ECLI:NL:RBAMS:2019:9017

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 november 2019
Publicatiedatum
3 december 2019
Zaaknummer
8105034 KK EXPL 19-1002
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woning wegens langdurige overlast door huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 november 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Ymere en [naam 1], die al jarenlang overlast veroorzaakt in zijn huurwoning. Ymere vorderde de ontruiming van de woning van [naam 1] vanwege stelselmatige overlast, waaronder het bonken op muren, bedreigingen aan omwonenden en het voeren van duiven. De huurder, [naam 1], is 74 jaar oud en heeft psychische en lichamelijke problemen. Ondanks interventies van hulpverlenende instanties, zoals de GGD en wijkagenten, is het niet gelukt om de overlast te verminderen. De kantonrechter oordeelde dat de overlast ernstig genoeg is om de vordering van Ymere te rechtvaardigen. De rechter benadrukte dat de ontruiming een vergaande maatregel is, maar dat het belang van de omwonenden en de herhaalde klachten over de overlast zwaarder wegen dan de persoonlijke omstandigheden van [naam 1]. De kantonrechter heeft Ymere ontvankelijk verklaard in haar vordering en [naam 1] veroordeeld om de woning binnen een maand te ontruimen. Tevens is [naam 1] veroordeeld in de proceskosten van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8105034 KK EXPL 19-1002
vonnis van: 28 november 2019

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

de stichting Stichting Ymere

gevestigd te Amsterdam
eiseres
nader te noemen: Ymere
gemachtigde: mr. H.M.G. Brunklaus
t e g e n
Beaufin B.V. t.h.o.d.n. Beaufin Bewindvoering en Budgetbeheer in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam 1]
gevestigd te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: [naam 1]
gemachtigde: mr. R.G. Mulder

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 21 oktober 2019 met producties heeft Ymere een voorziening gevorderd.
Ter zitting van 14 november 2019 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Ymere is verschenen bij [naam consulent overlast] (consulent overlast), vergezeld door de gemachtigde. Tevens zijn er drie wijkagenten en 6 buurtbewoners verschenen. [naam 1] is verschenen bij de gemachtigde. [naam 1] heeft op voorhand stukken in het geding gebracht. Partijen hebben ter zitting hun standpunten, mede aan de hand van een pleitnota, toegelicht. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Als uitgangspunt geldt het volgende.
1.1.
[naam 1] huurt sedert 29 maart 2000 van Ymere de woning aan de [adres] . [naam 1] is 74 jaar, heeft psychische en lichamelijke problemen en leidt een teruggetrokken bestaan. Hij houdt zich overdag bezig met het voeren van duiven in de straat.
1.2.
Op de huurovereenkomst zijn de Algemene huurvoorwaarden woningen van toepassing. Artikel 3.8 van deze voorwaarden luidt –voor zover van belang-:
“De huurder/huurster zal geen schade aan de woning of aan naburige woningen of overlast aan omwonenden veroorzaken…”
1.3.
Vanaf 2014 klagen omwonenden over overlast veroorzaakt door [naam 1] bestaande onder meer uit het bonken op muren, het bedreigen van omwonenden en het voeren van duiven.
1.4.
Het Meldpunt zorg en overlast en de daarbij betrokken ketenpartners zijn sinds 2016 bezig de overlast veroorzaakt door [naam 1] te verminderen. In het kader hiervan hebben de GGD en de wijkagent verschillende huisbezoeken aan [naam 1] afgelegd.
1.5.
In 2018 is er bij de politie geklaagd dat [naam 1] een buurman zou hebben bedreigd met een mes.
1.6.
Op 14 mei 2019 en 10 juli 2019 hebben buren bij Ymere geklaagd over de overlast die [naam 1] veroorzaakt. Hij zou de duiven blijven voeren en zich agressief gedragen.
1.7.
Bij brief van 2 september 2019 heeft het Meldpunt Zorg en Woonoverlast meegedeeld dat het haar en de bij haar aangesloten ketenpartners niet is gelukt de overlast te doen ophouden. Zij heeft daarom een einde interventieverklaring afgegeven.
1.8.
Bij beschikking van 18 september 2019 is een bewind ingesteld over de goederen van [naam 1] , met benoeming van “Beaufin B.V. t.h.o.d.n. Beaufin Bewindvoering en Budgetbeheer” tot bewindvoerder.

Vordering

2. Ymere vordert:
primairveroordeling van [naam 1] om de woning binnen acht dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen;
subsidiairveroordeling van [naam 1] bij wijzen van ordemaatregel als gedragsaanwijzing op te leggen:
a dat [naam 1] wordt verboden duiven te voeren of duiven in zijn woning toe te laten
b alle voorzieningen voor het voederen van duiven aan de buitenzijde van het gehuurde ter hoogte van de voordeur en ramen die behoren bij de door [naam 1] gehuurde woning te verwijderen binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis;
c zijn buren niet te intimideren of agressief te bejegenen;
voorwaardelijk –voor zover [naam 1] niet integraal en gedurende 12 maanden na betekening van dit vonnis aan het hiervoor onder a t/m c bedoelde voldoet-, te veroordelen de woning te ontruimen;
meer subsidiaireen zodanige beslissing te nemen als de kantonrechter in goede justitie vermeent te behoren,
met veroordeling van [naam 1] in de kosten van deze procedure.
3. Ymere stelt hiertoe dat [naam 1] stelselmatig en langdurig overlast veroorzaakt, waarmee hij tekort schiet in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst. Zij stelt dat [naam 1] door het voeren van duiven en het bedreigen van omwonenden het woongenot van omwonenden ernstig aantast. Hulpverlenende instanties is het niet gelukt de overlast tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. [naam 1] blijft de duiven voeren en laat deze volgens omwonenden zelfs toe in zijn woning. Hij trekt zich niets aan van haar aanmaningen de overlast te staken. De enige oplossing is volgens haar dat hij verhuist naar een andere passende woning. Het tekortschieten door [naam 1] is volgens haar zo ernstig dat dit tekortschieten in een bodemprocedure een ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.

Verweer

4. [naam 1] voert allereerst aan dat Ymere niet ontvankelijk is in haar vordering omdat [naam 1] onder bewind is gesteld en de bewindvoerder in rechte had moeten worden betrokken.
5. [naam 1] betwist dat hij ernstige overlast veroorzaakt en dat de duiven in zijn woning komen. [naam 1] erkent dat de verhoudingen met verschillende buurtbewoners niet goed is.
6. Volgens [naam 1] dient de ontruiming ook om zijn persoonlijke omstandigheden te worden afgewezen. Zijn gezondheid is immers zeer slecht. Zo lijdt hij aan psychische en lichamelijke kwalen zoals prostaatkanker, neuropathie, hartfalen en artrose. Sedert drie jaar komt de wijkverpleging dagelijks langs om hem zijn medicatie te verstrekken. Omdat hij nu hulp aanvaardt, is verbetering van zijn gedrag nog mogelijk.

Beoordeling

7. Uit de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 18 september 2019 blijkt dat een bewind is ingesteld over de goederen van [naam 1] , met benoeming van “Beaufin B.V. t.h.o.d.n. Beaufin Bewindvoering en Budgetbeheer” tot bewindvoerder. Dit betekent dat de vordering tegen deze bewindvoerder dient te worden ingesteld. Nu Ymere deze bewindvoerder van de onderhavige vordering en de zitting op de hoogte heeft gesteld, de gemachtigde tijdens de mondelinge behandeling heeft meegedeeld dat de bewindvoerder hem heeft gemachtigd tijdens de zitting namens haar het woord te voeren en de machtiging door de gemachtigde is aanvaard, mag worden aangenomen dat de bewindvoerder in rechte is verschenen. Ymere zal daarom ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
8. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van Ymere in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
9. De kantonrechter stelt voorop dat de gevorderde ontruiming van woonruimte een vergaande maatregel is, die diep ingrijpt in het woonrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van de huurder, en in de praktijk vaak een definitief karakter zal hebben. Om die reden zal een onverwijlde ontruiming in kort geding slechts gerechtvaardigd zijn, als met grote mate van waarschijnlijkheid valt te verwachten dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst zal worden ontbonden.
10. Vast staat dat omwonenden vanaf 2014 herhaaldelijk hebben geklaagd over het woongedrag van [naam 1] . Ook staat vast dat Het Meldpunt Zorg en Woonoverlast al sinds 2014 heeft getracht door middel van interventies (van onder andere de wijkagent, het Leger des Heils en de GGD) de overlast te bestrijden. Het is echter niet gelukt de overlast tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Uit het door haar opgemaakte rapport, waarvan [naam 1] de inhoud niet heeft bestreden, kan worden afgeleid dat er vanaf 2014 bij de politie herhaalde malen meldingen van omwonenden zijn binnengekomen. In 2018 was sprake van 9 maal en 2019 4 maal klachten over overlast door [naam 1] . Door Ymere zijn twee recente verklaringen van omwonenden en de foto’s van de huidige situatie overgelegd. Een buurvrouw heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat de overlast van duiven zo erg is dat zij geen terras meer bij haar winkel kan houden. Op basis hiervan is het aannemelijk dat de overlast, met name het voeren van duiven en de rotzooi die dat teweegbrengt voor omwonenden, nog steeds voortduurt. Ymere heeft een spoedeisend belang bij een beslissing op haar vordering. Met het veroorzaken van overlast handelt [naam 1] in strijd met de huurovereenkomst en de toepasselijke algemene voorwaarden. Dat de bodemrechter zal oordelen dat deze tekortkomingen van [naam 1] in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst de ontbinding daarvan rechtvaardigen is eveneens voldoende aannemelijk.
11. De kantonrechter acht het aannemelijk dat een gedragsaanwijzing niet tot verbetering van het gedrag zal leiden. Er zijn immers al vele hulpverlenende instanties betrokken geweest die gedurende een reeks van jaren hebben geprobeerd om het gedrag van [naam 1] te wijzigen, hetgeen niet tot een positief resultaat heeft geleid. Daarbij komt dat omwonenden zich bij voortduring onveilig voelen. Onweersproken is gebleven dat [naam 1] met een mes op straat is gezien en zijn agressieve gedrag niet is verminderd.
12. Ook het woonbelang van [naam 1] staat niet aan ontruiming in de weg. Hoewel aannemelijk is dat [naam 1] mede door zijn lichamelijke en psychische problemen groot belang heeft bij voortzetting van de huur, wegen deze omstandigheden niet op tegen het belang van Ymere bij ontruiming van de woning gezien de jarenlange overlast en gevoelens van onveiligheid die [naam 1] de omwonenden heeft bezorgd.
13. De kantonrechter heeft er nota van genomen dat Ymere tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat zij mede gelet op haar sociale doelstelling bereid is [naam 1] te helpen bij het zoeken van een andere woning dan wel naar een vorm van begeleid wonen.
14. Gelet op het bovenstaande zal de vordering tot ontruiming worden toegewezen. De ontruimingstermijn zal conform het verzoek van Ymere op een maand worden bepaald.
15. [naam 1] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeelt in de kosten van het geding.

BESLISSING

De kantonrechter:
verklaart Ymere ontvankelijk in haar vordering tegen Beaufin B.V. t.h.o.d.n. Beaufin Bewindvoering en Budgetbeheer in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen die zullen toebehoren aan [naam 1] ;
veroordeelt Beaufin B.V. t.h.o.d.n. Beaufin Bewindvoering en Budgetbeheer in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen die zullen toebehoren aan [naam 1] om de woning gelegen aan de [adres] binnen 1 maand na betekening van dit vonnis te ontruimen en ter beschikking van Ymere te stellen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde;
veroordeelt Beaufin B.V. t.h.o.d.n. Beaufin Bewindvoering en Budgetbeheer in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen die zullen toebehoren aan [naam 1] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Woonzorg Nederland begroot op:
exploot € 100,93
salaris € 480,00
griffierecht € 121,00
-----------------
totaal € 701,93
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt Beaufin B.V. t.h.o.d.n. Beaufin Bewindvoering en Budgetbeheer in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen die zullen toebehoren aan [naam 1] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 60,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat Beaufin B.V. t.h.o.d.n. Beaufin Bewindvoering en Budgetbeheer in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen die zullen toebehoren aan [naam 1] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. M.W. van der Veen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 november 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.