In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 19 november 2019, staat de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van Aldi Zaandam B.V. centraal. Aldi had op 22 augustus 2018 een plan van aanpak ingediend bij de colleges van burgemeester en wethouders van Zaanstad, Haarlemmermeer, Uithoorn en Amsterdam, als reactie op de energiebesparingsverplichting uit het Activiteitenbesluit milieubeheer. De colleges reageerden op 10 oktober 2018 met een brief waarin zij stelden dat er geen besluit was dat gericht was op rechtsgevolg. Aldi maakte bezwaar tegen deze brief, maar de colleges verklaarden het bezwaar niet-ontvankelijk.
De rechtbank oordeelt dat de brief van de colleges geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de brief niet gericht is op rechtsgevolg en dus geen publiekrechtelijke handeling inhoudt. De rechtbank legt uit dat de energiebesparingsverplichting voortvloeit uit het Activiteitenbesluit, maar dat dit besluit niet vereist dat er een plan van aanpak wordt vastgesteld of dat er op een dergelijk plan wordt gereageerd. De brief is daarom slechts een mededeling van feitelijke en informatieve aard.
De rechtbank concludeert dat de colleges het bezwaar van Aldi terecht niet-ontvankelijk hebben verklaard, en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.