4.3Het oordeel van de economische politierechter
Dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft gepleegd kan op grond van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangenomen en wordt door de verdachte ook niet betwist. Verdachte had er daarom belang bij betrapping op die overtreding te voorkomen. Daarvoor is niet noodzakelijk dat het schip de RHIB van de NVWA blijvend kan ontlopen, maar dat er voldoende tijd zou kunnen worden gecreëerd, om de illegale voorzieningen weg te werken. Dat de RHIB van de NVWA sneller is dan het schip van verdachte is dus op zichzelf niet voldoende om onaannemelijk te maken dat verdachte gepoogd heeft door vaart te maken te verhinderen dat de inspecteurs aan boord zouden komen.
Dat de verdachte noch de marifoonoproepen noch de schijnwerper is opgevallen acht de economische politierechter niet aannemelijk. De marifoon moet zodanig zijn afgesteld dat ten alle tijde deze kan worden gehoord. Het ging immers om oproepen over marifoonkanaal 16, het nood-, spoed-, veiligheid- en oproepkanaal op zee. De verbalisanten hebben bovendien gerelateerd dat zij, toen zij met de schijnwerper op de brug schenen, gezien hebben dat zich daar iemand bevond en die persoon moet dan ook het schijnwerper licht hebben gezien.
De vraag die thans moet worden beantwoord is of het bestaan van artikel 114 van de Uitvoeringsverordening EU nr. 404/2011 aan veroordeling van verdachte in de weg staat.
Het wettelijk kader:
Artikel 73 lid 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 (de controleverordening) luidt:
De kapiteins van communautaire vissersvaartuigen zorgen ervoor dat de aangewezen met controle belaste waarnemers naar behoren worden ondergebracht, vergemakkelijken hun taak en zien erop toe dat zij niet worden gehinderd bij het vervullen van hun opdracht. De kapiteins van communautaire vissersvaartuigen verlenen tevens de met controle belaste waarnemers toegang tot de relevante delen van het vaartuig, ook tot de gedane vangst, alsmede tot de documenten van het vaartuig, met inbegrip van de elektronische bestanden.
Uitvoeringsverordening EU nr. 404/2011 (de uitvoeringsverordening) is volgens het opschrift een verordening:
‘houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen.’
De considerans van de Uitvoeringsverordening houdt onder meer in:
(21) Artikel 73 van de controleverordening biedt de Raad de mogelijkheid regelingen inzake met controle belaste waarnemers vast te stellen en bevat bovendien een algemene beschrijving van het profiel van deze waarnemers en van de taken die zij aan boord van vissersvaartuigen moeten uitvoeren. De taken en de inzetmodaliteiten voor deze met controle belaste waarnemers moeten nader worden omschreven.
Artikel 114 luidt, voor zover van belang:
Verplichtingen van de kapitein tijdens de inspectie
1. De kapitein van een vissersvaartuig dat wordt geïnspecteerd, of diens vertegenwoordiger, moet:
a) het veilig en efficiënt aan boord gaan van de functionarissen overeenkomstig de voorschriften van goed zeemanschap mogelijk maken wanneer het desbetreffende sein uit het internationale seinboek wordt gegeven of wanneer een vaartuig of een helikopter met een functionaris aan boord via radiocommunicatie te kennen geeft dat deze functionaris aan boord van het vissersvaartuig wil komen;
[..]
f) de functionarissen toegang verschaffen tot alle delen van het vaartuig, alle al dan niet verwerkte vangsten, al het vistuig en alle relevante informatie en documenten;
Uit dit samenstel van bepalingen kan worden afgeleid dat dat de Uitvoeringsverordening invulling geeft aan de bepalingen van de controleverordening. Het is dan ook niet zo, als door de raadsman is bepleit, dat de controleverordening uitsluitend de voorschriften voor aan boord bepaalt en de uitvoeringsverordening de voorschriften voor het aan boord gaan bevat.
Artikel 114 sub 1 onder f) van de uitvoeringsverordening geeft bijvoorbeeld, evenals artikel 73 van de controleverordening, voorschriften over de toegang die de functionarissen moeten krijgen tot de ruimten aan boord, de vangst en de documenten.
In dat licht gezien kan worden aangenomen dat de bepaling van artikel 114 lid 1 onder a) uitvoeringsverordening niet meer is dan een uitwerking van de verplichting van de kapitein op grond van artikel 73 van de controleverordening om er op toe te zien dat de functionarissen bij het vervullen van hun opdracht niet worden gehinderd.
Door met het schip vaart te maken werden de inspecteurs van de NVWA gehinderd in het vervullen van hun opdracht. De inspecteurs werd het daardoor immers bemoeilijkt om aan boord te gaan om een inspectie uit te voeren. Verdachte heeft daarom als kapitein in strijd gehandeld met artikel 73 lid 7 van de controleverordening.