Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
Corendon International Travel B.V.
[gedaagde]
Verloop van de procedureBij exploot van dagvaarding van 28 augustus 2019 heeft eisende partij gevorderd dat gedaagde partij zal worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.852,65 met nevenvordering(en), één en ander zoals in de dagvaarding nader omschreven.
Bij tussenvonnis van 7 oktober 2019 is eisende partij in de gelegenheid gesteld om het bijgevoegde informatieformulier in te vullen, dit ingevulde formulier en de daarin aangeven stukken in het geding te brengen en een kopie hiervan aan gedaagde partij te sturen met de mededeling dat deze hierop kan reageren.
Gronden van de beslissingEisende partij vordert betaling van € 1.852,65 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en kosten.
Op grond van artikel 7:503 BW jo artikel 7:504 BW dient de overeenkomst, dan wel de bevestiging daarvan die op een duurzame drager moet worden verstrekt, alle verplichte precontractuele informatie te bevatten. Deze informatie dient op een duidelijke, begrijpelijke en in het oog springende manier te worden verstrekt (artikel 7:502 lid 4 BW). Daarnaast dienen daarbij de algemene voorwaarden te worden verstrekt.
Uit de als productie overgelegde ‘bevestiging en factuur’ met vermelding van de reissom blijkt echter niet dat deze (pre)contractuele informatie is verstrekt. Daarin wordt slechts gesteld dat op alle pakketreizen de voorwaarden van Corendon, ANVR, SGR en het Calamiteitenfonds van toepassing zijn. Voorts is niet gesteld of gebleken dat deze voorwaarden voor aanvang van de overeenkomst (digitaal) zijn verstrekt. Zelfs indien deze vier sets algemene voorwaarden voor het sluiten van de overeenkomst zijn overgelegd, voldoet een enkele verwijzing naar deze voorwaarden in de bevestiging van de reisovereenkomst naar het oordeel van de kantonrechter niet aan het wettelijke vereiste dat de pakketovereenkomst, daarin begrepen de op grond van artikel 7:502 BW verstrekte informatie, in heldere en begrijpelijke taal moet zijn opgesteld.
Uit voornoemde factuur blijkt dat de algemene informatie met betrekking tot de reis in een begeleidende e-mail staat en dat gedaagde partij binnen enkele dagen na boeking een nieuwe boekingsbevestiging van eisende partij zal ontvangen. Deze zijn echter niet overgelegd.