Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[gedaagde sub 3],
1.De procedure
- de gelijkluidende dagvaardingen van 12 september 2018,
- de akte houdende overlegging producties 1 tot en met 8 bij de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord zijdens Ad Futurum en Puerto Del Futuro,
- het tussenvonnis van 1 mei 2019 waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- de brief van 13 augustus 2019 van de advocaat van Stichting Arei Rozengeur met een productie ten behoeve van de comparitie,
- de brief van 26 augustus 2019 van de toenmalige advocaat van Ad Futurum en Puerto Del Futuro met producties 1 en 2,
- het proces-verbaal van comparitie van 29 augustus 2019,
- het proces-verbaal van de voortzetting van comparitie van 24 oktober 2019.
2.Het geschil
- te bepalen voor recht dat de vermeende overdracht van de rechten van erfpacht en opstal betreffende de onroerende zaak (wonen, erf, tuin) staande en gelegen te [postcode] [woonplaats] aan de [adres] respectievelijk betreffende de onroerende zaak (terrein, natuur) gelegen te [woonplaats] , kadastraal bekend gemeente [woonplaats] , [nummer 1] (wonen, erf, tuin) respectievelijk [nummer 2] (terrein, natuur), welke vermeende overdracht heeft plaatsgevonden op grond van een notariële akte tot levering tussen [gedaagde sub 3] en Puerto Del Futuro d.d. 2 februari 2015, nietig is, niet-rechtsgeldig, zonder rechtsgevolg;
- Puerto Del Futuro, Ad Futurum en [gedaagde sub 3] te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te hebben meegewerkt aan het passeren van een notariële akte tot levering en inschrijving van die akte in de openbare registers van het Kadaster, van genoemde rechten van erfpacht en opstal betreffende de onroerende zaak (wonen, erf, tuin) staande en gelegen te [postcode] [woonplaats] aan de [adres] respectievelijk betreffende de onroerende zaak (terrein, natuur) gelegen te [woonplaats] , kadastraal bekend gemeente [woonplaats] , [nummer 1] (wonen, erf, tuin) respectievelijk [nummer 2] (terrein, natuur), aan Ad Futurum, met bepaling dat indien Ad Furturum, Puerto Del Futuro en [gedaagde sub 3] niet aan deze veroordeling voldoen het in dezen te wijzen vonnis in de plaats treedt van hun medewerking aan en/of handtekeningen onder de notariële akte tot levering, zodat de levering kan plaatsvinden door inschrijving van het in dezen te wijzen vonnis samen met de notariële akte in de daartoe bestemde openbare registers;
- met hoofdelijke veroordeling van Ad Furturum, Puerto Del Futuro en [gedaagde sub 3] in de kosten van dit geding.
3.De beoordeling
Die vorderingen heeft zij uit hoofde van twee vonnissen van de rechtbank Midden-Nederland uit 2017 in verschillende rechtszaken tussen Stichting Ananta en voornoemde vennootschappen, waarin de vorderingen van Stichting Ananta worden toegewezen.
De rechtbank is van oordeel dat zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, niet is in te zien dat daaruit volgt dat Stichting Arei Rozengeur een onmiddellijk bij de rechtsverhouding tussen [gedaagde sub 3] en Puerto Del Futuro, dan wel Ad Futurum, betrokken persoon is. Het enkele feit dat Puerto Del Futuro en de hiervoor genoemde vennootschappen dezelfde bestuurder hebben is daartoe volstrekt ontoereikend. Bovendien heeft Puerto Del Futuro betwist dat sprake is van een rechtsgeldige cessie van de vorderingen aan Stichting Arei Rozengeur, en heeft Stichting Arei Rozengeur nagelaten die door haar gestelde cessieakte – en dat voldaan is aan de verdere vereisten aan een cessie als bepaald in artikel 3:94 BW – nader te onderbouwen.
De rechtbank is van oordeel dat zelfs als voornoemd standpunt zou worden gevolgd, dit Stichting Arei Rozengeur niet maakt tot een onmiddellijk bij de betrokken rechtsverhoudingen betrokken persoon. Daarnaast heeft Stichting Arei Rozengeur niet onderbouwd waarom de levering van de onroerende zaak in strijd zou zijn met de openbare orde, zodat dit standpunt om die reden zal worden gepasseerd.
De tweede vordering deelt dit lot. Daarnaast vloeit uit het bovenstaande ook voort dat Stichting Arei Rozengeur geen belang heeft bij de door haar ingestelde vorderingen (als bedoeld in artikel 3:303 BW).