ECLI:NL:RBAMS:2019:9061

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 november 2019
Publicatiedatum
4 december 2019
Zaaknummer
AMS 19/401
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslag parkeerbelasting en de beoordeling van uitzonderlijke omstandigheden

Op 28 december 2018 heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 51,40. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de heffingsambtenaar heeft dit bezwaar op 17 januari 2019 ongegrond verklaard. Hierop heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank. De zitting vond plaats op 26 november 2019, waar eiser aanwezig was en de heffingsambtenaar vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. Eiser had zijn auto op 20 december 2018 om 20:17 uur geparkeerd zonder parkeerbelasting te betalen. Eiser stelde dat zijn situatie uitzonderlijk was, omdat hij slechts enkele seconden had geparkeerd en direct weer was weggereden toen hij zich realiseerde dat hij zijn portemonnee was vergeten. De rechtbank oordeelde echter dat, ongeacht de duur van het parkeren, de verplichting om parkeerbelasting te betalen vanaf het eerste moment geldt. Eiser heeft bevestigd dat er geen uitzonderingen van toepassing waren volgens de Parkeerverordening.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor vergoeding van het griffierecht. Eiser heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam binnen zes weken na de verzending van het proces-verbaal.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 19/401
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 november 2019 in de zaak tussen

[eiser] , te Amsterdam, eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: C.D.H. Helder).

Procesverloop

Op 28 december 2018 heeft de heffingsambtenaar aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting (de naheffingsaanslag) opgelegd van € 51,40. In de uitspraak op bezwaar van 17 januari 2019 (de bestreden uitspraak) heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 november 2019. Eiser was aanwezig. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

De aanleiding voor dit beroep
1. De heffingsambtenaar heeft geconstateerd dat de auto van eiser met [kenteken]
op 20 december 2018 om 20:17 uur stilstond ter hoogte van de [adres] te Amsterdam zonder dat hiervoor parkeerbelasting was voldaan. De heffingsambtenaar heeft daarom aan eiser een naheffingsaanslag van € 51,40 opgelegd.
Het standpunt van eiser
2. Eiser vindt dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd. Zijn situatie is zeer uitzonderlijk: gedurende de paar seconden dat hij zijn auto had geparkeerd, reed een scanauto voorbij. Bij het uitstappen constateerde eiser dat hij zijn portemonnee was vergeten. Hij is daarom niet uitgestapt en direct naar huis gereden. Tijdens deze autorit realiseerde eiser zich dat zijn kenteken was gescand en dat hij geen parkeerbelasting had afgedragen. Thuis gekomen heeft hij onmiddellijk via de website van de gemeente gevraagd hoe hij een eventuele naheffing kon voorkomen in deze situatie.
Het oordeel van de rechtbank
3. De rechtbank moet beoordelen of de heffingsambtenaar terecht aan eiser een naheffingsaanslag heeft opgelegd.
4. Niet in geschil is dat eisers auto met [kenteken] op 20 december 2018 om 20:17 uur stilstond ter hoogte van de [adres] te Amsterdam. Als het voertuig stilstaat, ook al is dat enkele seconden, is in beginsel parkeergeld verschuldigd.
5. Ter zitting heeft eiser bevestigd dat er geen sprake is van een uitzondering als bedoeld in de Parkeerverordening. Dit betekent dat voor hem de algemene regel van toepassing is, namelijk dat ook al sta je enkele seconden stil, direct vanaf het eerste moment parkeergeld verschuldigd is. Niet in geschil is dat eiser geen parkeergeld heeft betaald. Dus is de naheffingsaanslag terecht opgelegd.
6. Bij deze uitkomst bestaat geen aanleiding voor vergoeding van het griffierecht.
7. Eiser heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. Reichert, rechter, in aanwezigheid van mr. L.C. Trommel, griffier, op 26 november 2019.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.