Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 november 2019 in de zaak tussen
[Vereniging] , gevestigd te Amsterdam, verzoekster
de besloten vennootschap Vermilion Oil & Gas Netherlands, te Harlingen
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 28 november 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van de Vereniging, die zich verzet tegen de vergunningverlening aan Vermilion Oil & Gas Netherlands voor gaswinning. De Vereniging had eerder een handhavingsverzoek ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO), dat was afgewezen. De Vereniging stelde dat er een vergunningplicht bestond op grond van artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming (Wnb) en dat de werkzaamheden van Vermilion onomkeerbare gevolgen zouden hebben voor de natuur. De RvO had echter geconcludeerd dat de werkzaamheden geen significante gevolgen zouden hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van het nabijgelegen Natura 2000-gebied.
Tijdens de zitting op 14 november 2019 werd besproken dat de werkzaamheden van Vermilion bijna ten einde waren en dat de noodzaak voor een voorlopige voorziening minder nijpend was geworden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Vereniging onvoldoende had onderbouwd dat de resultaten van de stikstofberekeningen onjuist waren. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat de werkzaamheden vergunningsplichtig waren op basis van de Wnb, en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 28 november 2019, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.