ECLI:NL:RBAMS:2019:9247

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 december 2019
Publicatiedatum
12 december 2019
Zaaknummer
AWB - 18 _ 6512
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering en de beoordeling van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 december 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. P. Goettsch, en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door Y. Huisman. Eiseres had een WIA-uitkering aangevraagd na een uitval uit haar werk als medewerker pompbediende op 22 februari 2016. Het Uwv weigerde aanvankelijk de uitkering, maar na bezwaar werd een loongerelateerde WIA-uitkering toegekend met terugwerkende kracht. Eiseres ging in beroep omdat zij meende dat zij volledig arbeidsongeschikt was en dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met haar klachten.

Tijdens de zitting op 9 april 2019 werd eiseres bijgestaan door haar gemachtigde en was er ook een verzekeringsarts van het Uwv aanwezig. De rechtbank schorste het onderzoek om eiseres de gelegenheid te geven nadere medische informatie te overleggen. Na het indienen van deze informatie en een herbeoordeling door het Uwv, concludeerde de rechtbank dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat eiseres niet volledig arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat de FML (Functionele Mogelijkheden Lijst) adequaat was aangepast op basis van de medische gegevens en dat de geselecteerde functies voor eiseres passend waren.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat het Uwv in de proceskosten van eiseres moest worden veroordeeld. Eiseres had recht op vergoeding van het griffierecht. De rechtbank benadrukte dat de medische grondslag van het bestreden besluit in stand bleef, ondanks de aanpassingen in de FML. Eiseres had onvoldoende onderbouwd dat haar klachten niet adequaat waren beoordeeld, en de rechtbank vond de argumenten van het Uwv overtuigend.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 18/6512

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 december 2019 in de zaak tussen

[eiseres] , te Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. P. Goettsch),
en
de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv),verweerder
(gemachtigde: Y. Huisman).
Partijen worden hierna aangeduid als eiseres en het Uwv.

Procesverloop

Met een besluit van 3 mei 2018 (het primaire besluit) heeft het Uwv geweigerd om aan eiseres met ingang van 11 juni 2018 een uitkering op grond van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen.
Met het besluit van 21 september 2018 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit gegrond verklaard en aan haar een loongerelateerde WIA-uitkering toegekend met ingang van 11 juni 2018.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden op de zitting van 9 april 2019. Eiseres was aanwezig op de zitting en werd bijgestaan door haar gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Daarnaast was in het kader van het project “De Arts op Zitting” bij deze rechtbank ook aanwezig [naam] , verzekeringsarts bezwaar en beroep bij het Uwv (hierna: [naam] ).
De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting geschorst en eiseres de gelegenheid gegeven om nadere medische informatie over te leggen. Eiseres heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt, waarna beide partijen nogmaals over en weer schriftelijk hebben gereageerd.
Nadat geen van de partijen heeft aangegeven op een nadere zitting te willen worden gehoord, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank stelt voorop dat de voormalige werkgever van eiseres, de besloten vennootschap D.W. Pompen B.V. heeft laten weten niet als procespartij aan de procedure te willen deelnemen, maar alleen de uitspraak te willen ontvangen. Eiseres heeft geen toestemming gegeven voor het doorsturen van haar medische gegevens aan de werkgever. Dit betekent dat de rechtbank in deze uitspraak slechts in algemene termen de medische situatie van eiseres zal weergeven.
Wat ging er aan deze procedure vooraf?
2. Eiseres was werkzaam als medewerker pompbediende bij een pompstation voor ongeveer 38 uur per week tot zij op 22 februari 2016 uitviel met verschillende klachten.
Op 16 maart 2018 heeft zij een WIA-uitkering aangevraagd.
3. Eiseres is op 9 april 2018 onderzocht door een verzekeringsarts van het Uwv. In zijn rapport van 9 april 2018 concludeert de verzekeringsarts dat eiseres lijdt aan diverse psychische en lichamelijke klachten. De verzekeringsarts heeft de beperkingen van eiseres in een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) opgenomen. Op basis van deze FML concludeert de arbeidsdeskundige in een rapport van 30 april 2018 dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen functie, maar dat zij wel in staat kan worden geacht om andere passende functies te verrichten. Met de geselecteerde functies is eiseres slechts voor 10,54% arbeidsongeschikt en daarmee komt zij niet in aanmerking voor een WIA-uitkering.
4. Op grond van deze gegevens heeft het Uwv het primaire besluit genomen.
5. In bezwaar heeft een hoorzitting plaatsgevonden in het bijzijn van een verzekeringsarts bezwaar en beroep, die het dossier van eiseres heeft bestudeerd. In zijn rapport van 20 augustus 2018 onderschrijft hij de door de verzekeringsarts gestelde diagnoses, maar ziet hij ook aanleiding om extra beperkingen aan te nemen ten aanzien van hoog handelingstempo en voorspelbaarheid van het werk. Vanwege verschillende ziektes heeft eiseres energetische beperkingen, waardoor zij gemiddeld 6 uur per dag en 30 uur per week kan werken. In de bezwaarfase is nadere informatie van medische behandelaars van eiseres ontvangen, die door de verzekeringsarts bezwaar en beroep bij zijn oordeel is betrokken. Op basis van de gewijzigde FML van 20 augustus 2018 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de passende functies opnieuw bekeken. Zij heeft andere functies geselecteerd, waardoor de arbeidsongeschiktheid van eiseres is gestegen naar 50,52%.
6. Het Uwv heeft hierna het bestreden besluit genomen. Omdat eiseres meer dan 35% arbeidsongeschikt is, heeft zij vanaf 11 juni 2018 (de datum in geding) recht op een loongerelateerde WIA-uitkering.
Wat voert eiseres in beroep aan?
7. Eiseres vindt dat zij volledig arbeidsongeschikt is. Zij heeft tijd nodig om bepaalde gebeurtenissen te verwerken. Verder heeft zij sinds de lichamelijke ingreep nog diverse lichamelijke klachten, waardoor zij zich niet in staat acht te werken. Het Uwv heeft onvoldoende rekening gehouden met de vele klachten van eiseres. In beroep heeft eiseres aanvullende medische informatie ingebracht van haar behandelaars, waaronder informatie over haar linker pols en hand. Op de zitting heeft eiseres er nogmaals op gewezen dat zij op de datum in geding, 11 juni 2018, last had van haar linker pols en hand, onder andere als gevolg van een hondenbeet. Deze klachten zijn ten onrechte niet meegenomen door de artsen van het Uwv. De geselecteerde functies zijn volgens eiseres zwaarder dan haar oude functie van medewerker pompstation, terwijl zij voor haar eigen functie niet geschikt is bevonden. De functies overschrijden haar belastbaarheid op de items concentratie, tillen (10 kg) dragen, traplopen en vanwege het ontbreken van een specifieke voorziening (toilet).
Wat is het standpunt van het Uwv in beroep?
8. Naar aanleiding van de geclaimde klachten aan de linker pols en hand heeft de op de zitting aanwezige verzekeringsarts bezwaar en beroep [naam] , eiseres ter plekke onderzocht en de rechtbank meegedeeld dat zij hierover nog medische stukken van eiseres wenst te ontvangen. Verder heeft [naam] op de zitting aangegeven dat er aanleiding bestaat de FML aan te passen, in die zin dat er een beperking zal worden opgenomen voor het werken gedurende de nacht.
9. Na ontvangst van de medische informatie van eiseres, heeft [naam] in haar rapport van 16 mei 2019 een aantal ergonomische adviezen gegeven en een toelichting gegeven op item 4.23 van de FML (‘overige beperkingen van het dynamisch handelen’). Deze toelichting houdt in dat eiseres niet langdurig kan steunen of leunen op haar linker elleboog en dat zij deze niet veelvuldig kan overstrekken of maximaal-buigen. Daarnaast is de FML aangepast met een beperking voor het werken in de nacht. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de eerder geselecteerde functies beoordeeld in het licht van de aangepaste FML van 16 mei 2019 en concludeert in het rapport van 7 juni 2019, met een nadere motivering, dat eisers nog steeds geschikt is voor deze functies. Het standpunt van het Uwv is dan ook dat eiseres op 11 juni 2018 ongewijzigd arbeidsongeschikt is voor 50,52%.
Oordeel van de rechtbank
10. De rechtbank vindt dat het Uwv toereikend heeft gemotiveerd dat de claim van eiseres, dat zij volledig arbeidsongeschikt is, niet kan worden gevolgd. Zowel de verzekeringsarts bezwaar en beroep die eiseres op de hoorzitting heeft gezien als de op de zitting aanwezige verzekeringsarts bezwaar en beroep [naam] heeft toegelicht dat, en waarom, eiseres niet voldoet aan de criteria die daarvoor gelden. Zo is eiseres niet bedlegerig, kan zij zelf in haar algemene dagelijkse levensbehoeften voorzien en is er geen sprake van ernstig disfunctioneren als gevolg van een stoornis. Er is dan ook terecht een FML opgesteld.
11. Zowel in de bezwaarfase als in de beroepsfase is de FML aangepast. De psychische klachten van eiseres, die veroorzaakt worden door traumatische gebeurtenissen, zijn aanleiding geweest om in de bezwaarfase meer beperkingen aan te nemen. In beroep is de FML onder meer aangepast naar aanleiding van fysieke klachten aan haar linker pols en hand. Aangezien deze klachten al in de bezwaarfase bekend waren, had de FML op dit punt al in de bezwaarfase aangepast kunnen worden. In zoverre kleeft er aan het bestreden besluit een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek. Aangezien dit gebrek in beroep is hersteld en niet heeft geleid tot een ander (hoger) arbeidsongeschiktheidspercentage, is de rechtbank van oordeel dat eiseres door dit gebrek niet is benadeeld. Wel ziet de rechtbank hierin aanleiding om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van eiseres en te bepalen dat het Uwv het door eiseres betaalde griffierecht aan haar vergoedt.
12. Eiseres vindt dat ook met de laatste aanpassing van de FML nog onvoldoende rekening is gehouden met haar psychische en fysieke klachten. De rechtbank vindt dat eiseres deze stelling onvoldoende heeft onderbouwd. De klachten die eiseres in haar laatste brief van 29 juli 2019 noemt zijn door de verzekeringsartsen van het Uwv allemaal beoordeeld. De stelling van eiseres dat zij ten aanzien van bepaalde lichamelijke klachten ‘voldoende beperkingen mist’, wordt evenmin nader onderbouwd. Eiseres heeft geen nadere medische informatie ingebracht waardoor twijfel ontstaat aan de voor haar vastgestelde belastbaarheid.
13. Met de aanvulling die in beroep is gegeven kan de medische grondslag van het bestreden besluit dan ook in stand blijven.
14. Eiseres heeft over de arbeidskundige beoordeling aangevoerd dat in de geselecteerde functies haar belastbaarheid wordt overschreden op de items concentratie, tillen, dragen en traplopen. Verder is onduidelijk of in alle functies een toilet in de nabijheid is. Over dit laatste punt is op de zitting door het Uwv aangegeven dat er voor eiseres geen medische noodzaak geldt voor een toilet in de buurt. Bovendien zal er volgens de normen uit de Arbowetgeving altijd een toilet in de nabijheid van de werkplek aanwezig moeten zijn. De rechtbank vindt deze toelichting voldoende. In de FML is niet opgenomen dat eiseres is aangewezen op een werkplek in de nabijheid van een toilet. Verder is eiseres niet beperkt op concentreren en traplopen. In het laatste rapport van 7 juni 2019 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep overtuigend toegelicht dat eiseres, uitgaande van de in de FML opgenomen beperkingen, op de datum in geding in staat was de geselecteerde functies te verrichten.
15. Dit betekent dat ook de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit in stand blijft.
16. Het beroep van eiseres slaagt niet. Zij krijgt dus geen gelijk.
17. Gelet op overweging 11 begroot de rechtbank de proceskosten van eiseres op € 1.024 voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor de zitting met een waarde per punt van € 512,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt het Uwv op het door eiseres betaalde griffierecht van € 46,- aan haar te vergoeden.
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.024,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. van der Linden-Kaajan, rechter, in aanwezigheid van M. van Velzen, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 december 2019.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.