ECLI:NL:RBAMS:2019:9116
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag van rechtsvervolging wegens ontoerekeningsvatbaarheid en afwijzing Tbs-maatregel
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 oktober 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die lijdt aan schizofrenie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ten tijde van de feiten niet in staat was om de realiteit te toetsen, wat resulteerde in een psychotische toestand. De rechtbank heeft de bewezen geachte feiten als niet strafbaar aangemerkt, omdat deze niet aan de verdachte kunnen worden toegerekend. Dit is gebaseerd op de Pro Justitia rapportages van psychiater J. Marx en psycholoog M.F. Raven, die de verdachte als volledig ontoerekeningsvatbaar beschouwen. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.
Daarnaast heeft het Openbaar Ministerie een Tbs-maatregel met voorwaarden gevorderd, maar de rechtbank heeft deze vordering afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de huidige GGZ-behandeling adequaat is en dat het recidiverisico laag is, zolang de verdachte zijn medicatie gebruikt en abstinent blijft van middelen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen noodzaak is voor een Tbs-maatregel, gezien de omstandigheden en de positieve ontwikkeling van de verdachte in de zorg.
De rechtbank heeft de beslissing genomen na het horen van de officier van justitie en de verdediging, waarbij de deskundigenadviezen zijn meegewogen. De verdachte is voldoende ingebed in zorg en toont ziektebesef en inzicht, wat bijdraagt aan de afweging om geen Tbs-maatregel op te leggen.