ECLI:NL:RBAMS:2019:9043

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 december 2019
Publicatiedatum
4 december 2019
Zaaknummer
C/13/656082 / HA ZA 18-1068
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van Stichting Arei Rozengeur in vorderingen betreffende onroerende zaak en cessie van vorderingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 december 2019 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Stichting Arei Rozengeur en Stichting Porta Ad Futurum, alsook Stichting Puerta Del Futuro. De eiseres, Stichting Arei Rozengeur, vorderde onder andere een verklaring van recht met betrekking tot de vermeende overdracht van rechten van erfpacht en opstal van onroerende zaken. De rechtbank heeft vastgesteld dat Stichting Arei Rozengeur niet-ontvankelijk is in haar vorderingen op grond van artikelen 3:302 en 3:303 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank oordeelde dat Stichting Arei Rozengeur niet kwalificeert als een onmiddellijk bij de betrokken rechtsverhoudingen betrokken persoon, en dat zij niet voldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar vorderingen. De rechtbank heeft de proceskosten aan de zijde van de gedaagden toegewezen en Stichting Arei Rozengeur veroordeeld in deze kosten. De uitspraak benadrukt het belang van de rechtsgeldigheid van cessie en de noodzaak voor eiseres om haar vorderingen adequaat te onderbouwen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/656082 / HA ZA 18-1068
Vonnis van 4 december 2019
in de zaak van
de stichting
STICHTING AREI ROZENGEUR,
gevestigd te Arnhem,
eiseres,
advocaat mr. I. van Bekkum te Nijmegen,
tegen
1. de stichting
STICHTING PORTA AD FUTURUM,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
niet verschenen,
2. de stichting
STICHTING PUERTA DEL FUTURO,
gevestigd te Zandvoort ,
gedaagde,
advocaat mr. H.H.Q. Abeln te Amsterdam,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna Stichting Arei Rozengeur, Ad Futurum, Puerto Del Futuro en [gedaagde sub 3] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de gelijkluidende dagvaardingen van 12 september 2018,
  • de akte houdende overlegging producties 1 tot en met 8 bij de dagvaarding,
  • de conclusie van antwoord zijdens Ad Futurum en Puerto Del Futuro,
  • het tussenvonnis van 1 mei 2019 waarbij een comparitie van partijen is gelast,
  • de brief van 13 augustus 2019 van de advocaat van Stichting Arei Rozengeur met een productie ten behoeve van de comparitie,
  • de brief van 26 augustus 2019 van de toenmalige advocaat van Ad Futurum en Puerto Del Futuro met producties 1 en 2,
  • het proces-verbaal van comparitie van 29 augustus 2019,
  • het proces-verbaal van de voortzetting van comparitie van 24 oktober 2019.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Stichting Arei Rozengeur vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • te bepalen voor recht dat de vermeende overdracht van de rechten van erfpacht en opstal betreffende de onroerende zaak (wonen, erf, tuin) staande en gelegen te [postcode] [woonplaats] aan de [adres] respectievelijk betreffende de onroerende zaak (terrein, natuur) gelegen te [woonplaats] , kadastraal bekend gemeente [woonplaats] , [nummer 1] (wonen, erf, tuin) respectievelijk [nummer 2] (terrein, natuur), welke vermeende overdracht heeft plaatsgevonden op grond van een notariële akte tot levering tussen [gedaagde sub 3] en Puerto Del Futuro d.d. 2 februari 2015, nietig is, niet-rechtsgeldig, zonder rechtsgevolg;
  • Puerto Del Futuro, Ad Futurum en [gedaagde sub 3] te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te hebben meegewerkt aan het passeren van een notariële akte tot levering en inschrijving van die akte in de openbare registers van het Kadaster, van genoemde rechten van erfpacht en opstal betreffende de onroerende zaak (wonen, erf, tuin) staande en gelegen te [postcode] [woonplaats] aan de [adres] respectievelijk betreffende de onroerende zaak (terrein, natuur) gelegen te [woonplaats] , kadastraal bekend gemeente [woonplaats] , [nummer 1] (wonen, erf, tuin) respectievelijk [nummer 2] (terrein, natuur), aan Ad Futurum, met bepaling dat indien Ad Furturum, Puerto Del Futuro en [gedaagde sub 3] niet aan deze veroordeling voldoen het in dezen te wijzen vonnis in de plaats treedt van hun medewerking aan en/of handtekeningen onder de notariële akte tot levering, zodat de levering kan plaatsvinden door inschrijving van het in dezen te wijzen vonnis samen met de notariële akte in de daartoe bestemde openbare registers;
  • met hoofdelijke veroordeling van Ad Furturum, Puerto Del Futuro en [gedaagde sub 3] in de kosten van dit geding.
2.2.
Puerto Del Futuro voert verweer.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank is van oordeel dat Stichting Arei Rozengeur in haar vorderingen niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De motivering van dit oordeel wordt hieronder nader uitgewerkt. Gegeven de formele aard van de beslissing en de motivering daarvan, heeft de rechtbank afgezien van het vaststellen van vaststaande feiten in een afzonderlijk onderdeel van het vonnis. Voor zover feiten van belang zijn, gaat het om door Stichting Arei Rozengeur gestelde feiten. Of die feiten ook rechtens vaststaan, is voor de beslissing van de rechtbank niet van belang.
3.2.
De gronden voor de niet-ontvankelijkverklaring zijn de volgende.
3.2.1.
De eerste vordering strekt tot het geven van een verklaring van recht met betrekking tot rechtsverhoudingen tussen partijen niet zijnde Stichting Arei Rozengeur. Artikel 3:302 Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat op vordering van een bij een rechtsverhouding onmiddellijk betrokken persoon de rechter omtrent die rechtsverhouding een verklaring van recht uitspreekt.
3.2.2.
Stichting Arei Rozengeur heeft gesteld dat aan haar twee vorderingen zijn gecedeerd van de Stichting Ananta op de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Aemstel Real Estate Investments en Aemstel Capital Fund.
Die vorderingen heeft zij uit hoofde van twee vonnissen van de rechtbank Midden-Nederland uit 2017 in verschillende rechtszaken tussen Stichting Ananta en voornoemde vennootschappen, waarin de vorderingen van Stichting Ananta worden toegewezen.
De rechtbank is van oordeel dat zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, niet is in te zien dat daaruit volgt dat Stichting Arei Rozengeur een onmiddellijk bij de rechtsverhouding tussen [gedaagde sub 3] en Puerto Del Futuro, dan wel Ad Futurum, betrokken persoon is. Het enkele feit dat Puerto Del Futuro en de hiervoor genoemde vennootschappen dezelfde bestuurder hebben is daartoe volstrekt ontoereikend. Bovendien heeft Puerto Del Futuro betwist dat sprake is van een rechtsgeldige cessie van de vorderingen aan Stichting Arei Rozengeur, en heeft Stichting Arei Rozengeur nagelaten die door haar gestelde cessieakte – en dat voldaan is aan de verdere vereisten aan een cessie als bepaald in artikel 3:94 BW – nader te onderbouwen.
3.2.3.
Stichting Arei Rozengeur heeft ook nog gesteld dat de in de vorderingen genoemde onroerende zaak ten onrechte is geleverd aan Puerto Del Futuro omdat de koopovereenkomst is k is gesloten tussen [gedaagde sub 3] en Ad Futurum, zoals ook is vermeld in de leveringsakte. Daarnaast is een levering zonder rechtsgeldige titel in strijd met de openbare orde en om die reden nietig, aldus steeds Stichting Arei Rozengeur.
De rechtbank is van oordeel dat zelfs als voornoemd standpunt zou worden gevolgd, dit Stichting Arei Rozengeur niet maakt tot een onmiddellijk bij de betrokken rechtsverhoudingen betrokken persoon. Daarnaast heeft Stichting Arei Rozengeur niet onderbouwd waarom de levering van de onroerende zaak in strijd zou zijn met de openbare orde, zodat dit standpunt om die reden zal worden gepasseerd.
3.2.4.
De slotsom is dat Stichting Arei Rozengeur hier niet kwalificeert als een onmiddellijk bij de betrokken rechtsverhoudingen betrokken persoon, zodat zij deze vordering onbevoegd heeft ingesteld.
De tweede vordering deelt dit lot. Daarnaast vloeit uit het bovenstaande ook voort dat Stichting Arei Rozengeur geen belang heeft bij de door haar ingestelde vorderingen (als bedoeld in artikel 3:303 BW).
3.3.
De beslissing van de rechtbank is gebaseerd op de overwegingen die hierboven zijn weergegeven. Hetgeen partijen meer of anders naar voren hebben gebracht, kan als niet langer ter zake doende verder buiten beschouwing blijven.
3.4.
Stichting Arei Rozengeur zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Puerto Del Futuro (en van aanvankelijk wel en later niet verschenen Ad Futurum) worden tot op heden begroot op:
- griffierecht
626,00
- salaris advocaat
1.086,00
Totaal
1.712,00
De na dit vonnis aan de zijde van Puerto Del Futuro te ontstane kosten zullen worden begroot en toegewezen als na te melden.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
verklaart Stichting Arei Rozengeur niet-ontvankelijk in haar vorderingen,
4.2.
veroordeelt Stichting Arei Rozengeur in de proceskosten, aan de zijde van Puerto Del Futuro tot op heden begroot op € 1.712,00,
4.3.
veroordeelt Stichting Arei Rozengeur in de na dit vonnis aan de zijde van Puerto Del Futuro ontstane nakosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
4.4.
verklaart bovenstaande kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Eichperger, rechter, bijgestaan door mr. R. Verloo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2019.