ECLI:NL:RBAMS:2019:9364

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 december 2019
Publicatiedatum
17 december 2019
Zaaknummer
13/665234-19 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van straatroof van exclusief horloge

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 december 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 23-jarige man, die werd verdacht van een straatroof op 6 februari 2019 bij het Apollohotel in Amsterdam. De verdachte werd beschuldigd van het beroven van een Patek Philippe horloge ter waarde van 110.000 euro van een slachtoffer. Tijdens de zitting op 5 december 2019 heeft de officier van justitie, mr. S.H.S. Kurniawan-Ayre, bewijs gepresenteerd dat de verdachte betrokken was bij de straatroof, waaronder afgeluisterde gesprekken en historische telefoongegevens. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. F.M.M.M. Vogels, betoogde echter dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er aanwijzingen waren dat de straatroof was gepleegd door drie personen, maar dat het bewijs tegen de verdachte niet overtuigend genoeg was. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte daadwerkelijk de straatroof had gepleegd en sprak hem vrij van het tenlastegelegde. Daarnaast werd er een beslissing genomen over de inbeslaggenomen goederen, waarbij sommige aan de verdachte werden teruggegeven en andere onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/665234-19 (Promis)
Datum uitspraak: 19 december 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] en wonende op het adres [woonadres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 december 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S.H.S. Kurniawan-Ayre en van wat verdachte en zijn raadsman mr. F.M.M.M. Vogels naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – samengevat, na wijziging op de zitting – tenlastegelegd dat hij zich op 6 februari 2019 heeft schuldig gemaakt aan een straatroof in vereniging van een exclusief horloge toebehorende aan [slachtoffer] .
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Inleiding
Op 7 februari 2019 doet [slachtoffer] aangifte van diefstal met geweld. Hij verklaart dat hij die dag ervoor omstreeks 17.30 uur het parkeerterrein van het Apollohotel opreed en zijn auto parkeerde. Op het moment dat hij de autodeur dichtdeed kwamen er twee jongens op hem afgerend. [slachtoffer] werd op de grond gegooid en bedreigd. Ook vertelt hij dat hij meerdere keren werd geslagen. De belagers leken alleen geïnteresseerd in zijn horloge, een Patek Philippe met een waarde van 110.000 euro. Op enig moment kregen zij het horloge los en renden ze naar de uitgang van het hotel. Op camerabeeld van het Apollohotel is de diefstal deels te zien. Ook is daarop te zien dat de straatrovers in een zwarte stationwagen wegvluchten, die wordt bestuurd door een derde persoon. Aangezien er in een korte periode verschillende exclusieve horloges zijn gestolen in Amsterdam Zuid is een onderzoek onder de naam 13Pellaea opgestart. Via afgeluisterde gesprekken uit dat onderzoek komt de politie bij verdachte terecht en wordt hij aangehouden.
De vraag die vervolgens voorligt is of verdachte een van de twee jongens is geweest die de straatroof heeft gepleegd?
3.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat dat het geval is en dat het tenlastegelegde kan worden bewezen. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Vanaf het moment van de straatroof is vertrouwelijke informatie opgenomen in de auto van de moeder van verdachte. Tijdens die gesprekken wordt onder andere door de broer van verdachte gesproken over verdachte, de medeverdachte en de straatroof. Dit volgt uit het feit dat de voornaam van verdachte wordt genoemd en dat de broer van verdachte het heeft over zijn broer. Verder komt in de gesprekken naar voren dat er drie personen betrokken zijn geweest. Ook wordt de opbrengst van de straatroof benoemd. Op basis van de specifieke details die worden genoemd, kan worden vastgesteld dat over deze straatroof wordt gesproken en dat deze door verdachte is gepleegd.
Op basis van het dossier kan ook worden vastgesteld dat verdachte en de medeverdachte elkaar kennen. Verder volgt uit de historische telefoongegevens dat zij rondom de straatroof samen waren. Daarnaast is gebleken dat beide telefoonnummers zich de volgende dag richting de Belgische grens begeven. Hieruit kan worden afgeleid dat zij samen naar België zijn gegaan om het horloge te verkopen. De vluchtauto die op de beelden zichtbaar is vertoont gelijkenis met een auto die op naam stond van de vader van de medeverdachte. De conclusies die kunnen worden getrokken uit de OVC-gesprekken in combinatie met de historische gegevens en de auto maken dat bewezen kan worden dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Onduidelijk is hoe de politie tot de conclusie is gekomen wie de gesprekken in de afgeluisterde auto voert. Bovendien is het maar de vraag wie wordt bedoeld als wordt gesproken over “ [voornaam] ” en “mijn broer”. Het dossier bevat te weinig bewijs waaruit volgt dat verdachte betrokken is geweest bij de straatroof. Daarnaast kan niet worden vastgesteld dat de auto van de medeverdachte is gebruikt als vluchtauto. Verder heeft het onderzoek naar de historische telefoongegevens niets opgeleverd, het is immers niet vreemd dat het telefoonnummer van verdachte uitpeilt in Amsterdam. Ook volgt uit diverse krantenartikelen dat [slachtoffer] de impact van de straatroof vond meevallen. Daarnaast is de waarde van het horloge niet vast komen te staan. Het is maar de vraag of in de OVC-gesprekken wordt gesproken over deze straatroof. Dat verdachte zich op zijn zwijgrecht heeft beroepen is ook niet gek, bovendien is het geen zaak die schreeuwt om een verklaring. Kortom, het dossier bevat onvoldoende bewijs dat verdachte linkt aan deze straatroof. Daarom moet hij worden vrijgesproken.
3.4.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt als volgt. Er bestaat geen twijfel over de vraag of de straatroof is begaan. Ook is voldoende gebleken dat deze door drie personen is gepleegd, namelijk twee straatrovers en een bestuurder van de vluchtauto. Het dossier bevat, in onderlinge samenhang bezien, aanwijzingen dat verdachte betrokken is geweest bij de straatroof. Het telefoonnummer van verdachte peilde namelijk rondom de straatroof uit in de omgeving van Amsterdam Zuid. Verder wordt in de OVC-gesprekken gesproken over de straatroof en over een [voornaam] die daarbij betrokken zou zijn. Daarnaast kon de medeverdachte beschikken over een auto die grote uiterlijke gelijkenis vertoonde met de vluchtauto. Deze omstandigheden zijn weliswaar verdacht, maar onvoldoende om vast te kunnen stellen dat verdachte daadwerkelijk de straatroof heeft gepleegd.
Op basis van de historische telefoongegevens kan niet worden vastgesteld dat verdachte zich bij het Apollohotel bevond op het moment van de straatroof. Dat zijn telefoonnummer zich de volgende dag in de richting van België beweegt is ook niet redengevend. Daar kan immers niet uit worden afgeleid dat het gestolen horloge daadwerkelijk door verdachte en de medeverdachte in België is verkocht. Wat betreft de OVC-gesprekken is de rechtbank van oordeel dat voldoende is gebleken dat er gesproken wordt over deze straatroof, nu er specifieke kenmerken van het slachtoffer en de buit worden benoemd. Relevant is echter dat de deelnemers van het gesprek niet verdachte of de medeverdachte betreffen. Dat betekent dat die verklaringen van horen zeggen zijn. Onduidelijk is waar die informatie vandaan komt en of die kennis juist is. Op basis van die gesprekken kan evenmin worden vastgesteld dat verdachte de straatroof heeft gepleegd. Bovendien begeven verdachte en de medeverdachte zich in kringen waarin meerdere personen worden verdacht van het plegen van vergelijkbare straatroven van exclusieve horloges. De straatroof zou daarom ook door een ander uit hun omgeving kunnen zijn gepleegd. Het dossier bevat verder geen aanvullend bewijs waaruit kan worden afgeleid dat verdachte de straatroof heeft gepleegd. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat het dossier onvoldoende overtuigend bewijs bevat, verdachte wordt daarom vrijgesproken van het tenlastegelegde.

4.Beslag

Onder verdachte zijn voorwerpen inbeslaggenomen zoals vermeld op de beslaglijst in bijlage II.
Teruggave aan verdachte
De in de beslaglijst opgenomen goederen onder 1 tot en met 4, 6 en 8 tot en met 17 behoren aan verdachte toe en kunnen aan hem worden teruggegeven. Dat geldt dus ook voor de inbeslaggenomen horloges. Uit het dossier volgt niet immers dat deze horloges nep zijn of dat het bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang. Er is dan ook geen aanleiding om die horloges te onttrekken aan het verkeer.
Onttrekking aan het verkeer
Nu de goederen onder 5, 7 en 18 zijn aangetroffen in het onderzoek naar het misdrijf waarvan verdachte wordt verdacht, terwijl zij kunnen dienen tot het begaan van een soortgelijk misdrijf/soortgelijke misdrijven en van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.

5.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 36b, 36c en 36d van het Wetboek van Strafrecht.

6.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Gelast
de teruggave aan verdachtevan:
- de goederen op de beslaglijst onder 1 tot en met 4, 6 en 8 tot en met 17 met goednummers: 5773969, 5773978, 5773983, 5773987, 5774042, 5774076, 5774083, 5774081, 5774087, 5774093, 5774095, 5774101, 5774115, 5774119 en 5774131.
Gelast
de onttrekking aan het verkeervan:
- de goederen op de beslaglijst onder 5, 7 en 18 met goednummers: 5773995, 5774046 en 5775280.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter,
mrs. G.H. Marcus en A.F. van Hoorn, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.N. Greeven, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 december 2019.