Op 20 november 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de uitvoering van een taakstraf die was opgelegd aan de veroordeelde. De veroordeelde was niet aanwezig tijdens de zitting. De rechtbank behandelde een bezwaarschrift dat was ingediend tegen de beslissing van het Openbaar Ministerie om vervangende hechtenis toe te passen, terwijl de veroordeling nog niet onherroepelijk was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde op 4 september 2018 een taakstraf van 120 uur was opgelegd, met de voorwaarde dat bij niet-naleving vervangende hechtenis van 60 dagen zou worden toegepast. Het Openbaar Ministerie besloot op 8 maart 2019 om de vervangende hechtenis toe te passen, en de veroordeelde werd op 3 november 2019 in hechtenis genomen. De kennisgeving van deze beslissing werd op 5 november 2019 aan de veroordeelde betekend, en zij werd op 19 november 2019 weer vrijgelaten. Het bezwaarschrift was gericht tegen deze beslissing en stelde dat de veroordeelde nooit een besluit tot omzetting had ontvangen. De rechtbank oordeelde dat de uitvoering van de vervangende hechtenis niet rechtmatig was, aangezien het vonnis waarbij de taakstraf was opgelegd nog niet onherroepelijk was. De rechtbank verklaarde het bezwaarschrift gegrond en stelde dat de veroordeelde de mogelijkheid moest krijgen om haar taakstraf alsnog te verrichten.