Overwegingen
Wat aan deze procedure voorafging
1. Eiseres heeft een aanvraag ingediend voor een scholingsvoucher op grond van de Tijdelijke regeling subsidie scholing richting een kansberoep (Regeling). Met het besluit van 12 april 2017 heeft verweerder de aanvraag van eiseres goedgekeurd en het maximale bedrag van € 2.500,- aan eiseres overgemaakt voor de opleiding ‘Digital & Online Marketing’ bij [naam 2] in Leusden.
2. Begin 2018 heeft verweerder aan eiseres gevraagd om informatie op te sturen over de besteding van de scholingsvoucher. Eiseres heeft vervolgens het formulier ‘Informatie over besteding van uw scholingsvoucher’ toegestuurd en aangegeven dat zij de opleiding ‘Business Communicatie Professional’ volgt bij [naam 3] in Riethoven.
3. Op 21 november 2018 heeft verweerder aan eiseres kenbaar gemaakt dat zij geen recht heeft op de haar toegekende scholingsvoucher ter waarde van € 2.500,- en dat zij dat bedrag dient terug te betalen, omdat het bedrag niet is besteed aan de opleiding en het opleidingsinstituut die eiseres eerder had opgegeven. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
4. Op 25 maart 2019 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres is de opleiding waarvoor de scholingsvoucher is aangevraagd niet gestart voor
1 april 2018. Eiseres voldoet daardoor niet aan de voorwaarden zoals gesteld in de Regeling. Met het formulier ‘Informatie over besteding van uw scholingsvoucher’ heeft verweerder voor het eerst vernomen dat eiseres een andere opleiding heeft gevolgd. Deze melding, gedateerd op 30 januari 2018, zou kunnen worden opgevat als een nieuwe aanvraag, maar omdat de Regeling is vervallen per 1 januari 2018 kan voor deze opleiding geen scholingsvoucher worden toegekend. Daarbij heeft eiseres op het moment dat duidelijk was dat scholing niet tijdig zal plaatsvinden geen melding gedaan bij verweerder. Het niet voldoen aan de meldingsplicht is eveneens een reden voor intrekking en terugvordering van de verstrekte subsidie, aldus verweerder.
5. Eiseres heeft in beroep, samengevat, aangevoerd dat zij per brief aan verweerder heeft aangegeven dat zij voor een andere opleiding had gekozen, omdat de opleiding Digital & Online Marketing bij [naam 2] B.V. niet is aangevangen vanwege onvoldoende deelnemers. Daarvan kan haar geen verwijt worden gemaakt. Eiseres heeft hier echter geen reactie op ontvangen van verweerder.
Volgens eiseres is de uiteindelijk door haar gekozen opleiding een post HBO geaccrediteerde opleiding die ook is goedgekeurd door dan wel samenwerkt met verweerder en die heeft voor eiseres geleid tot een ander kansberoep. Wat eiseres tijdens die opleiding heeft geleerd, gebruikt zij daadwerkelijk op een nieuwe manier in haar beroep. Volgens eiseres is het onredelijk dat zij het bedrag van € 2.500,- moet terugbetalen. Haar actieve participatie in de maatschappij wordt op deze wijze niet beloond, maar genadeloos afgestraft.
Beoordeling door de rechtbank
6. Verweerder baseert zich bij het verstrekken van de scholingsvoucher op de regels uit de Regeling. Dat kan onredelijk overkomen, maar niet mag worden vergeten dat regels als deze ook vooraf aan de burgers duidelijkheid verschaffen wie er in aanmerking kan komen voor een scholingsvoucher. Daarmee is de rechtszekerheid van de burgers gediend, en wordt willekeur tegengegaan. De burger kan zich bij de rechter ook beroepen op die regels. De regels helpen ook ervoor te zorgen dat gelijke gevallen ook gelijk worden behandeld.
Maar staan blijft wel dat bij het toepassen van regels het doel ervan ook in het oog moet worden gehouden.
7. De Regeling heeft tot doel om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een steuntje in de rug te geven om aan het werk te komen. Het is daarvoor echter geen blanco cheque. Het moet gaan om geselecteerde opleidingen, waarbij de selectie niet alleen op kwaliteit wordt gemaakt, maar op de mate waarin ze helpen terecht te komen in een kansberoep. Op die manier bestaat de grootste kans dat iemand weer aan het werk komt. Dit wordt in de Regeling ook uitdrukkelijk benoemd.
8. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat het bedrag van de scholingsvoucher alsnog goed is besteed: de gevolgde opleiding heeft bijgedragen aan haar ontwikkeling en zij kan nu zelfstandig blijven ondernemen. Dit wordt door verweerder ook niet betwist, maar kan ook moeilijk worden vastgesteld door verweerder.
9. Vaststaat dat eiseres een ander soort opleiding heeft gevolgd dan waarvoor in de eerste instantie een scholingsvoucher was verstrekt. Dat het opleidingsinstituut waarbij eiseres die opleiding heeft gevolgd is verbonden met verweerder of daarmee samenwerkt, betekent nog niet dat het een geschikte opleiding is om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen. Bovendien leidt de opleiding niet op tot een beroep dat staat vermeld op de Kansberoepenlijst en is het voor verweerder lastig vast te stellen of eiseres met de gevolgde opleiding de afstand tot de arbeidsmarkt op een vergelijkbare manier heeft verkleind als het geval was geweest bij het volgen van de opleiding waarvoor zij in eerste instantie een aanvraag had gedaan. Of de door eiseres gemaakte keuze het doel van de regeling dient, is dus niet met zekerheid vast te stellen.
10. Tot slot overweegt de rechtbank dat verweerder mogelijk eerder had kunnen reageren op het formulier ‘Informatie over besteding van uw scholingsvoucher’ en de als bijlage toegevoegde brief van eiseres. Voorop staat echter dat eiseres geen toestemming had voor het volgen van de opleiding ‘Business Communicatie Professional’ bij [naam 3] en deze opleiding desondanks heeft doorgezet. Zoals ter zitting is besproken, had eiseres bovendien zelf bij verweerder kunnen aandringen op een reactie op haar mededeling dat zij die opleiding wilde volgen, voordat zij zich daarvoor ook definitief aanmeldde.
11. De door eiseres gemaakte keuze is dan ook in strijd met de tekst van de Regeling, en er blijkt niet dat het doel van de Regeling ermee is gediend. Van onzorgvuldig handelen door verweerder is ook niet gebleken. Dit alles maakt naar het oordeel van de rechtbank dat verweerder geen scholingsvoucher hoeft te verstrekken voor de door eiseres gekozen opleiding.
12. Gelet het voorgaande is het beroep ongegrond. Dit betekent dat verweerder het bedrag van € 2.500,- van de scholingsvoucher mag terugvorderen.
13. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.