Op 23 januari 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van drie vuurwapens, witwassen van meer dan 2 miljoen euro en het voorbereiden van handel in verdovende middelen. Tijdens de zitting op 9 januari 2019 was de verdachte aanwezig, en de officier van justitie, mr. Z. Trokic, heeft vrijspraak gevorderd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beschikbare bewijsmiddelen onvoldoende zijn om de beschuldigingen te onderbouwen. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. C.J.M. den Blanken, heeft eveneens vrijspraak bepleit, stellende dat er geen bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de in het pand aangetroffen wapens, geld of drugsgerelateerde goederen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen bewijs is dat de verdachte wist van de aanwezigheid van de wapens, het geld of de drugsgerelateerde goederen. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft echter wel geoordeeld dat de inbeslaggenomen vuurwapens onttrokken moeten worden aan het verkeer, omdat deze voorwerpen zijn aangetroffen in het onderzoek naar de misdrijven waarvan de verdachte werd verdacht. De medeverdachte is wel veroordeeld voor het voorhanden hebben van de vuurwapens, aangezien deze in de ruimtes zijn aangetroffen waar hij toegang toe had.
De beslissing is gegrond op de artikelen 36b en 36d van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft de inbeslaggenomen vuurwapens onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.