7.3.Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van cocaïne en aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen. De verspreiding van en handel in cocaïne gaat gepaard met vele andere vormen van criminaliteit en is een gevaar voor de volksgezondheid. Verdachte heeft zich van deze negatieve effecten niets aangetrokken en heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen gewin.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), die zien op het aanwezig hebben van harddrugs tussen de 200 en 500 gram. Deze gaan uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, uitgaande van een zogenoemde standaardzaak waarbij geen sprake is van een criminele organisatie. Ten aanzien van de voorbereidingshandelingen heeft de rechtbank bij de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij uitspraken van rechtbanken en gerechtshoven in soortgelijke zaken. Gebleken is dat er geen eenduidige uitspraken zijn en dat de opgelegde straffen afhankelijk zijn van onder meer de hoeveelheid aangetroffen stoffen. In de woning is een hoeveelheid van ongeveer 2 kilogram aan versnijdingsmiddelen aangetroffen en 40 liter aceton. Verdachte was bezig met het opzetten van een nieuw cocaïnelaboratorium, terwijl slechts enkele dagen daarvoor een cocaïnelaboratorium van personen die in contact stonden met [alias medeverdachte] , door de politie was opgerold. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Daarbij weegt de rechtbank strafverzwarend mee dat er sprake is geweest van medeplegen.
De rechtbank acht, anders dan gevorderd, een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden passend en geboden.
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1.00 STK Spelerskaart, 5767123;
8.00 STK Jerrycan, BLEKO, 5767196;
1.00 STK Zaktelefoon, SAMSUNG DUOS, 5767202;
1.00 STK Zaktelefoon, SAMSUNG, 5767209;
1.00 STK Horloge, 5767284;
1.00 STK Zaktelefoon, BQ, 5767290;
1.00 STK Niet te definiëren goederen, DRUKPERS, 5767308;
1.00 STK Computer, ACER, 5767316;
1.00 STK Zaktelefoon, SAMSUNG, 5767335;
1.00 STK Zaktelefoon, SAMSUNG GALAXY, 5767342;
1.00 STK Zaktelefoon, 5767356;
1.00 STK Kaartspel, 5767669;
1.00 STK Sealapparaat, 5768856;
1.00 STK Tape, rollen tape, 5768857;
1.00 STK Stempel, 5768859.
Onttrekking aan het verkeer
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen onder nummers 2, 7, 13, 14 en 15, dienen onttrokken te worden aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het onder 2 bewezen geachte is begaan en deze voorwerpen in combinatie met elkaar van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Beslag bewaren ten behoeve van rechthebbende
Van de overige goederen op de beslaglijst kan de rechtbank niet vaststellen aan wie ze toebehoren. De in beslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen onder nummers 1, 3 tot en met 6 en 8 tot en met 12, dienen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende. Als verdachte kan aantonen dat goederen aan hem toebehoren kunnen ze aan hem worden geretourneerd.