ECLI:NL:RBAMS:2019:9097

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 november 2019
Publicatiedatum
6 december 2019
Zaaknummer
13/751826-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met terugkeergarantie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 november 2019 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. De vordering, gedateerd op 26 september 2019, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 7 augustus 2019 door het Amtsgericht Kleve in Duitsland is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1977 en met de Nederlandse nationaliteit, is verdacht van illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, zoals vermeld in het EAB.

De openbare zitting vond plaats op 5 november 2019, waar de identiteit van de opgeëiste persoon werd vastgesteld. De rechtbank heeft de garantie beoordeeld die door de Duitse autoriteiten is gegeven, waarin is verzekerd dat de opgeëiste persoon, indien veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf, terug naar Nederland zal worden overgebracht. De rechtbank concludeert dat aan de voorwaarden voor overlevering is voldaan, aangezien het feit ook naar Nederlands recht strafbaar is.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee andere rechters, en er is geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751826-19
RK nummer: 19/5533
Datum uitspraak: 19 november 2019
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 26 september 2019 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 7 augustus 2019 door het
Amtsgericht Kleve(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1977,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 5 november 2019. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. R. Vorrink. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.A.R. van de Velde (als waarnemer voor mr. B.G.J. de Rooij), advocaat te Eindhoven.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel van het
Amtsgericht Geldernvan 15 juli 2019 met dossiernummer 6 Gs 175/19 (204 Js 260/18).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Duits recht strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid

Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 5, te weten:
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op dit feit naar Duits recht een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom alleen worden toegestaan, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo hij ter zake van het feit waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
Der Leitende Oberstaatsanwalt in Kleveheeft bij brief van 2 oktober 2019 de volgende garantie gegeven:
It is assured that in the event of a final sentence to imprisonment without suspension on probation within the Federal Republic of Germany the wanted person, [opgeëiste persoon] , will be transferred back to the Netherlands according to the Council Framework Decision 2008/909/HA of 27th November 2008.
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.
Uit artikel 2:13, eerste lid, aanhef en onder f, Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties volgt dat deze garantie alleen kan worden geëffectueerd, indien het feit ook naar Nederlands recht strafbaar is.
Aan deze voorwaarde is voldaan.
Het feit is inderdaad naar Nederlands recht strafbaar en levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 10 en 10a Opiumwet en de artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht Kleve(Duitsland).
Aldus gedaan door
mr. A.K. Glerum, voorzitter,
mrs. A.F. van Hoorn en N.M. van Waterschoot, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N. Wijkman, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 19 november 2019.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.