ECLI:NL:RBAMS:2019:8967

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 december 2019
Publicatiedatum
2 december 2019
Zaaknummer
C/13/674730 / KG ZA 19-1135
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Contactverbod opgelegd aan vader van voormalige leerlinge van school in Amsterdam

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 3 december 2019 een vonnis uitgesproken in een kort geding tussen de stichting Onderwijsstichting Esprit en een gedaagde, de vader van een voormalige leerlinge. De gedaagde had verzocht om aanhouding van de behandeling van de zaak, maar dit verzoek werd door de eiseres, Esprit, afgewezen. De voorzieningenrechter heeft besloten de behandeling van de zaak door te laten gaan, ondanks het verzoek van de gedaagde. De gedaagde was niet verschenen op de zitting, waardoor verstek werd verleend.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het gevorderde niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft de vordering van Esprit toegewezen. De gedaagde is veroordeeld tot een contactverbod van twee jaar, waarin hij geen contact mag opnemen met Esprit of enige andere door Esprit in stand gehouden school, onder straffe van een dwangsom. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.355,52, te vermeerderen met wettelijke rente.

Het vonnis bevat verder bepalingen over het verbod voor de gedaagde om zich onrechtmatig uit te laten over Esprit en om onrechtmatige correspondentie openbaar te maken. De voorzieningenrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 3 december 2019.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/674730 / KG ZA 19-1135 FB/MV
Vonnis in kort geding van 3 december 2019
in de zaak van
de stichting
ONDERWIJSSTICHTING ESPRIT,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 19 november 2019,
advocaat mr. J. Liauw-A-Joe te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna ook Esprit en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling van dit kort geding op 28 november 2019 heeft [gedaagde] herhaaldelijk, en mede toegelicht met een brief van zijn behandelend psycholoog, verzocht om de behandeling van de zaak tenminste zes maanden aan te houden. Esprit heeft bezwaar gemaakt tegen dit verzoek.
De voorzieningenrechter heeft daarop besloten de behandeling doorgang te doen vinden.
Ter zitting is tegen [gedaagde] verstek verleend. Daarop is andermaal aan de advocaat van Esprit gevraagd hoe zij inmiddels stond tegenover het verzoek van [gedaagde] om aanhouding, onder mededeling van de binnengekomen stukken.
Esprit heeft bij haar verzoek tot onmiddellijke behandeling van het kort geding volhard.
De voorzieningenrechter heeft daarop besloten de behandeling van de zaak doorgang te doen vinden. Als het bijwonen van de zitting voor [gedaagde] teveel stress zou veroorzaken, had hij zich kunnen laten vertegenwoordigen door een advocaat. Daarom, en mede gelet op de inhoud van het dossier, moet het belang van Esprit bij behandeling van het geding thans prevaleren boven het belang van [gedaagde] bij uitstel daarvan.
1.2.
Vervolgens heeft Esprit volhard bij haar vordering. Vonnis is bepaald op 3 december 2019.

2.De beoordeling

2.1.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen op de wijze zoals hierna vermeld.
2.2.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Esprit worden begroot op:
- dagvaarding € 83,52
- griffierecht 639,00
- salaris advocaat
633,00
Totaal € 1.355,52
Ook zal [gedaagde] in de nakosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verbiedt [gedaagde] gedurende een periode van twee jaar vanaf de betekening van dit vonnis om zowel mondeling als schriftelijk, waaronder in ieder geval telefonisch, per e-mail, WhatsApp, sms of op andere wijze, contact op te nemen met Esprit, de [school] , enige andere door Esprit in stand gehouden school en de (voormalig) werknemers van Esprit, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per overtreding van dit verbod, met een maximum van € 100.000,-,
3.2.
verbiedt [gedaagde] gedurende een periode van twee jaar vanaf de betekening van dit vonnis om zich in de toekomst mondeling of schriftelijk onrechtmatig - beledigend, belagend, misleidend of onjuist - uit te laten over Esprit, de [school] , enige andere door Esprit in stand gehouden school en de (voormalig) werknemers van Esprit, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per overtreding van dit verbod, met een maximum van € 100.000,-,
3.3.
verbiedt [gedaagde] gedurende een periode van twee jaar vanaf de betekening van dit vonnis om de aan Esprit gerichte en mogelijk nog te richten correspondentie (waaronder per e-mail, WhatsApp, sms), voor zover onrechtmatig - beledigend, belagend, misleidend of onjuist - naar aard of inhoud, in welke vorm dan ook openbaar te maken en/of te publiceren en/of daarvan afschriften aan derden toe te sturen, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per overtreding van dit verbod, met een maximum van € 100.000,-,
3.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Esprit tot op heden begroot op € 1.355,52, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.5.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis, en te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.B. Bakels, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2019. [1]

Voetnoten

1.type: MV