1.3.De arbeidsdeskundige heeft op 22 augustus 2017 een rapportage uitgebracht en geconcludeerd tot een arbeidsongeschiktheidspercentage van 27,53%. Verweerder heeft op basis van de voornoemde rapportages daarom de aanvraag van eiseres om een WIA-uitkering per 20 februari 2017 (datum in geding) afgewezen.
2. Naar aanleiding van het bezwaar van eiseres heeft een verzekeringsarts bezwaar en beroep (hierna: verzekeringsarts B&B) op 8 januari 2018 een rapportage uitgebracht. Verweerder heeft vervolgens het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Procedure bij de rechtbank
3. Eiseres voert aan dat het bestreden besluit een deugdelijke medische grondslag ontbeert en dat zij meer beperkt is dan aangenomen. Ter onderbouwing hiervan heeft eiseres een psychiatrische expertise laten verrichten door Helder Psychiatrisch Onderzoek, waarvan op 16 mei 2018 een rapport is opgesteld door psychiater [naam 4] . In het rapport van psychiater [naam 4] wordt eiseres op datum in geding gediagnosticeerd met PTSS, depressie en een andere psychotische stoornis. De psychiater noemt verschillende arbeidsbeperkingen. Voor zover de rechtbank het bestreden besluit niet vernietigt verzoekt eiseres de rechtbank om een onafhankelijke deskundige te benoemen, nu er op zijn minst twijfel rijst aan de deugdelijkheid van het medische oordeel door verweerder. Eiseres verzoekt om een vergoeding van de kosten in verband met het deskundigenonderzoek ten bedrage van € 1.627,45.
4. Verweerder stelt zich samengevat op het standpunt dat de contra-expertise van psychiater [naam 4] dusdanig grote gebreken in kwaliteit vertoont dat het onderzoek niet als basis kan dienen voor het vaststellen van de medische situatie en de belastbaarheid van eiseres. Er is gelet op de door eiseres overgelegde stukken en hetgeen zij heeft aangevoerd geen aanleiding om een andere beslissing te nemen.
Het inschakelen van een onafhankelijke deskundige
5. De rechtbank zag zich geconfronteerd met twee uiteenlopende psychiatrische rapportages en afwijkende diagnosen en heeft daarin aanleiding gezien om een opdracht aan een onafhankelijke verzekeringsarts en onafhankelijke psychiater te verstrekken. De rechtbank heeft de deskundigen opdracht gegeven gemotiveerd antwoord te geven op (onder andere) de vragen welke beperkingen eiseres had op 20 februari 2017 en of de deskundigen kunnen instemmen met de door de verzekeringsarts B&B opgestelde FML van 10 augustus 2017.
6. De deskundige verzekeringsarts heeft op 20 december 2018 een rapportage uitgebracht. De deskundige verzekeringsarts heeft dossierstudie verricht en eiseres op 17 december 2018 op het spreekuur gezien en onderzocht. De deskundige verzekeringsarts komt tot de conclusie dat het onderzoek door Psyon als zeer uitgebreid, zorgvuldig en consistent beschouwd kan worden en dat het rapport opgesteld door psychiater [naam 4] de conclusie van het rapport opgesteld door Psyon onvoldoende gemotiveerd kan weerleggen. Uitgaande van de diagnose ongespecificeerde aanpassingsstoornis is de deskundige verzekeringsarts van mening dat in de FML van 10 augustus 2017 voldoende beperkingen zijn opgenomen. Wanneer eiseres werkzaam is in passende arbeid, dat wil zeggen waarbij met haar beperkingen rekening is gehouden, is er noch op energetische noch op preventieve gronden reden daarnaast nog een urenbeperking aan te nemen. Evenmin is er sprake van een substantieel deel van de werkdag niet beschikbaar zijn voor arbeid vanwege een medisch voorgeschreven behandeling.
7. De rechtbank stelt vast dat de deskundige psychiater niet betrokken is geweest bij de (totstandkoming van de) rapportage van 20 december 2018 omdat, naar de mening van de deskundige verzekeringsarts, de deskundige psychiater niet nodig is voor de beoordeling van de zaak. De rechtbank heeft daarom bij brief van 21 februari 2019 aan de deskundige psychiater verzocht om de rechtbank mee te delen of zij, vanuit haar psychiatrische expertise, van mening is dat een psychiatrische beoordeling van de gezondheidssituatie van eiseres kan bijdragen aan een beoordeling van het geschil. De deskundige psychiater heeft op 14 juni 2019 geantwoord dat er geen aanleiding was om te veronderstellen dat een nieuwe psychiatrische beoordeling van de (psychische) gezondheidssituatie van eiseres kan bijdragen aan een beoordeling van het geschil tussen haar en verweerder. De rechtbank heeft er daarom van afgezien om nog een nieuwe psychiatrische beoordeling te laten opstellen.
Het oordeel van de rechtbank
8. Naar vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (de Raad)wordt het oordeel van een onafhankelijke door de bestuursrechter ingeschakelde deskundige in beginsel gevolgd.
9. De rechtbank oordeelt dat de deskundige verzekeringsarts zorgvuldig en voldoende onderzoek heeft verricht door alle dossiergegevens van eiseres, waaronder de gegevens van de behandelend sector, te bestuderen en eiseres ook zelf te zien op een spreekuur. De rechtbank ziet geen reden om het rapport van de deskundige buiten beschouwing te laten. Het standpunt van eiseres dat het rapport niet inzichtelijk is en summier, wordt niet gevolgd. De rechtbank is van oordeel dat de deskundige verzekeringsarts haar rapport uitvoerig gemotiveerd heeft en dat duidelijk is waarom de conclusies worden getrokken.
10. De rechtbank oordeelt dat de deskundige verzekeringsarts overtuigend heeft beargumenteerd waarom het rapport opgesteld door psychiater [naam 4] de conclusie van het rapport opgesteld door Psyon onvoldoende kan weerleggen. In deze zaak gaat het om de rechtstreekse en objectief medisch vast te stellen gevolgen van een ziekte of gebrek van eiseres. De deskundige verzekeringsarts vindt dat in het rapport van [naam 4] niet wordt ingegaan op de objectiviteit van de klachten van eiseres. De rechtbank is het daarmee eens. Inconsistenties in het verhaal en de mogelijkheid van malingering/simulatie, die naar voren kwam in de verrichte validiteitstesten, komen in het rapport van [naam 4] niet aan de orde. Evenmin heeft [naam 4] informatie opgevraagd over psychotische kenmerken van eiseres. Bij het onderzoek verricht door Psyon is wel informatie bij de behandelaar opgevraagd. De rechtbank is het ook met de deskundige verzekeringsarts eens dat in het rapport van psychiater [naam 4] een weging van de beperkingen ontbreekt en dat zij vooral uitgaat van hetgeen eiseres zelf vertelt. De subjectieve klachten van eiseres worden herhaald en vervolgens zonder toelichting als een beperking gepresenteerd.
11. De rechtbank vindt daarom dat verweerder zich mocht baseren op het psychiatrisch expertiserapport zoals opgesteld door Psyon. Dit onderzoek is niet alleen gedaan door een psychiater, maar ook door een psycholoog en neuropsycholoog. Eveneens is informatie bij de behandelaar opgevraagd en betrokken bij de oordeelsvorming. Psyon maakt duidelijk inzichtelijk waarom de door de behandelaar gehanteerde diagnoses niet bevestigd kunnen worden.
12. De rechtbank oordeelt dat, gelet op het rapport van de deskundige verzekeringsarts, de brief van de deskundige psychiater, de aan het bestreden besluit ten grondslag liggende verzekeringsgeneeskundige rapportages en het rapport van Psyon maken dat wat eiseres heeft aangevoerd geen reden geeft om te twijfelen aan het oordeel van de verzekeringsarts B&B met betrekking tot de beperkingen die eiseres heeft, zoals vastgelegd in de FML van 10 augustus 2017.
13. Dit betekent dat de rechtbank eiseres geen gelijk geeft. Het beroep is ongegrond. Er is geen reden voor een proceskostenvergoeding.