3.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht feit 1 bewezen. Op 28 april 2018 heeft [persoon 1] aangifte gedaan van diefstal van de [automerk 1] met [kentekennummer 1] (hierna: de bus, of de [automerk 1] -bus).Tot dat moment maakte verdachte, met toestemming van [persoon 1] , meer dan incidenteel gebruik van deze bus, waaronder ook op de ochtend van 27 april 2018.Uit een analyse van de scan-momenten en -locaties (via ANPR) van de [automerk 1] -bus en de historische gegevens van de telefoon van [naam verdachte] volgt dat de telefoon van [naam verdachte] in de periode van 16 april tot en met 27 april 2018 de bewegingen van de [automerk 1] -bus volgt (vrijwel dagelijkse ritten van Amsterdam naar Den Haag).Daaruit lijdt de rechtbank af dat [naam verdachte] de [automerk 1] -bus in die periode in gebruik had.
Enkele dagen later, op 2 mei 2018, werd de bus onder tragische omstandigheden, waarover later meer, aangetroffen op de [straatnaam 1] in Amsterdam.Na onderzoek door een specialistisch team van de politie werd een (professioneel aangebrachte) verborgen ruimte aangetroffen en daarin een blok cocaïne met een gewicht van 1.090 gram. In dit blok waren de letters ‘ [letters] ’ geperst.
Kijkend naar het korte tijdsbestek tussen de diefstal (op 27 of 28 april 2018, toen verdachte de bus in gebruik had) en het aantreffen van de bus (met het blok cocaïne), in combinatie met de professionele wijze waarop de verborgen ruimte was aangebracht, is de rechtbank van oordeel dat de verborgen ruimte mét het blok cocaïne in de bus aanwezig moet zijn geweest op het moment dat verdachte in de bus reed. Over de vraag of verdachte ook wetenschap had van dit gegeven overweegt de rechtbank als volgt.
Iets meer dan een jaar later, op 14 mei 2019, vertelt verdachte in een heimelijk opgenomen gesprek over verschillende soorten drugs en over een incident dat ongeveer anderhalf jaar geleden zou hebben plaatsgevonden. Verdachte reed samen met een ander in een bus met een ‘stash’ (een verborgen ruimte). Zij werden vervolgens aangehouden door Joegoslaven die zich voordeden als de ‘skotoe’ (politie), waarna de complete bus werd ‘genakt’ (gestolen).
Verdachte heeft niet willen verklaren waarover dit gesprek ging. Hij heeft echter ook niet verklaard dat dit gesprek over een heel andere bus met stash ging, die zou zijn genakt. De rechtbank is dan ook genoodzaakt de feiten en omstandigheden zelf te interpreteren.
Feit is dat eind april 2018 de [automerk 1] met daarin een verborgen ruimte is gestolen, in een periode dat verdachte over de bus beschikte. Tevens spreekt verdachte in een heimelijk opgenomen gesprek over drugs en een bus met een verborgen ruimte die onder hem zouden zijn gestolen. De overeenkomsten tussen de feiten en het opgenomen gesprek zijn dan ook zó opvallend, dat de rechtbank van oordeel is dat dit over een en hetzelfde incident moet gaan.
Dit alles leidt tot de conclusie dat verdachte in de bus heeft gereden, terwijl daar, in een verborgen ruimte, een blok cocaïne van 1.090 gram in zat verstopt. Feit 1 is in zoverre bewezen.
De tragische nasleep
Verdachte heeft verklaard op 2 mei 2018 de (kort daarvoor gestolen) bus te hebben zien rijden. Hij wilde de bus per se terug hebben en belde twee personen, die vervolgens naar verdachte toekwamen. Zijn plan was ‘de bestuurder uit de bus te trekken, misschien wat meppen te geven en vervolgens weg te wezen’. Nadat verdachte de bus even uit het oog was verloren, zag hij één van de door hem gebelde personen wegrijden vanaf de plek waar even later de bus zou worden aangetroffen.
Als de politie ter plaatse komt, zit [persoon 2] achter het stuur van de bus. Hij is neergeschoten. Ondanks dat de politie direct start met reanimeren, kan zijn leven niet worden gered. Ook [persoon 3] , zittend in een witte [automerk 2] achter de geparkeerde [automerk 1] -bus is neergeschoten, maar hij overleeft de schietpartij ondanks zware verwondingen.
Uit onderzoek komt het beeld naar voren dat [persoon 2] de bus kort daarvoor, maar nadat de bus onder verdachte was gestolen, van een parkeerterrein had weggenomen en gebruikte als onderkomen. Hij was immers dakloos. Het lijkt er dan ook op dat verdachte was ‘geript’ (bestolen) door personen die het voorzien hadden op de in de bus aanwezige drugs. Verdachte wilde vervolgens de bus terug hebben en heeft de bestuurder ( [persoon 2] ) vermoedelijk aangezien voor degene die hem had geript. Om die reden belde hij twee personen om hem te helpen de bus terug te krijgen, wat uitmondde in een schietpartij, waarbij [persoon 2] om het leven kwam.
Ten aanzien van feit 2
In het opvolgende onderzoek is ook een verdenking gerezen tegen verdachte in het kader van de grootschalige handel in harddrugs, meer specifiek: cocaïne. Zo zijn gesprekken van verdachte opgenomen, waarin hij lijkt te spreken over drugs, zijn twee zeecontainers aangetroffen, met daarin (onder andere) een volledige cocaïnewasserij, en is op de telefoon van verdachte een lijstje aangetroffen met ‘ingrediënten’ voor het wassen (en terugwinnen) van cocaïne. Aan verdachte is dan ook onder 2 ten laste gelegd dat hij voorbereidingshandelingen heeft gepleegd ten behoeve van de grootschalige drugshandel.
Ten aanzien van deze voorbereidingshandelingen en de vraag in hoeverre deze kunnen bijdragen aan het bewijs overweegt de rechtbank als volgt.
De communicatie van verdachte
Verdachte heeft verschillende gesprekken gevoerd met ene ‘ [persoon 4] ’, waaruit de rechtbank op zou kunnen maken dat verdachte als drugsdealer optreedt. Zo wordt meerdere keren gesproken over prijzen en hoeveelheden die steeds overeenkomen met het dealen van enkele grammen cocaïne. Het dealen van harddrugs is echter niet aan verdachte ten laste gelegd.
De zeecontainers
De inhoud van de zeecontainers is daarentegen bij uitstek geschikt om voorbereidingshandelingen mee te plegen. In deze zeecontainers is immers een (nagenoeg) volledige cocaïnewasserij aangetroffen, waarbij cocaïne, die was opgelost in fruitpulp, middels chemische processen kon worden teruggewonnen. Zo zijn grote hoeveelheden chemische stoffen, meerdere 200-litervaten, tientallen jerrycans en maatbekers aangetroffen. Ook is op verschillende plaatsen een concentratie cocaïne aangetroffen, net als verschillende persmallen met daarin de indruk ‘ [letters] ’.
Deze containers werden aangetroffen op een bedrijventerrein en stonden op naam van [persoon 5] . Van deze persoon is ook huisraad in één van de twee containers aangetroffen, net als een vuurwapen met zijn DNA erop. Er is echter niets dat verdachte in directe zin verbindt aan deze twee containers. Hij had weliswaar contact met deze [persoon 5] , waarbij ook gesproken is over verdovende middelen, en hij is mogelijk, zoals de officier van justitie ter zitting heeft betoogd, in april 2018 op de hoogte geweest van de aanwezigheid van één van de containers in Den Haag. Maar uit het dossier blijkt niet dat die container in april 2018 dezelfde inhoud had als in mei 2019, dat verdachte op enig moment in (een van) de containers is geweestof van de aanwezigheid van de containers aan [adres 1] in Lelystad op de hoogte is geweest, laat staan van de toenmalige inhoud daarvan. In de containers zijn weliswaar persmallen aangetroffen met een soortgelijke indruk als het blok cocaïne dat in de [automerk 1] -bus werd aangetroffen (‘ [letters] ’), maar dit maakt niet dat verdachte ook op de hoogte was van de wijze waarop en de locatie waar dit blok zou zijn geproduceerd. Nu verdachte niet in verband kan worden gebracht met de zeecontainers en evenmin kan worden vastgesteld dat hij weet had van de inhoud ervan, kan ook dit element van de tenlastelegging niet bijdragen aan het plegen van voorbereidingshandelingen die verdachte kunnen worden verweten.
Het ‘boodschappenlijstje’
Tussen 27 juni en 12 juli 2018 heeft verdachte via WhatsApp contact met een onbekend gebleven persoon. Verdachte wil met deze persoon afspreken en vermoedelijk hebben zij elkaar op 4 juli 2018 ook daadwerkelijk ontmoet. Op 7 juli 2018 stuurt verdachte een foto met daarop een handgeschreven lijstje.Op dit lijstje staan de volgende stoffen en hoeveelheden vermeld:
Hexaan 95% 600 liter
Mek 300 liter
Ethyl acetaat 1500 liter
Ipa alhcol 100 liter
Zoutzuur 37% 100 liter
Caustic soda 250 kg
Calcium chloride 250 kg
Deze stoffen en hoeveelheden passen bij het terugwinnen van een grote hoeveelheid cocaïne uit een dragermateriaal.
Op 12 juli 2018 krijgt verdachte van zijn contactpersoon te horen dat hij nog geen antwoord heeft ‘omdat hij zijn maat nog niet heeft bereikt’, waarop verdachte hem nog een keer aanspoort.
Uit deze feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat verdachte bezig is geweest informatie over grote hoeveelheden chemische stoffen te verkrijgen. Verdachte heeft echter niet willen vertellen waar hij dit lijstje en de daarop vermelde ‘ingrediënten’ voor nodig had en waarvoor deze zouden worden gebruikt. De rechtbank moet dit dan ook zelf invullen aan de hand van de beschikbare feiten en omstandigheden. Gelet op de combinatie van en de grote hoeveelheden aan chemische stoffen, is de rechtbank van oordeel dat deze stoffen geen andere toepassing kunnen hebben dan het terugwinnen van cocaïne en dat verdachte zich hierover trachtte te informeren dan wel deze stoffen wilde bestellen. Dat hij dit feit met anderen heeft gepleegd blijkt uit zijn ter zitting afgelegde verklaring dat hij de lijst van een persoon had gekregen en naar een ander had doorgestuurd. Daarmee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een voorbereidingshandeling ten behoeve van de handel in harddrugs, meer specifiek: cocaïne.
De [automerk 1] -bus met de verborgen ruimte
Eerder is komen vast te staan dat verdachte de [automerk 1] -bus met verborgen ruimte voorhanden heeft gehad. Dat kan ook worden gekwalificeerd als een voorbereidingshandeling met betrekking tot de handel in harddrugs. Bovendien is gebleken dat in deze verborgen ruimte honderden kilo’s harddrugs verborgen konden worden, waardoor ook sprake is van voorbereidingshandelingen ten behoeve van de grootschalige handel in harddrugs.
Feit 2 is dan ook in zoverre bewezen, dat verdachte voorbereidingshandelingen heeft gepleegd voor de grootschalige handel in harddrugs, door te communiceren over een combinatie en hoeveelheid van chemische stoffen en door een bus met een grote verborgen ruimte voorhanden te hebben.