ECLI:NL:RBAMS:2019:9225
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van bezit van heroïne en voorbereidingshandelingen voor cocaïne door gebrek aan bewijs
Op 4 december 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van het bezit van 568 gram heroïne en voorbereidingshandelingen voor het bewerken van cocaïne. De zaak kwam voort uit een rechtshulpverzoek uit Zwitserland in verband met internationale cocaïnehandel, waarbij de politie op 22 augustus 2019 een woning in Amsterdam doorzocht. In de woning werden de verdachte en een medeverdachte aangetroffen, evenals verschillende hoeveelheden heroïne en versnijdingsmiddelen. De officier van justitie eiste een veroordeling, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte niet op de hoogte was van de drugs en dat deze niet in zijn machtssfeer lagen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank concludeerde dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De verdachte werd vrijgesproken van zowel het bezit van heroïne als de voorbereidingshandelingen voor cocaïne.