ECLI:NL:RBAMS:2019:894

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 januari 2019
Publicatiedatum
12 februari 2019
Zaaknummer
13-730026-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in strafzaak met betrekking tot wapens, geld en drugsgerelateerde goederen

Op 23 januari 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van drie vuurwapens, witwassen van meer dan 2 miljoen euro en het voorbereiden van handel in verdovende middelen. Tijdens de zitting op 9 januari 2019 was de verdachte aanwezig, en de officier van justitie, mr. Z. Trokic, heeft vrijspraak gevorderd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beschikbare bewijsmiddelen onvoldoende zijn om de beschuldigingen te onderbouwen. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. C.J.M. den Blanken, heeft eveneens vrijspraak bepleit, stellende dat er geen bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de in het pand aangetroffen wapens, geld of drugsgerelateerde goederen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen bewijs is dat de verdachte wist van de aanwezigheid van de wapens, het geld of de drugsgerelateerde goederen. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft echter wel geoordeeld dat de inbeslaggenomen vuurwapens onttrokken moeten worden aan het verkeer, omdat deze voorwerpen zijn aangetroffen in het onderzoek naar de misdrijven waarvan de verdachte werd verdacht. De medeverdachte is wel veroordeeld voor het voorhanden hebben van de vuurwapens, aangezien deze in de ruimtes zijn aangetroffen waar hij toegang toe had.

De beslissing is gegrond op de artikelen 36b en 36d van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft de inbeslaggenomen vuurwapens onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13-730026-18
Datum uitspraak: 23 januari 2019
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
wonende op het adres [woonadres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 januari 2019. Verdachte was bij de behandeling van zijn strafzaak aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. Z. Trokic, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. C.J.M. den Blanken, naar voren hebben gebracht.

2.Beschuldiging

2.1.
Verdachte word er – kort gezegd – van verdacht dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
1. het voorhanden hebben van drie vuurwapens en munitie
2. witwassen van ruim 2 miljoen euro
3. voorbereiden van handel in verdovende middelen door het voorhanden hebben van diverse goederen die in verband kunnen worden gebracht met drugshandel.
2.2.
De volledige tekst van de beschuldiging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de gehele beschuldiging. Hoewel hij twijfelt aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zijn de beschikbare bewijsmiddelen onvoldoende om tot een bewezenverklaring van de feiten te komen. Verdachte moet daarom worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.

4.Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Hij heeft hierbij onder meer aangevoerd dat bij de eerste raadkamer gevangenhouding door de rechtbank is overwogen dat er ernstige bezwaren bestaan, maar dat het onderzoek meer aanwijzingen in de richting van verdachte moet opleveren. In het nadere onderzoek is echter geen nieuw bewijs tegen verdachte gevonden. Het feit dat de goederen zich in zijn bedrijfspand bevonden en dat verdachte kort in de kantoorruimte B5, waar later het geld is aangetroffen, is geweest, is onvoldoende om vast te stellen dat verdachte wetenschap had van de goederen of beschikkingsmacht daarover had. Ook is niet gebleken van betrokkenheid bij de voorbereiding van drugshandel of het voorhanden hebben van goederen die zien op drugshandel.

5.Vrijspraak

De rechtbank acht het ten laste gelegde niet bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Niet is gebleken dat verdachte wist dat in het pand wapens aanwezig waren. Ook is niet vast komen te staan dat verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van een grote hoeveelheid geld of dat hij daar op enig moment beschikkingsmacht over had. Dit geldt eveneens voor de drugs-gerelateerde goederen.

6.Motivering van de maatregel

Onttrekking aan het verkeer
De officier van justitie heeft gevorderd dat de inbeslaggenomen vuurwapens worden onttrokken aan het verkeer.
De rechtbank overweegt als volgt.
Onttrekking aan het verkeer van inbeslaggenomen voorwerpen is mogelijk in geval van vrijspraak van de verdachte. Wel zal bij rechterlijke uitspraak moeten worden vastgesteld dat een strafbaar feit is begaan. Verdachte wordt ervan verdacht samen met medeverdachte [medeverdachte] drie vuurwapens voorhanden te hebben gehad. De rechtbank zal verdachte hiervan vrijspreken. Medeverdachte [medeverdachte] zal worden veroordeeld, onder meer voor het voorhanden hebben van de vuurwapens. [medeverdachte] heeft verklaard deze voorhanden te hebben gehad en de vuurwapens zijn ook aangetroffen in de ruimtes waar [medeverdachte] op dat moment toegang tot had.
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten drie vuurwapens, zijnde een pistool, type Beretta 5000s, een pistool type BBM 315 Auro en een revolver, type Smith & Wesson 66, die onder verdachte in beslag zijn genomen, dienen onttrokken te worden aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien deze voorwerpen zijn aangetroffen in het onderzoek naar de misdrijven waarvan verdachte wordt verdacht, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 36b en 36d van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en
spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
Een pistool, Beretta 5000s
Een pistool, BBM 315 auro
Een revolver, Smith&Wesson 66
Dit vonnis is gewezen door
mr. B. Vogel, voorzitter,
mrs. F.W. Pieters en A.C.J. Klaver rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M.M. van Leuven, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 januari 2019.
[(...)]