Op 26 november 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Schwerin in Duitsland. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 4 oktober 2019. De opgeëiste persoon, geboren in Tunesië in 1992, was gedetineerd in Nederland en had geen vaste woon- of verblijfplaats. Tijdens de openbare zitting was de opgeëiste persoon bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.D. Popescu, en een tolk in de Arabische (Tunesische) taal.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat de personalia correct waren. Het EAB vermeldde een arrestatiebevel van 31 mei 2019 en betrof een strafrechtelijk onderzoek naar vermoedelijke strafbare feiten die de opgeëiste persoon in Duitsland zou hebben gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor overlevering wordt verzocht, ook naar Nederlands recht strafbaar zijn, waaronder mishandeling en diefstal.
De rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er werd opgemerkt dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat.