In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van 73 hennepplanten en een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne, alsook van het voorbereiden van de vervaardiging van cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte bewoonster was van een woning waar deze drugs en de bijbehorende materialen zijn aangetroffen. De zaak is behandeld op basis van getuigenverklaringen en bewijsstukken die zijn verzameld tijdens de doorzoekingen. De verdachte ontkende de bewoonster te zijn, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was om haar als zodanig aan te merken. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de ten laste gelegde feiten en een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat heeft geleid tot een vermindering van de straf. De uitspraak is gedaan op 4 december 2019, na een langdurig proces dat begon met de aanhouding van de verdachte op 4 maart 2017.