ECLI:NL:RBAMS:2019:9080

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 november 2019
Publicatiedatum
5 december 2019
Zaaknummer
13-131931-18 DN
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding wegens onjuiste betekening in een strafzaak

Op 21 november 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkeersdelicten. De tenlastelegging omvatte onder andere het veroorzaken van een verkeersongeval op 4 mei 2018 te Amsterdam, waarbij twee slachtoffers zwaar lichamelijk letsel opliepen. De verdachte, een beroepschauffeur, zou onder invloed van verdovende middelen hebben gereden en zich onvoorzichtig hebben gedragen. Tijdens de zitting bleek echter dat de dagvaarding niet op de wettelijk voorgeschreven wijze was betekend, waardoor de verdachte niet op de zitting was verschenen. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding nietig verklaard moest worden, omdat de procedurele vereisten niet waren nageleefd. Dit leidde tot de beslissing om de dagvaarding ongeldig te verklaren, wat betekent dat de strafzaak niet verder kon worden behandeld. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13-131931-18
Datum uitspraak: 21 november 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboorteplaats 2] 1992,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [BRP-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 november 2019.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde:
hij op of omstreeks 4 mei 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bus) - in de hoedanigheid van beroepschauffeur -, daarmee rijdende over het Stadionplein, zich zodanig, te weten zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
waardoor een ander, genaamd [ slachtoffer 1] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een scheur in het jukbeen en een lichte hersenschudding, werd toegebracht, in elk geval zodanig lichamelijk letsel, dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
en/of waardoor een ander, genaamd [slachtoffer 2] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken nek, een hersenschudding en kneuzingen aan de schouder en de knie werd toegebracht, in elk geval zodanig lichamelijk letsel, dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over het Stadionplein, komende uit de richting van de Rijksweg A10, en gaande in de richting van het centrum van Amsterdam,
- terwijl verdachte ter plaatse (zeer) bekend was,
- terwijl verdachte onder invloed van verdovende middelen verkeerde,
verdachte heeft niet of in onvoldoende mate gelet op het direct voor hem gelegen weggedeelte van het Stadionplein en/of de snelheid van het door hem bestuurde motorrijtuig - in strijd met het gestelde in artikel 19 van Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - niet zodanig geregeld dat hij in staat was het door hem bestuurde motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij het Stadionplein kon overzien en waarover dit Stadionplein vrij was,
verdachte heeft zich (aldus) niet, althans niet tijdig en/of voldoende, vergewist en/of is zich niet, althans niet tijdig en/of voldoende, blijven vergewissen dat het Stadionplein vrij was van enig verkeer, en/of heeft verdachte (vervolgens) niet, althans niet tijdig en/of voldoende afgeremd en/of is verdachte niet, althans niet tijdig en/of voldoende uitgeweken voor een voor hem stilstaande of optrekkende tram,
verdachte is (vervolgens) tegen die tram aangereden en en/of aangebotst,
ten gevolge waarvan die [ slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] vorenomschreven zwaar lichamelijk letsel werden toegebracht, in elk geval zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden van die [ slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] is ontstaan,
terwijl verdachte verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of vijfde lid.
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde:
hij op of omstreeks 4 mei 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bus) - in de hoedanigheid van beroepschauffeur -, daarmee rijdende over het Stadionplein, zich zodanig heeft gedragen dat daardoor gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd,
bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over het Stadionplein, komende uit de richting van de Rijksweg A10, en gaande in de richting van het centrum van Amsterdam,
- terwijl verdachte ter plaatse (zeer) bekend was,
- terwijl verdachte onder invloed van verdovende middelen verkeerde,
verdachte heeft niet of in onvoldoende mate gelet op het direct voor hem gelegen weggedeelte van het Stadionplein en/of de snelheid van het door hem bestuurde motorrijtuig - in strijd met het gestelde in artikel 19 van Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - niet zodanig geregeld dat hij in staat was het door hem bestuurde motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij het Stadionplein kon overzien en waarover dit Stadionplein vrij was,
verdachte heeft zich (aldus) niet, althans niet tijdig en/of voldoende, vergewist en/of is zich niet, althans niet tijdig en/of voldoende, blijven vergewissen dat het Stadionplein vrij was van enig verkeer, en/of heeft verdachte (vervolgens) niet, althans niet tijdig en/of voldoende afgeremd en/of is verdachte niet, althans niet tijdig en/of voldoende uitgeweken voor een voor hem stilstaande of optrekkende tram,
verdachte is (vervolgens) tegen die tram aangereden en en/of aangebotst.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
hij op of omstreeks 4 mei 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een voertuig (bus) heeft bestuurd na gebruik van een of meer in artikel 2 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8 eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten MDMA en/of GHB, gamma butyrolacton of 1,4-butaandiol, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 het gehalte in zijn bloed van de bij de stof vermelde meetbare stof hoger bleek te zijn dan de daarbij vermelde grenswaarde, te weten 120 microgram MDMA per liter bloed en/of 38 milligram GHB, gamma butyrolacton of 1,4-butaandiol per liter bloed, in elk geval (telkens) zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit bij die stoffen afzonderlijk vermelde grenswaarde.

3.Geldigheid van de dagvaarding

Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding niet op de bij de wet voorgeschreven wijze is betekend. Nu verdachte niet ter terechtzitting is verschenen, dient de dagvaarding nietig te worden verklaard.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond hiervan tot de volgende beslissing.
Verklaart de dagvaarding nietig.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.A. Spoel, voorzitter,
mrs. L. Voetelink en I. Mannen, rechters,
in tegenwoordigheid van E.J.M. Veerman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 november 2019.