In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte beschuldigd van mishandeling van zijn zus en vader, en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De zittingen vonden plaats op 14 en 28 november 2019. De officier van justitie, mr. J. Ang, vorderde bewezenverklaring van de feiten, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. S. Burmeister, vrijspraak bepleitte wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank oordeelde dat de mishandeling van de zus, waarbij de verdachte haar nek dichtkneep, bewezen kon worden, maar sprak hem vrij van poging tot doodslag en de bedreiging. De rechtbank concludeerde dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, wat leidde tot de beslissing om hem van alle rechtsvervolging te ontslaan. De rechtbank heeft geen plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis opgelegd, maar heeft wel een voorlopige machtiging tot opname in een kliniek afgegeven. Het vonnis werd uitgesproken op 28 november 2019.