ECLI:NL:RBAMS:2019:8996

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 november 2019
Publicatiedatum
2 december 2019
Zaaknummer
13/061632-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaar en 5 maanden wegens poging medeplegen van woningoverval en woninginbraak

Op 28 november 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere woningovervallen en inbraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij een poging tot woningoverval en een woninginbraak, waarbij hij via Marktplaats afspraken had geregeld met slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de poging tot woningoverval en de woninginbraak. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was dat de verdachte de afspraak had geregeld, wat leidde tot de overval. De verdachte werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaar en 5 maanden. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waarbij de vorderingen van enkele slachtoffers niet-ontvankelijk werden verklaard omdat de verdachte van die feiten was vrijgesproken. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/061632-19 (Promis)
Datum uitspraak: 28 november 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres verdachte] ,
gedetineerd in [detentieplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 november 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Modder en van wat verdachte en zijn raadsman mr. K.H.T. van Gijssel naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt ervan verdacht dat hij zich vier maal schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld, één poging daartoe en het medeplegen van een woninginbraak. Verdachte zou steeds een afspraak geregeld hebben via Marktplaats met een verkoper van dure goederen om die goederen te kopen. Medeverdachten zouden op die afspraak verschenen zijn en de verkoper hebben overvallen of dat hebben geprobeerd.
Op de ter zitting gewijzigde tenlastelegging staan – kort gezegd – de volgende strafbare feiten:
Feit 1:
primair:medeplegen van diefstal met geweld en/of medeplegen van afpersing van aangever [slachtoffer 1] , wonende aan de [adres slachtoffer 1] , waarbij een horloge van het merk Zenith, een iPhone en een Macbook zijn weggenomen, gepleegd op 24 februari 2019;
subsidiair:medeplichtigheid aan die feiten door via Marktplaats een afspraak te maken met de aangever;
Feit 2:
primair:medeplegen van een inbraak in de woning aan de [adres slachtoffer 2] , gepleegd op 2 of 3 maart 2019, waarbij sieraden, contant geld, een PlayStation en een laptop zijn weggenomen;
subsidiair:heling van de gestolen sieraden;
Feit 3:
primair:medeplegen van een poging tot diefstal met geweld, in de woning aan de [adres slachtoffer 3] gepleegd op 28 februari 2019;
subsidiair:medeplichtigheid aan dat feit door via Marktplaats een afspraak te maken met het slachtoffer;
Feit 4:
medeplegen van diefstal met geweld en/of medeplegen van afpersing van aangever [slachtoffer 4] , wonende aan de [adres slachtoffer 4] , waarbij een fotocamera van het merk Canon is weggenomen, gepleegd op 13 februari 2019;
Feit 5:
medeplegen van diefstal met geweld en/of medeplegen van afpersing van aangever [slachtoffer 5] , wonende aan de [adres slachtoffer 5] , waarbij een fotocamera van het merk Leica en een lens zijn weggenomen, gepleegd op 17 februari 2019;
Feit 6:
medeplegen van diefstal met geweld en/of medeplegen van afpersing van aangever [slachtoffer 6] , wonende aan het [adres slachtoffer 6] , waarbij een fotocamera van het merk Leica is weggenomen, gepleegd op 16 februari 2019.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

Ten aanzien van feit 1 (overval aan de [adres slachtoffer 1] )
4.1
Inleiding
Op 25 februari 2019 heeft de heer [slachtoffer 1] aangifte gedaan van een woningoverval, gepleegd op 24 februari 2019. Aangever heeft verklaard dat hij op Marktplaats een horloge van het merk Zenith te koop heeft gezet, dat ongeveer € 7.000,- waard was. Op 23 februari 2019 kreeg hij rond 24.00 uur een reactie van een Marktplaats-account genaamd ‘ [naam] ’. Deze ‘ [naam] ’ vroeg via de app van Marktplaats of het horloge nog beschikbaar was. Op 24 februari 2019 rond 09.00 uur heeft de aangever laten weten dat het horloge inderdaad nog beschikbaar was. Vervolgens hebben hij en ‘ [naam] ’ meerdere malen contact gehad via de app van Marktplaats. Nadat de aangever en ‘ [naam] ’ het eens waren geworden over een prijs, hebben zij afgesproken dat ‘ [naam] ’ het horloge die dag tussen 16.00 uur en 17.00 uur zou komen halen op het adres van aangever, aan de [adres slachtoffer 1] . Rond 16.45 uur liet ‘ [naam] ’ via de app van Marktplaats aan aangever weten dat hij er bijna was. Ongeveer 10 minuten later werd er aangebeld. Toen de aangever door de intercom keek, zag hij een jongen met een donkere huidskleur staan. De aangever heeft de centrale deur opengedaan. Toen hij vanuit de galerij naar de hal keek, zag hij dat er twee personen met de trap naar boven kwamen. Hij herkende één van de personen als de persoon die hij via de intercom had gezien. Beide jongens waren volgens aangever jonger dan 25 jaar en hadden een donkere huidskleur. Eén van de twee jongens had een gezet postuur; de jongen die had aangebeld had een slungelig postuur. Nadat de jongens de woning van aangever waren binnengegaan en in de woonkamer stonden, vroeg aangever wie van hen interesse had in zijn horloge. Aangever zag dat de jongen met het gezette postuur een pistool uit zijn jas haalde en op aangever af kwam lopen, waarna hij hem op de grond duwde. De jongen duwde hem op zijn bovenlichaam. Aangever viel hierdoor achterover op de grond. Terwijl dit gebeurde, zat de vijfjarige zoon van aangever aan de keukentafel. Aangever zei tegen de overvallers dat zij het horloge moesten pakken. De jongen die had aangebeld heeft vervolgens het horloge gepakt. Nadat de jongens richting de uitgang van de woning waren gelopen en in de gang stonden, keerde de jongen die had aangebeld om en zei tegen aangever dat hij zijn telefoon moest geven. Aangever gaf hem zijn witte iPhone X. Vervolgens liep dezelfde jongen naar de keuken, waar de Macbook van aangever lag. Aangever zag dat de jongen zijn Macbook pakte.Vervolgens hebben de jongens de woning verlaten.
Een medeverdachte genaamd [medeverdachte 1] heeft op 20 maart 2019 tijdens een raadkamerzitting bij de rechtbank Amsterdam bekend dat hij de overval samen met een andere persoon heeft gepleegd en dat hij een horloge, een Macbook en een telefoon heeft weggenomen.
Na de overval is van het polo-shirt van aangever, ter hoogte van de borst, een DNA-monster genomen. Uit een DNA-rapport van 16 september 2019 blijkt dat de hypothese dat de bemonstering DNA bevat van aangever, zijn zoon, een medeverdachte genaamd [medeverdachte 2] en één willekeurige onbekende persoon circa 590 miljoen keer waarschijnlijker is dan de hypothese dat de bemonstering DNA bevat van aangever, zijn zoon en twee willekeurige onbekende personen. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de personen zijn geweest die de woningoverval fysiek hebben gepleegd.
Uit onderzoek is onder meer gebleken dat het Marktplaats-account ‘ [naam] ’ gekoppeld is geweest aan het IP-adres 62.195.137.241, dat weer is gekoppeld aan het woonadres van verdachte.
Uit onderzoek aan de telefoon van verdachte is gebleken dat op 24 februari 2019, de dag van de overval, om 19.30 uur en om 22.05 uur een nieuwsbericht van AT5 is bezocht dat over deze overval ging. Om 22.05 uur is er op Google gezocht naar de straatnaam [adres slachtoffer 1] en op Funda is gezocht naar koopwoningen in de [adres slachtoffer 1] .
Verder is in de telefoon van verdachte een notitie aangetroffen met hierin het telefoonnummer [nummer] . Dit is het telefoonnummer dat door de zogenaamde koper aan aangever [slachtoffer 1] is opgegeven als contactnummer.
Verdachte heeft ter zitting van 14 november 2019 verklaard dat hij niets met deze overval te maken heeft. Wel heeft iemand hem de telefoon aangeboden die bij de overval is weggenomen. Omdat verdachte wist dat deze telefoon afkomstig was van een ernstig delict, heeft hij de telefoon niet gekocht.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of verdachte betrokken is geweest bij de woningoverval door het regelen van een afspraak met aangever. Vervolgens moet worden bekeken of verdachte daarmee als medepleger van of medeplichtige aan deze woningoverval kan worden gezien.
4.2
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden aangemerkt als medepleger van de diefstal met geweld en als medepleger van de afpersing. Zij heeft onder meer gewezen op het feit dat het IP-adres van verdachte terugkomt in alle zaken met betrekking tot de aan verdachte ten laste gelegde woningovervallen, en wel op cruciale momenten. In deze overvallen wordt ook telkens eenzelfde uitvoerende dader beschreven. Ook heeft verdachte nieuwssites bezocht die verband houden met deze overvallen en/of de adressen waar de overvallen hebben plaatsgevonden.
4.3
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft vrijspraak bepleit omdat volgens hem – kort gezegd – niet kan worden bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de woningoverval.
4.4
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank neemt als uitgangspunt in deze zaak (en in de zaken van medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] ) dat er sprake is van strafbare betrokkenheid bij de woningoverval aan de [adres slachtoffer 1] als vastgesteld kan worden dat verdachte de afspraak heeft geregeld met de verkoper waardoor de overval kon plaatsvinden.
De rechtbank komt tot de conclusie dat dat in de zaak van verdachte niet kan worden vastgesteld.
Weliswaar blijkt uit het dossier dat het Marktplaats-account ‘ [naam] ’ op enig moment gekoppeld is geweest aan het IP-adres dat is gekoppeld aan het woonadres van verdachte, en staat vast dat verdachte op de avond na de overval nieuwsberichten over die overval heeft bezocht, maar dit is onvoldoende om vast te stellen dat verdachte daadwerkelijk betrokken is geweest bij het maken van de afspraak met de verkoper om langs te komen. Verder heeft de rechtbank in het dossier geen bewijsmiddelen aangetroffen die wijzen op een concrete strafrechtelijke betrokkenheid van verdachte. Om die reden zal verdachte van het onder 1 ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2 (woninginbraak aan de [adres slachtoffer 2] ) te Amsterdam
4.5
Inleiding
Op 3 maart 2019 heeft de heer [slachtoffer 2] , mede namens zijn neef [slachtoffer 7] , aangifte gedaan van diefstal uit zijn woning aan het adres [adres slachtoffer 2] . Bij deze inbraak zijn weggenomen: een bedrag van € 3.000,-, sieraden, een PlayStation 4 en een laptop.
Tijdens een doorzoeking in de woning van verdachte op 12 maart 2019 zijn in een jas – waarover verdachte ter terechtzitting van 14 november 2019 heeft verklaard dat deze van hem is – diverse sieraden aangetroffen die bij de inbraak zijn weggenomen.
4.6
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte de primair ten laste gelegde inbraak heeft gepleegd. Van belang hiervoor is dat de inbraak vermoedelijk met een breekijzer is gepleegd. In een tapgesprek van 2 maart om 23.57 uur zegt verdachte dat hij een ‘brekie’ nodig heeft. Daarnaast blijkt uit historische verkeersgegevens dat de telefoon van verdachte rond het tijdstip van de inbraak in de buurt was van de woning van aangever [slachtoffer 2] op [adres slachtoffer 2] . Ook zijn de weggenomen sieraden in de rechter jaszak van verdachte aangetroffen.
4.7
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de primair ten laste gelegde inbraak. Het tapgesprek is te vaag. De omstandigheid dat het telefoonnummer van verdachte rond het tijdstip van de inbraak gebruik heeft gemaakt van een mast in de buurt van de woning van aangever, betekent niet dat verdachte betrokken was bij de inbraak. De telefoon van verdachte straalt daar regelmatig aan. Bovendien is het mogelijk dat er wegens overbelasting bij een andere mast, gebruik is gemaakt van deze betreffende mast zonder dat er fysiek een beweging van de telefoon van verdachte heeft plaatsgevonden.
Verdachte heeft tijdens de zitting van 14 november 2019 verklaard dat hij op de avond/nacht van de inbraak softdrugs ging kopen in de buurt van de woning van aangever. Dit doet hij vaker. In het tapgesprek sprak verdachte niet over een ‘brekie’, maar over een ‘wegie’: een weegschaal om zijn drugs mee te wegen, om te voorkomen dat hij opgelicht zou worden. Hij heeft niets met de inbraak te maken. De sieraden heeft hij van iemand gekregen, met het doel deze aan een goudhandelaar te verkopen. Hij heeft zich hoogstens schuldig gemaakt aan heling van de sieraden.
4.8
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte de woninginbraak heeft gepleegd. De gestolen sieraden zijn in zijn jaszak aangetroffen en verdachte heeft daar geen verklaring voor. Uit de historische gegevens van zijn telefoon blijkt dat hij op het moment van de overval in de buurt was van de woning aan het [adres slachtoffer 2] . Verder is belastend dat hij in een tapgesprek vlak voorafgaand aan de overval zegt dat hij een “brekie”(breekijzer) nodig heeft. Die omstandigheden samen maken dat de rechtbank tot een bewezenverklaring komt. De verklaring van verdachte dat hij in het tapgesprek sprak over een ‘wegie’ in plaats van een ‘brekie’ schuift de rechtbank – gelet op de overige bewijsmiddelen – als onaannemelijk ter zijde. Datzelfde geldt voor het verweer dat verdachte die nacht rond dezelfde tijd als de inbraak drugs ging kopen en het verweer van de raadsman over een mogelijk betere ontvangst door de zendmast in de buurt van de woning aan de [adres slachtoffer 2] .
Ten aanzien van feit 3 (poging overval aan de [adres slachtoffer 3] )
4.9
Inleiding
Naar aanleiding van de woningoverval op de [adres slachtoffer 1] is op 28 februari 2019 een technische actie aangesloten op een telefoonnummer eindigend op * [nummer 2] . Dit telefoonnummer was door verschillende verdachte Marktplaats-accounts aan potentiële verkopers doorgegeven als telefoonnummer waarop zij bereikbaar waren. In deze zaak was het contact gelegd door Marktplaats-account ‘ [naam 2] ’, welke gebruiker eveneens het telefoonnummer eindigend op * [nummer 2] had doorgegeven als telefoonnummer waarop hij bereikbaar was. Uit de technische actie bleek dat op 28 februari 2019 om 14.28 uur een telefoongesprek had plaatsgevonden tussen de gebruiker van telefoonnummer * [nummer 2] en een vrouw genaamd [naam 3] . Uit dit gesprek bleek dat [naam 3] een Rolex Daytona-horloge te koop aanbood op Marktplaats. Zij heeft met de gebruiker van telefoonnummer * [nummer 2] een afspraak gemaakt, die inhield dat de gebruiker van telefoonnummer * [nummer 2] op 28 februari 2019 om 20.00 uur langs zou komen op het woonadres van [naam 3] om het horloge te kopen. De politie heeft, om een mogelijke woningoverval te voorkomen, contact gezocht met [naam 3] . Zij verklaarde dat zij na het maken van de afspraak met de gebruiker van telefoonnummer * [nummer 2] een naar gevoel had gekregen en daarom een ander adres had opgegeven. Op 28 februari 2019 werd het contact tussen [naam 3] en de gebruiker van telefoonnummer * [nummer 2] overgenomen door het onderzoeksteam van de politie. Het onderzoeksteam heeft ingelogd op het Marktplaats-account van [naam 3] en de afspraak verplaatst naar 21.00 uur, op de locatie [adres slachtoffer 3] . Vervolgens heeft een observatie van die woning plaatsgevonden. Gezien is dat er een Opel Corsa kwam aangereden en dat één persoon, in het zwart gekleed, bij het adres [adres slachtoffer 3] heen en weer loopt en rond 21.11 lijkt aan te bellen bij de centrale portiek van [adres slachtoffer 3] . Middels het marktplaats-account ‘ [naam 2] ’ werden rond dit tijdstip berichten naar [naam 3] gestuurd om te laten weten dat de koper voor de deur stond. Op 28 februari 2019 te 21.37 uur zijn op de openbare weg te Amersfoort [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] aangehouden. Zij bevonden zich in een Opel Corsa. Achter de bijrijdersstoel werd in een papieren zak een handvuurwapen aangetroffen.
Uit onderzoek is gebleken dat verdachte op 28 februari 2019 om 14.19 uur heeft gebeld met de gebruiker van telefoonnummer * [nummer 2] en heeft meegedeeld dat ‘hij dat meisje hem zou laten bellen’. Negen minuten later, om 14.28 uur, heeft [naam 3] gebeld naar de gebruiker van telefoonnummer * [nummer 2] om een afspraak te maken over de verkoop van haar horloge.
Verder is gebleken dat de gebruiker van het telefoonnummer * [nummer 2] op 28 februari 2019 om 16.38 uur naar verdachte heeft gebeld, in welk telefoongesprek werd gesproken over “Roly…gang (klus) on the building”. Op de vraag van verdachte: “Heb je het geklaard?” heeft de gebruiker van telefoonnummer * [nummer 2] bevestigend geantwoord.
Uit onderzoek aan de telefoon van verdachte is onder meer gebleken dat hij op 28 februari 2019 om 20.02 uur via Google heeft gezocht naar “Rolex Daytona”. Verder is tussen de afbeeldingen een foto aangetroffen gedateerd 28 februari 2019 om 12.25 uur, waarop de app van Marktplaats te zien is en het telefoonnummer 31615908973, zijnde het telefoonnummer van [naam 3] .
Verdachte heeft tijdens de zitting van 14 november 2019 verklaard dat iemand hem heeft benaderd met de vraag of hij snel geld wilde verdienen. Verdachte is daarin meegegaan en heeft via Snapchat het e-mailadres en het wachtwoord van een Marktplaats-account gekregen. Hij moest iemand zoeken die kon worden opgelicht. Verdachte heeft vervolgens via het verkregen Marktplaats-account contact gelegd met het potentiële slachtoffer. De persoon die verdachte de inloggegevens van het Marktplaats-account had gegeven, zou ervoor zorgen dat iemand anders naar het adres van het potentiële slachtoffer zou gaan en haar zou oplichten door middel van het tonen van een valse ABN AMRO-app. Hierdoor zou het lijken alsof het geld naar haar bankrekening werd overgemaakt, terwijl dat in werkelijkheid niet het geval zou zijn. Verdachte zou daarna een klein percentage van de buit krijgen, maar dat is nooit gebeurd.
Verdachte heeft verder verklaard dat hij er niet van uitging dat er geweld zou worden gebruikt bij de oplichting.
4.1
Standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie kan verdachte worden aangemerkt als medepleger. Zij heeft verwezen naar de in de inleiding genoemde tapgesprekken, de zoekgeschiedenis in de telefoon van verdachte en het feit dat op zijn telefoon een afbeelding is aangetroffen van 28 februari 2019 met daarop de app van Marktplaats en het telefoonnummer van [naam 3] . Daarnaast heeft de officier van justitie gewezen op het feit dat het Marktplaats-account ‘ [naam 2] ’ op 28 februari 2019 om 13.08 uur een afspraak heeft gemaakt met [naam 3] , dat er die dag tot 21.00 uur meermalen contact is geweest tussen ‘ [naam 2] ’ en [naam 3] en dat dit contact gedurende de hele dag heeft plaatsgevonden vanaf het IP-adres dat is gekoppeld aan het woonadres van verdachte.
4.11
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Het enige wat verdachte heeft gedaan, is het leggen van contact tussen degene die hem de inloggegevens van het Marktplaats-account heeft gegeven en het potentiële slachtoffer. Niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging woningoverval, dan wel dat hij daaraan medeplichtig is geweest. Er was namelijk nog geen sprake van een begin van uitvoering, zodat ook geen sprake kan zijn van een poging.
Verder was het opzet van verdachte hoogstens gericht op het meenemen van het horloge, maar niet op het geweld wat daarmee mogelijk gepaard zou gaan. Verdachte ging ervan uit dat het potentiële slachtoffer via een ABN AMRO-app opgelicht zou worden.
4.12
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van de in bijlage II genoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte degene is geweest die de afspraak heeft geregeld met de aangever om langs te komen om het Rolex horloge te kopen dat aangever te koop had aangeboden op Marktplaats. Rondom het moment dat één van de mededaders aanbelde stond verdachte in contact met de aangever via het Marktplaats account waar hij de afspraak mee heeft gemaakt. Daarmee is verdachte in strafbare zin betrokken geweest bij de poging tot woningoverval, gepleegd op 28 februari 2019 te Amersfoort.
Begin van uitvoering?
De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de raadsman dat geen sprake kan zijn van een poging, omdat er geen sprake zou zijn van een begin van uitvoering. Zij overweegt hiertoe als volgt.
Als een delict nog niet is voltooid, kan toch sprake zijn van strafbaar handelen. Bijvoorbeeld als sprake is van een strafbare poging een delict te plegen. Om tot een bewezenverklaring van een poging te komen moet de verdachte een gedraging of gedragingen hebben verricht die naar de uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf, zo heeft de Hoge Raad onder andere in het Cito-arrest geoordeeld. Met andere woorden: er moet sprake zijn van een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf. De Hoge Raad heeft in dit arrest overwogen dat het bij een te overvallen kantoor aanbellen met gedeeltelijke bedekte gezichten, een pistool en een lege weekendtas is aan te merken als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf.
In deze zaak geldt het volgende. Met [naam 3] is via Marktplaats een afspraak gemaakt om een Rolex horloge ter waarde van € 12.500,- te kopen. Dit horloge zou cash betaald worden.
Uit het proces-verbaal van observatie van 28 februari 2019 van de [adres slachtoffer 3] (pagina B 085 van het dossier) blijkt dat verbalisanten hebben waargenomen dat op 28 februari 2019 omstreeks 21.11 uur een geheel in het zwart geklede persoon bij de woning aan de [adres slachtoffer 3] aankwam en leek aan te bellen bij de centrale portiek waar deze woning onder valt. De persoon liep heen en weer voor de portiek en was ondertussen aan het telefoneren.
Rondom dit tijdstip heeft het Marktplaats-account ‘ [naam 2] ’ vanaf het IP-adres gekoppeld aan het woonadres van verdachte aan [naam 3] berichten gestuurd als: “Ik ben er” en “U laat mij helemaal uit Diemen komen om niet te reageren?”.
De rechtbank gaat er hierbij van uit dat verdachte contact had met de personen bij de woning aan de [adres slachtoffer 3] omdat hij anders niet kon weten dat er geen contact was met [naam 3] .
Daarna is de in het zwart geklede persoon richting de auto gelopen, waarin op dat moment twee mannen zaten. Omstreeks 21.25 uur hebben de verbalisanten gezien dat op de hoek van de [adres slachtoffer 3] een man links achterin de auto stapt en dat er drie mannen in de auto zaten. Omstreeks 21.37 uur zijn [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] aangetroffen in de auto, waarin achterin ook een vuurwapen lag. Er is in de auto of bij de aangehouden personen geen cash geld aangetroffen
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat hier gedragingen zijn verricht die naar hun uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van de woningoverval.
Medepleger of medeplichtige?
De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of verdachte de rol van medepleger of medeplichtige heeft vervuld.
De rechtbank is – met de officier van justitie – van oordeel dat verdachte als medepleger moet worden aangemerkt. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Voor medeplegen is vereist dat sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Indien het medeplegen in de kern bestaat uit gedragingen die normaal gesproken met medeplichtigheid in verband worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, het op de uitkijk staan, het helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, zijn aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Met name de omstandigheid dat verdachte rondom het moment dat één van de drie medeverdachten aanbelde bij de woning aan de [adres slachtoffer 3] telefonisch in contact stond met die medeverdachte en ondertussen via het Marktplaats-account ‘ [naam 2] ’ berichten stuurde naar [naam 3] om te laten weten dat de zogenaamde koper voor de deur stond, maakt naar het oordeel van de rechtbank dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten is komen vast te staan. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte door deze handelingen een essentiële rol gespeeld in het geheel. Daarbij vindt de rechtbank ook van belang dat verdachte degene is geweest die het contact tussen de gebruiker van telefoonnummer * [nummer 2] en [naam 3] tot stand heeft gebracht.
Opzet op het gronddelict?
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat het opzet van verdachte hoogstens was gericht op het meenemen van het horloge, en niet op het geweld dat daarmee mogelijk gepaard zou gaan. Verdachte heeft weliswaar verklaard dat hij ervan uitging dat het potentiële slachtoffer met een valse app van ABN AMRO zou worden opgelicht, maar uit het telefoongesprek tussen [naam 3] en de gebruiker van telefoonnummer * [nummer 2] blijkt dat het de bedoeling was dat met cash geld zou worden betaald. Daarnaast blijkt uit het dossier dat in de Opel Corsa waarin de medeverdachten [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] zaten geen grote hoeveelheid cash geld is aangetroffen, maar wel een handvuurwapen. De verklaring van verdachte dat het slachtoffer zou worden opgelicht met een valse ABN AMRO-app, is daarom niet aannemelijk geworden.
Verder vindt de rechtbank van belang dat verdachte niet direct over de door hem gestelde oplichting heeft verklaard, maar pas nadat het dossier (nagenoeg) compleet was. Tot slot weegt de rechtbank mee dat verdachte tijdens de zitting van 14 november 2019 heeft verklaard dat iemand hem de telefoon heeft aangeboden die op 24 februari 2019 is weggenomen bij de overval aan de [adres slachtoffer 1] , maar dat hij deze niet heeft gekocht omdat hij wist dat de telefoon van een ernstig delict afkomstig was. Uit een proces-verbaal van bevindingen (pagina B1 348) blijkt dat verdachte met zijn telefoon op 24 februari 2019 om 19.30 uur en om 22.05 uur een nieuwsbericht van AT5 heeft bezocht over de woningoverval op de [adres slachtoffer 1] , die eerder die dag had plaatsgevonden. Gelet op deze omstandigheden heeft verdachte minst genomen bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het leggen van contact tussen een andere persoon en een potentieel slachtoffer over de verkoop van een horloge op Marktplaats zou leiden tot een woningoverval, en dus tot geweld. Verdachte had derhalve niet alleen opzet op het medeplegen, maar ook op het gronddelict.
De rechtbank zal verdachte daarom voor het primair ten laste gelegde veroordelen.
Ten aanzien van de feiten 4, 5 en 6 (overvallen op woningen aan de [adres slachtoffer 4] , aan de [adres slachtoffer 5] en aan het [adres slachtoffer 6] )
4.13
Inleiding
In de periode van 13 tot en met 17 februari 2019 hebben er in Amsterdam verschillende diefstallen met geweld plaatsgevonden.
Op 13 februari 2019 heeft aangever [slachtoffer 4] aangifte gedaan. Hij had een fotocamera van het merk Canon te koop gezet op Marktplaats. Een persoon genaamd ‘ [naam 4] ’ had interesse in de camera, en er werd afgesproken dat hij de camera zou komen halen op het adres van aangever, [adres slachtoffer 4] . Toen ‘ [naam 4] ’ op 13 februari 2019 in de woning van aangever was, bleek hij een gezette negroïde man van ongeveer 20 jaar oud te zijn. Toen aangever over de betaling begon, riep ‘ [naam 4] ’: “Geen geld!”. Hij richtte vervolgens een handvuurwapen op aangever en duwde hem tegen zijn borst naar de bank. ‘ [naam 4] ’ is vervolgens vertrokken met de camera.
Aangever [slachtoffer 6] heeft aangifte gedaan een woningoverval die is gepleegd op 16 februari 2019. Hij had een fotocamera van het merk Leica te koop aangeboden via Marktplaats en een persoon genaamd ‘ [naam 4] ’ wilde de camera kopen. Toen ‘ [naam 4] ’ op 16 februari 2019 de camera kwam ophalen in de woning van aangever aan het [adres slachtoffer 6] , bleek hij een mollige man van tussen de 25 en 30 jaar oud te zijn, vermoedelijk van Surinaamse afkomst. Toen aangever [slachtoffer 6] de camera had ingepakt en opkeek, zag hij dat ‘ [naam 4] ’ een vuurwapen in zijn hand had. Aangever hoorde dat ‘ [naam 4] ’ zei: “Ik ga niet betalen”. Uiteindelijk is ‘ [naam 4] ’ vertrokken en heeft hij de camera meegenomen.
Ook aangever [slachtoffer 5] heeft aangifte gedaan van een woningoverval, gepleegd op 17 februari 2019. Hij heeft verklaard dat hij op Marktplaats een fotocamera van het merk Leica en een lens van hetzelfde merk te koop had aangeboden. Een persoon die zichzelf ‘ [naam 5] ’ noemde heeft naar aanleiding van deze advertenties contact gezocht met aangever. Zij spraken af dat ‘ [naam 5] ’ de camera op 17 februari 2019 omstreeks 20.00 uur zou komen halen op het adres van aangever, [adres slachtoffer 5] . ‘ [naam 5] ’ bleek een man te zijn van ongeveer 25 tot 35 jaar oud met Afrikaanse roots en een gezet postuur. Toen aangever de camera wilde terugpakken nadat ‘ [naam 5] ’ deze had bekeken, trok ‘ [naam 5] ’ een pistool uit zijn jas. Terwijl hij het pistool zijdelings tegen zich aandrukte, zei ‘ [naam 5] ’: “Let it go, let it go”. Vervolgens is ‘ [naam 5] ’ weggerend met de camera en de lens.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of bewezen kan worden dat verdachte betrokken is geweest bij deze woningovervallen.
4.14
Standpunt van de officier van justitie
Verdachte kan volgens de officier van justitie ook met deze woningovervallen in verband worden gebracht. Hij is één van de personen die op de achtergrond betrokken is geweest bij de overvallen. In de uitvoering van deze drie overvallen – en de woningoverval aan de [adres slachtoffer 1] – valt het volgende op:
 het signalement van de overvaller(s) komt steeds overeen;
 de uitvoerende verdachte is steeds aan de telefoon en maakt daarmee de indruk instructies te krijgen;
 de overeenkomsten in vuurwapen;
 dezelfde Marktplaats-accounts en IP-adressen zijn gebruikt;
 de manier van communiceren (onder andere vreemde zinnen in het Engels) komt overeen.
Volgens de officier van justitie kan hieruit worden afgeleid dat de overvallen steeds door dezelfde dadergroep zijn uitgevoerd. Uit de telefoon van verdachte blijkt niet alleen dat hij in zijn algemeenheid heeft gezocht naar ‘Marktplaats-overvallen’ en ‘Rolex-roof’, maar ook dat hij specifiek heeft gekeken naar een nieuwsbericht over de overval op de [adres slachtoffer 1] en koopwoningen in die straat via Funda. Op 16 en 17 februari 2019 heeft verdachte nieuwssites bezocht over de overval op [adres slachtoffer 6] . In de telefoon van verdachte is een notitie van 25 februari 2019 aangetroffen met daarin het telefoonnummer [nummer 3] . Dit telefoonnummer is op 25 februari 2019 doorgegeven aan de verkoper van een Macbook Pro door Marktplaats-account ‘B.’. Dit Marktplaats-account kan gelinkt worden aan de Marktplaats-advertentie van de [adres slachtoffer 1] .
4.15
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van deze feiten. Volgens hem is er geen bewijs dat verdachte bij deze woningovervallen betrokken is geweest.
4.16
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten. De door de officier van justitie aangevoerde feiten en omstandigheden zijn naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende om aan te nemen dat verdachte een strafrechtelijke betrokkenheid bij deze woningovervallen heeft gehad. De betrokkenheid van verdachte bij deze overvallen kan niet worden vastgesteld op basis van de enkele omstandigheid dat op enig moment op het marktplaatsaccount ‘ [naam 4] ’of ‘ [naam 5] ’is ingelogd vanaf het IP-adres dat is gekoppeld aan het woonadres van verdachte. De overige door de officier van justitie genoemde aspecten maken zeker dat de verschillende overvallen at uitvoering betreft op elkaar lijken maat kunnen daarmee niet concreet aan verdachte worden gekoppeld. Ook verder heeft de rechtbank in het dossier geen bewijsmiddelen aangetroffen die wijzen op een concrete strafrechtelijke betrokkenheid van verdachte.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:

2.

op 3 maart 2019 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan het [adres slachtoffer 2] heeft weggenomen

- 2000 euro en 1000 euro en
- sieraden en
- een PlayStation 4 en
- een laptop (HP 15),

toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 7] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;

3.

op 28 februari 2019 te Amersfoort, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, een horloge (merk Rolex), dat toebehoort aan [naam 3] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [naam 3] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,

- een afspraak heeft gemaakt met voornoemde [naam 3] met betrekking tot de verkoop van dat horloge en
- zich met een personenauto naar en/of in de richting van die afspraak heeft begeven en
- voorzien van een pistool naar de woning gelegen aan de [adres slachtoffer 3] is gegaan en
- (vervolgens) heeft aangebeld bij een woning gelegen aan de [adres slachtoffer 3] waar de afspraak zou plaatsvinden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd.
Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4, 5 en 6 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren, met aftrek van voorarrest.
8.2
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft aangevoerd dat, nu alleen de onder 2 subsidiair ten laste gelegde heling van sieraden bewezen kan worden, verdachte lang genoeg in detentie heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte zijn studie weer wil oppakken.
8.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een woninginbraak, waarbij veel (persoonlijke) goederen zijn buitgemaakt, waaronder sieraden. Een woninginbraak is een ernstig strafbaar feit, omdat iedereen zich veilig hoort te kunnen voelen in zijn of haar woning. Bij deze woninginbraak weegt de rechtbank mee dat dit grote impact heeft gehad op de negenjarige neef van aangever [slachtoffer 2] , die erbij was toen de inbraak werd geconstateerd.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging medeplegen van een woningoverval. De politie heeft een woningoverval kunnen voorkomen door een pseudokoop te ensceneren. Dit had veel slechter af kunnen lopen. Verdachte heeft een afspraak gemaakt via Marktplaats om een overval mogelijk te maken. Dit is schadelijk voor het vertrouwen dat mensen in elkaar hebben. Ook schaadt het het vertrouwen dat mensen in een site als Marktplaats hebben. Verdachte heeft zich van deze (mogelijke) gevolgen niets aangetrokken. Ten aanzien van de rol van verdachte overweegt de rechtbank dat hij een essentiële bijdrage heeft geleverd door het contact dat verdachte meermalen had met de verkoper via het Marktplaats-account. Die afspraak met de aangever was essentieel om een overval mogelijk te maken. Ook tijdens de uitvoering, als de medeverdachten in de [adres slachtoffer 3] staan, heeft verdachte contact gelegd met het account van de verkoper. Deze rol vindt de rechtbank gelijkwaardig aan de rol van de uitvoerende medeverdachten.
De rechtbank heeft het rapport van de reclassering van 8 augustus 2019 gelezen. Hieruit blijkt dat er al veel inspanningen zijn verricht om verdachte te ondersteunen en te begeleiden, maar dat verdachte tot aan zijn aanhouding weinig intrinsieke motivatie heeft getoond om aan gedragsverandering te werken. De reclassering adviseert om het volwassenenstrafrecht toe te passen en om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, het meewerken aan een ambulante behandeling, een contactverbod met de medeverdachten en een verplichting tot het zoeken van een dagbesteding.
De rechtbank heeft verder gekeken naar het strafblad van verdachte van 24 oktober 2019, waaruit blijkt dat aan verdachte bij arrest van 21 februari 2019 door het Gerechtshof Amsterdam een gedragsbeïnvloedende maatregel is opgelegd voor de duur van 12 maanden voor – onder andere – twee straatroven en een winkeldiefstal.
Ook heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht die strafrechters in Nederland hanteren met betrekking tot woningovervallen en woninginbraken. Voor een woningoverval waarbij sprake is van licht geweld en bedreiging wordt in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaren opgelegd. Voor een woninginbraak waarbij sprake is van recidive in vermogensdelicten wordt in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden opgelegd.
De rechtbank volgt het advies van de reclassering om verdachte volgens het volwassenenstrafrecht te berechten. De aan verdachte opgelegde (zware) gedragsbeïnvloedende maatregel heeft hem er kennelijk niet van weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank heeft er geen vertrouwen in dat verdachte daadwerkelijk gemotiveerd is om aan gedragsverandering te werken. Een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf ligt daarom in de rede.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van de oriëntatiepunten. Omdat bij de woningoverval sprake is van een poging, zal de rechtbank daarvoor een derde in mindering brengen en dus 2 jaar gevangenisstraf opleggen. Voor de woninginbraak legt de rechtbank 5 maanden gevangenisstraf op. In totaal zal de rechtbank dus een gevangenisstraf opleggen voor de duur van twee jaren en vijf maanden, met aftrek van voorarrest.

9.Ten aanzien van de benadeelde partijen

Benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 1)
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert € 5.049,99 aan materiële schadevergoeding en
€ 3.000,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat verdachte van het onder feit 1 ten laste gelegde wordt vrijgesproken.
Benadeelde partij [zoon slachtoffer 1] (feit 1)
De benadeelde partij [zoon slachtoffer 1] vordert € 800,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat verdachte van het onder feit 1 ten laste gelegde wordt vrijgesproken.
Benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 2)
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert € 17.358,50 aan materiële schadevergoeding en
€ 500,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Volgens de officier van justitie kan deze vordering integraal worden toegewezen.
De raadsman vindt primair dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in zijn vordering. Subsidiair refereert hij zich aan het oordeel van de rechtbank.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder 2 bewezen verklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De rechtbank heeft acht geslagen op het arrest van de Hoge Raad van 15 oktober 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1465), waarin de Hoge Raad heeft overwogen dat niet is uitgesloten dat een inbraak in een woning, en daarmee een inbreuk op het recht op eerbiediging van de privésfeer, voor de bewoner van die woning dermate ingrijpende gevolgen heeft dat zij grond kan bieden voor het aannemen van een aantasting in de persoon, ook als die gevolgen niet als geestelijk letsel zijn aan te merken. De rechtbank ziet in deze zaak aanleiding om het gevorderde bedrag aan immateriële schadevergoeding geheel toe te wijzen. De toelichting in het schriftelijke verzoek tot schadevergoeding geeft daar een goede onderbouwing voor.
De vordering zal geheel worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2019.
Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens het slachtoffer [slachtoffer 2] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 2 bewezen verklaarde is toegebracht. De rechtbank waardeert deze schade op een bedrag van in totaal € 17.858,50 (zeventienduizend achthonderd achtenvijftig euro en vijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente.
Benadeelde partij [slachtoffer 7] (feit 2)
De benadeelde partij [slachtoffer 7] vordert € 250,- aan materiële schadevergoeding en
€ 300,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Volgens de officier van justitie kan deze vordering integraal worden toegewezen.
De raadsman vindt primair dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in zijn vordering. Subsidiair refereert hij zich aan het oordeel van de rechtbank.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder 2 bewezen verklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De rechtbank heeft acht geslagen op het arrest van de Hoge Raad van 15 oktober 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1465), waarin de Hoge Raad heeft overwogen dat niet is uitgesloten dat een inbraak in een woning, en daarmee een inbreuk op het recht op eerbiediging van de privésfeer, voor de bewoner van die woning dermate ingrijpende gevolgen heeft dat zij grond kan bieden voor het aannemen van een aantasting in de persoon, ook als die gevolgen niet als geestelijk letsel zijn aan te merken. De rechtbank ziet in deze zaak aanleiding om het gevorderde bedrag aan immateriële schadevergoeding geheel toe te wijzen. De toelichting in het schriftelijke verzoek tot schadevergoeding geeft daar een goede onderbouwing voor.
De vordering zal geheel worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2019.
Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens het slachtoffer [slachtoffer 7] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 2 bewezen verklaarde is toegebracht. De rechtbank waardeert deze schade op een bedrag van in totaal € 550,- (vijfhonderd vijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente.
Benadeelde partij [slachtoffer 4] (feit 4)
De benadeelde partij [slachtoffer 4] vordert € 2.300,- aan materiële schadevergoeding en
€ 2.500,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat verdachte van het onder feit 4 ten laste gelegde wordt vrijgesproken.
Benadeelde partij [slachtoffer 6] (feit 6)
De benadeelde partij [slachtoffer 6] vordert € 3.000,- aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat verdachte van het onder feit 6 ten laste gelegde wordt vrijgesproken.

10. Ten aanzien van het beslag

Onder verdachte zijn de volgende goederen in beslag genomen:
- iPhone X (A1901, zwart) (goednummer 521686);
- € 300,- ( goednummer 5720932).
De officier van justitie heeft gevorderd dat de iPhone X verbeurd zal worden verklaard en dat het geldbedrag zal worden geretourneerd aan verdachte.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de iPhone X verbeurd moet worden verklaard en dat het geldbedrag moet worden geretourneerd aan verdachte.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 45, 47, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1, 4, 5 en 6 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 primair ten laste gelegde en het onder 3 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 2 primair:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 3 primair:
poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren en 5 (vijf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Vordering benadeelde partij [zoon slachtoffer 1]
Verklaart de benadeelde partij [zoon slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]
Wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van
€ 17.858,50(zeventienduizend achthonderd achtenvijftig euro en vijftig eurocent), bestaande uit een bedrag van € 17.358,50 aan materiële schade en een bedrag van € 500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 2] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken kosten, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] , aan de Staat te betalen
€ 17.858,50(zeventienduizend achthonderd achtenvijftig euro en vijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Bij gebreke van betaling en verhaal wordt de betalingsverplichting door hechtenis van
124 dagenvervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 7]
Wijst de vordering van [slachtoffer 7] toe tot een bedrag van
€ 550,-(vijfhonderd vijftig euro), bestaande uit een bedrag van € 250,- aan materiële schade en een bedrag van € 300,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 7] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken kosten, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 7] , aan de Staat te betalen
€ 550,-(vijfhonderd vijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Bij gebreke van betaling en verhaal wordt de betalingsverplichting door hechtenis van
11 dagenvervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 4]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 6]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 6] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Beslag
De rechtbank verklaart verbeurd het volgende in beslag genomen voorwerp:
- iPhone X (A1901, zwart) (goednummer 521686).
De rechtbank gelast de teruggave van het volgende in beslag genomen voorwerp aan verdachte:
- € 300,- ( goednummer 5720932).
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. C.M. Degenaar en H.E. Hoogendijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N.M. van Trijp, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 november 2019.