Op 6 december 2019 heeft de economische politierechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als schipper van een zeilschip op de Noordzee had gevaren. De verdachte werd beschuldigd van het overtreden van artikel 43 van de Mijnbouwwet door zich zonder ontheffing binnen een veiligheidszone rond een mijnbouwinstallatie te bevinden. De zaak kwam ter terechtzitting op 22 november 2019, waar de verdachte aanwezig was en zijn verweer voerde. De officier van justitie, mr. S. Kubicz, stelde dat de overtreding bewezen kon worden, maar dat er geen sprake was van opzet. De verdachte betwistte dit en voerde aan dat het gebruik van de Automatic Identification System (AIS) door de autoriteiten niet als opsporingsmiddel mocht worden gebruikt, aangezien het schip niet onder de verplichtingen van het SOLAS-verdrag viel.
De rechter oordeelde dat het AIS was ingeschakeld en dat de kustwacht de positie van het schip kon bepalen. Hoewel de verdachte zich binnen de veiligheidszone bevond, was er geen bewijs van opzet. De rechter volgde het verweer van de verdachte en sprak hem vrij van de misdrijfvariant, maar veroordeelde hem wel voor de overtreding. De rechter legde een geldboete op van € 500,00, waarvan € 250,00 voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechter hield rekening met de omstandigheden van de zaak, waaronder het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld en dat er geen gevaar voor de omgeving was geweest.