In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 3 december 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die een pannenkoekenrestaurant wil exploiteren, had een aanvraag ingediend voor een exploitatievergunning. De burgemeester van Amsterdam, verweerder, had deze aanvraag geweigerd op basis van eerdere negatieve ervaringen met de exploitatie van horecabedrijven door verzoekster, die in het verleden drie horecabedrijven had geëxploiteerd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester niet op basis van ervaringen uit het verleden de aanvraag kon afwijzen zonder duidelijke criteria, zoals vereist door de Dienstenrichtlijn. De voorzieningenrechter heeft de last tot beëindiging van de exploitatie van het restaurant geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op het bezwaar. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoekster.