ECLI:NL:RBAMS:2019:8973

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 december 2019
Publicatiedatum
2 december 2019
Zaaknummer
13/674000-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met misdrijf tegen het leven gericht in het kader van faillissement Slotervaart ziekenhuis

Op 18 november 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 20 december 2018 telefonisch een curator van het faillissement van het Slotervaart ziekenhuis heeft bedreigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die zich niet in de zaak bevond, boos was over het faillissement en doelbewust de contactgegevens van de curator heeft opgezocht. Tijdens het telefoongesprek heeft hij dreigende woorden geuit, waaronder "Ze krijgt een kogel door haar kop", wat leidde tot een gevoel van ernstige bedreiging bij de curator, die zelfs 24-uurs beveiliging heeft moeten inschakelen. De rechtbank heeft de bedreiging bewezen verklaard en de verdachte strafbaar geacht. De officier van justitie had een taakstraf van 60 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand geëist, maar de rechtbank heeft besloten om een taakstraf van 40 uur op te leggen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd. De rechtbank heeft ook bepaald dat de in beslag genomen iPhone aan de verdachte moet worden teruggegeven. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/674000-19
Datum uitspraak: 18 november 2019
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 november 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. L. Stroink, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. N. de Vos, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – samengevat – ten laste gelegd dat hij zich op 20 december 2018 schuldig heeft gemaakt aan het telefonisch bedreigen met enig misdrijf tegen het leven gericht, dan wel bedreiging met zware mishandeling, van [persoon].
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht wettig en overtuigend bewezen kan worden op basis van de stukken in het dossier.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte bekent de bedreiging. De verdediging refereert zich ten aanzien van het bewijs aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht bewezen, gelet op de aangifte van [persoon], het proces-verbaal van bevindingen van 31 december 2019 opgemaakt door verbalisant [verbalisant] en de bekennende verklaring van verdachte.

5.Het bewijs

5.1
Redengevende feiten en omstandigheden in bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.
5.2
Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
op 20 december 2018 te Amsterdam [persoon] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door de secretaresse van die [persoon] telefonisch te vragen of hij, verdachte, die [persoon] kon spreken en vervolgens die secretaresse meerdere malen dreigend de woorden toe te voegen "Ze krijgt een kogel door haar kop".
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 60 uur met aftrek van voorarrest, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 30 dagen. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf van één maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd in het advies van 8 mei 2019. Deze bijzondere voorwaarden houden in een meldplicht en het meewerken aan een ambulante behandeling bij De Waag of soortgelijke instelling.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om af te zien van oplegging van een gevangenisstraf of voorwaardelijk strafdeel en om aan verdachte een taakstraf op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bedreigen van [persoon] met de dood, door tegen haar secretaresse te zeggen: “Ze krijgt een kogel door haar kop”. Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Deze oriëntatiepuntenzijn bedoeld om ervoor te zorgen dat rechters in soortgelijke zaken gelijke straffen opleggen. Voor bedreiging wordt meestal een geldboete opgelegd, maar omdat deze bedreiging door de rechtbank ernstiger wordt gevonden dan de bedreiging bedoeld in de oriëntatiepunten, zal de rechtbank een taakstraf en geen geldboete opleggen. Dat de rechtbank deze bedreiging ernstiger vindt dan de meest eenvoudige vorm van bedreiging heeft met het volgende te maken. Verdachte, die zelf niets te maken heeft met het Slotervaart ziekenhuis of het faillissement daarvan, las in de media over het faillissement en werd daar boos door. Hij heeft vervolgens doelbewust de contactgegevens van mr. [persoon], de curator van het faillissement, opgezocht en haar benaderd. Door het telefoontje van verdachte heeft [persoon] zich erg bedreigd gevoeld en heeft zij enige tijd 24-uurs beveiliging gehad.
De rechtbank vindt de straf die de officier van justitie heeft geëist te hoog en zal daarom een lagere straf opleggen. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf van 40 uren, met aftrek van voorarrest, een passende straf is.
De reclassering zal contact opnemen met verdachte voor het uitvoeren van de taakstraf. Verdachte mag bij de reclassering een voorkeur voor werkzaamheden aangeven, maar de reclassering bepaalt uiteindelijk welke werkzaamheden verdachte moet verrichten. Als verdachte geen taakstraf uitvoert, moet hij een vervangende hechtenis uitzitten in de gevangenis.

9.Beslag

Onder verdachte is het volgende voorwerp in beslag genomen:
1
STK Zaktelefoon
Apple iPhone
5690460
De rechtbank oordeelt dat dit voorwerp moet worden teruggegeven aan de eigenaar, zijnde verdachte.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafbestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
40 (veertig) uren.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast van
20 (twintig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht (twee dagen), bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van twee uren per dag.
Gelast
de teruggave aan verdachtevan:
1
STK Zaktelefoon
Apple iPhone
5690460
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.M. Berkhout, voorzitter,
mrs. B. Vogel en E.G.C. Groenendaal, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.P.F. Sneeboer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank 18 november 2019.
[...]