Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 7 november 2018 en de daarin genoemde stukken (het tweede tussenvonnis),
- de akte van 5 december 2018 van Denham,
- de akte van 6 maart 2019 van Denham (met de producties 35 tot en met 41), tevens houdende eiswijziging en
- de antwoordakte van Four Directions.
2.De verdere beoordeling
Bindende eindbeslissing
Asser/Hijma 7-1* 2013/419). De koper komt aldus een verdergaand opschortingsrecht toe dan de gevallen omschreven in het WKV. Gelet op de gebrekkige levering van de Station-jassen, ten gevolge waarvan Denham aanspraak maakt op vergoeding van schade door Four Directions, en totdat in rechte is vastgesteld welke verplichtingen partijen over en weer jegens elkaar hebben, slaagt het beroep van Denham op opschorting van haar betalingsverplichting. Dat brengt met zich dat de gevorderde wettelijke rente over de factuur zal worden afgewezen.
- redenen retournering/codes (r.o. 2.6 en 2.7);
- shipment dates (r.o. 2.8 en 2.9);
- discrepanties verkooporderbevestigingen en creditnota’s (r.o. 2.10 en 2.11) en
- de inkooporders waarop geen Station-jassen staan vermeld (r.o. 2.15);
- (desgewenst) rentepercentage factuur Heli-jassen (r.o. 2.30).
3.De beslissing
10 juli 2019voor opgave verhinderdata door partijen over de maanden september tot en met december 2019;