Beoordeling
in conventie:
8. Als meest prangende punt stelt Vemedsh dat Esrein het gehuurde nog steeds niet (voldoende regelmatig) als koffie- en wijnbar exploiteert. Op verzoek van Vemedsh heeft de huismeester de exploitatie van het gehuurde vanaf eind 2018 gemonitord. De huismeester heeft geconstateerd dat het gehuurde over het algemeen alleen geopend is van dinsdag tot en met vrijdag, het gehuurde vaak al voor 18.00 uur ’s avonds is gesloten en het gehuurde dicht is geweest van 22 december 2018 tot en met 14 januari 2019. Verder heeft hij in de week voorafgaande aan de comparitie geconstateerd dat de bar op dinsdag 15 oktober 2019 om 11.40, 15.00 en 17.50 uur en op vrijdag 18 oktober 2019 om 11.30, 15.30 en 17.55 uur was gesloten. Daarnaast heeft een gerechtsdeurwaarder in opdracht van Vemedsh bij proces-verbaal geconstateerd dat de bar op woensdag 8 mei 2019 om 20.02 uur was gesloten, op donderdag 9 mei 2019 om 20.05 uur was geopend, maar verder op vrijdag 10 mei 2019 om 20.46 uur, op woensdag 29 mei 2019 om 20.30 uur, op donderdag 13 juni om 20.30 uur, op donderdag 27 juni 2019 om 20.30 uur, op vrijdag 28 juni 2019 om 16.28 uur, op vrijdag 12 juli 2019 om 20.35 uur, op woensdag 14 augustus 2019 om 20.25 uur en op woensdag 18 september 2019 om 20.30 uur was gesloten. Vemedsh stelt dat vergelijkbare horecaruimtes in de nabijheid van het gehuurde op de Zuidas te Amsterdam, zoals Dicky’s, Limon, Manhattan Bar en Oliver’s, wel in de avond geopend zijn. Dat ook Esrein c.s. zelf vindt dat de bar ’s avonds geopend zou moeten zijn volgt volgens Vemedsh uit de website van Baresco waarop aanvankelijk was vermeld dat zij geopend was op dinsdagen van 11.00 tot 18.00 uur, op woens- en donderdagen van 11.00 tot 23.00 uur en op vrijdagen van 11.00 tot 0.00 uur.
9. Esrein c.s. betwist dat zij het gehuurde onregelmatig exploiteert en voert aan dat zij het gehuurde daadwerkelijk, geheel en behoorlijk gebruikt. Baresco is een koffie- en wijnbar en heeft alleen lunchbites en borrelbites op de kaart staan. Zij is daardoor niet te vergelijken met de door Vemedsh genoemde horecagelegenheden. Zij is bovendien veel kleiner. Het lukt Baresco niet na het happy hour klanten vast te houden. De sluitingstijden op de website, thans op dinsdagen en woensdagen tot 18.00 uur en op donderdagen en vrijdagen tot 21.00 uur zijn uiterste sluitingstijden, zodat het haar vrij staat, als de klanten voor die tijd Baresco al hebben verlaten en niet te verwachten is dat er nog klanten zullen komen, eerder te sluiten, ook mede gelet op de omzet, aldus Esrein c.s.
10. In artikel 13.6 van de huurovereenkomst heeft Esrein gegarandeerd dat zij het gehuurde daadwerkelijk, geheel en behoorlijk zal gebruiken uitsluitend in overeenstemming met de in de huurovereenkomst aangegeven bestemming, te weten een koffie- en wijnbar. Daarbij is zij ingevolge artikel 9.7 van de op de huurovereenkomst van toepassing zijnde Algemene Bepalingen verplicht het gehuurde in overeenstemming met de aard van het door haar daarin uitgeoefende bedrijf binnen de door de bevoegde instantie vastgestelde openingstijden voor het publiek geopend te houden en daarin daadwerkelijk haar bedrijf uit te oefenen gedurende de gebruikelijke openingstijden voor vergelijkbare ruimten. Esrein heeft zich aldus verplicht Baresco gedurende de gebruikelijke openingstijden voor vergelijkbare ruimten open te houden voor publiek.
11. Partijen twisten echter over de vraag op welke tijden Baresco nu precies op grond hiervan geopend dient te zijn. Voor het antwoord op die vraag is het volgende van belang. Baresco ligt aan de rand van de zogenaamde Zuidas in Amsterdam, net buiten de ring A10, aan de Beethovenstraat met aan de overkant van deze tweebaansweg de voetbalvelden van de Amsterdamse voetbalclub AFC. De volgens Vemedsh vergelijkbare horecagelegenheden liggen allemaal ten westen van Baresco, middenin de Zuidas en dichter bij het (druk bezochte) Gustav Mahlerplein. Bovendien zijn deze ruimtes allemaal groter en serveren zij lunch en diner. Met Esrein c.s. wordt dan ook geoordeeld dat dit geen goed vergelijkbare horecagelegenheden zijn, zodat deze geen aanknopingspunten bieden om vast te stellen wat gebruikelijke openingstijden zijn. Wordt gekeken naar de bestemming van het gehuurde, wijnbar, dan brengt dat met zich, anders dan koffiebar, dat deze in de regel in Nederland ook ’s avonds is geopend. Dat volgt ook uit de (aanvankelijk) op de website van Baresco vermelde openingstijden, zoals Vemedsh terecht stelt. Dat Esrein in de avond moeilijk klanten kan vasthouden, maakt niet dat zij daardoor jegens Vemedsh uit hoofde van de huurovereenkomst niet gehouden is om Baresco in ieder geval aan het begin van de avond open te houden. Nu echter in een wijnbar geen diner hoeft te worden geserveerd en niet is betwist dat de klanten Baresco ’s avonds verlaten om te dineren en daarna niet meer terugkomen, kan Vemedsh Esrein in redelijkheid niet verplichten op dinsdag en woensdag langer dan 20.00 uur en op donderdag en vrijdag langer dan 21.00 uur open te zijn. In Nederland is het immers gebruikelijk dat men op deze tijden uiterlijk gaat dineren. Verder geldt dat de animo voor een wijnbar op maandag, zaterdag en zondag op de Zuidas dermate gering is dat op die dagen niet kan worden verlangd dat Baresco open is. Als Vemedsh had gewild dat Baresco desondanks langer of meer dagen per week verplicht open was, had zij de verplichte openingstijden concreet in de huurovereenkomst moeten vermelden, hetgeen zij niet heeft gedaan.
12. Uitgaande van genoemde openingstijden wordt geconcludeerd dat Esrein meerdere malen, zoals onbetwist is geconstateerd door de huismeester en de gerechtsdeurwaarder, is tekortgeschoten in de verplichting om open te zijn. Esrein c.s. erkent zelfs dat als degene die in Baresco werkt tijdens de openingstijden even weg moet, de zaak korte tijd wordt gesloten. Bovendien had zij ter zitting geen verklaring voor de omstandigheid dat op 15 en 18 oktober 2019 Baresco op in ieder geval drie tijdstippen op die dagen was gesloten. Dit wijst op een zeer nonchalante en ontoelaatbare houding met betrekking tot de verplichting het gehuurde gedurende de overeengekomen openingstijden daadwerkelijk te exploiteren.
12. Vraag is of deze tekortkoming ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Vaststaat dat Esrein, zoals overeengekomen in de vaststellingsovereenkomst, op 1 oktober 2018 Baresco heeft geopend en daarna vrijwel steeds op dinsdag tot en met vrijdag, met uitzondering van de kerstperiode, geopend is geweest. Verder geldt dat het gehuurde een nieuw opgerichte horecagelegenheid op deze locatie betreft met alle opstartperikelen die daarbij horen en dient zij de klanten nog aan zich te binden. Voorts heeft Esrein aanzienlijk in het casco gehuurde geïnvesteerd. Ook wil zij een terras realiseren, waaruit volgt dat zij in de toekomst het gehuurde daadwerkelijk en serieus wil blijven exploiteren. Verder is in aanmerking genomen dat hoewel Vemedsh in artikel 13.6 van de huurovereenkomst heeft benadrukt dat het voor haar van essentieel belang is dat het gehuurde ook daadwerkelijk wordt geëxploiteerd, zij niet heeft toegelicht waar dat essentieel belang uit bestaat en hoe haar belangen worden getroffen wanneer Esrein zich niet aan de openingstijden houdt. In ieder geval is niet gebleken dat Vemedsh, doordat Baresco niet alle dagen de verplichte openingstijden open was, directe schade heeft geleden. Gesteld noch gebleken is dat bijvoorbeeld andere huurders van Vemedsh daarover hebben geklaagd.
14. Conclusie van het bovenstaande is dan ook dat Esrein zich heeft verplicht Baresco minimaal aansluitend geopend te houden voor publiek op dinsdagen en woensdagen van 11.00 uur tot 20.00 uur en op donderdagen en vrijdagen van 11.00 uur tot 21.00 uur. Dit heeft zij niet altijd gedaan, maar dit rechtvaardigt vooralsnog, gelet op alle omstandigheden van het geval, op zichzelf bezien de ontbinding van de huurovereenkomst niet.
15. Vemedsh stelt echter dat Esrein op vele andere gebieden eveneens is tekortgeschoten in haar verplichtingen. In de eerste plaats stelt zij daartoe dat Esrein nog steeds niet beschikt over de benodigde vergunningen. Dit wordt door Esrein erkend, maar zij stelt dat deze reeds maanden geleden zijn aangevraagd door de door haar daarvoor aangestelde horecamakelaar, [naam 5] , en dat deze in behandeling zijn genomen, maar dat de verlening van de vergunningen door de gemeente vertraging heeft opgelopen. Gelet op de letterlijke tekst van artikel 13.14 van de huurovereenkomst (zie 1.3) kan het (nog) niet verkrijgen van de benodigde vergunningen echter niet leiden tot de conclusie dat Esrein tekortschiet in haar verplichtingen als huurder, zodat dit punt ontbinding van de huurovereenkomst niet kan rechtvaardigen.
16. In de tweede plaats stelt Vemedsh dat Esrein de huur steeds te laat betaalt, hetgeen door Esrein is erkend. Zij voert echter aan dat het vaak maar om enkele dagen ging bij een kwartaalbetaling en dat thans geen huurachterstand bestaat. Evenals ten aanzien van de openingstijden geeft deze houding blijk van een ongepaste nonchalance van Esrein jegens Vemedsh. Nu zij echter thans geen huurachterstand heeft en de vertraging in de betaling voor het grootste deel enkele dagen betrof, kan deze tekortkoming op dit moment niet ertoe leiden dat ontbinding van de huurovereenkomst onder de gegeven omstandigheden is gerechtvaardigd. Hetzelfde geldt ten aanzien van de Afrekening Servicekosten 2017, deze is immers weliswaar 39 dagen te laat voldaan, maar uiteindelijk toch binnen afzienbare termijn betaald.
17. Voorts stelt Vemedsh dat Esrein is tekortgeschoten in de huurovereenkomst omdat zij het gehuurde heeft onderverhuurd aan Baresco B.V. Esrein c.s. voert echter onbetwist aan dat zij op 28 september 2018 een samenwerkingsverband is aangegaan met Baresco B.V. in oprichting en daarbij het huurcontract heeft ingebracht. Vaststaat dat op 29 april 2019 het bestuur en het enig aandeelhouderschap is overgedragen aan Esrein. Onder deze omstandigheden kan niet worden geconcludeerd dat het gehuurde is onderverhuurd (geweest) aan Baresco B.V. Voor zover Vemedsh nog stelt dat het gehuurde zonder toestemming wordt onderverhuurd aan Adsebu, geldt dat tussen partijen op 10 april 2018 een vaststellingsovereenkomst is gesloten, waarbij op dit punt tussen partijen finale kwijting is verleend. Een en ander kan dus niet leiden tot de conclusie dat Esrein op dit punt tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen.
18. Vemedsh stelt verder dat Esrein gebrekkig met haar heeft gecommuniceerd over de verbouwing en voor bepaalde onderdelen daarvan geen toestemming van haar heeft gekregen. Ook stelt zij dat Esrein het stappenplan na het sluiten van de vaststellingsovereenkomst niet is nagekomen. Dit wordt door Esrein c.s. betwist. Vemedsh heeft hiertegenover niet concreet toegelicht welke verbouwingswerkzaamheden nu precies zonder benodigde toestemming zijn uitgevoerd. Wel heeft zij gesteld dat de sprinklerinstallatie door Esrein achter het aangebrachte plafond is weggewerkt, maar onbetwist is dat dit inmiddels is opgelost. Ook de aanvankelijk niet functionerende brand- en ontruimingsinstallatie in het gehuurde is volgens Vemedsh thans hersteld. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat de huurrelatie tussen partijen niet soepel verloopt, maar niet dat Esrein hierdoor dusdanig is tekortgeschoten in de verplichtingen van de huurovereenkomst, dat dit maakt dat ontbinding van de huurovereenkomst is gerechtvaardigd. Steeds blijkt dat Esrein, ook al is dat laat (en in de ogen van Vemedsh te laat) haar verplichtingen uiteindelijk nakomt. Voor zover Vemedsh stelt dat de mezzanine zonder toestemming is geplaatst, geldt dat ook hierover in de vaststellingsovereenkomst afspraken zijn gemaakt en voor het overige finale kwijting is verleend.
19. Slotsom van het bovenstaande is dat de tekortkomingen van Esrein, ook tezamen, ontbinding van de huurovereenkomst in de gegeven omstandigheden niet rechtvaardigen. Evenmin kan worden geoordeeld dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid van Vemedsh thans niet kan worden gevergd de huurovereenkomst met Esrein voort te zetten. Het gehuurde wordt immers geëxploiteerd als koffie- en wijnbar en er is geen betalingsachterstand. De primaire vordering van Vemedsh wordt dan ook afgewezen.
20. De subsidiaire vordering van Vemedsh is wel toewijsbaar, inclusief dwangsomveroordeling. Vemedsh heeft voldoende bewezen dat Esrein, zoals hiervoor overwogen, zich niet houdt aan de minimale openingstijden en zij hier nonchalant mee omgaat, terwijl Vemedsh in de huurovereenkomst expliciet heeft omschreven dat het voor haar van essentieel belang is dat het gehuurde wordt geëxploiteerd als koffie- en wijnbar. Esrein zal dan ook worden veroordeeld het gehuurde te exploiteren als koffie- en wijnbar op dinsdagen en woensdagen tussen 11.00 en 20.00 uur en op donderdagen en vrijdagen tussen 11.00 en 21.00 uur op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag, met een maximum van € 100.000,00 voor iedere dag dat zij daaraan niet voldoet. De vordering ten aanzien van de benodigde vergunningen wordt afgewezen, gelet op artikel 13.14 van de huurovereenkomst.
21. De vorderingen jegens Adsebu zijn niet toewijsbaar. Adsebu heeft geen directe huurrelatie met Vemedsh en zij heeft zich dan ook niet tot exploitatie verbonden. Alle vorderingen jegens haar worden dan ook afgewezen.
21. Esrein wordt als de overwegend in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten aan de zijde van Vemedsh belast.
23. Esrein c.s. stelt dat de bestaande luchtbehandelingsinstallatie niet voldoende capaciteit heeft voor de vereisten van een horecagelegenheid. Dit had zij op grond van de huurovereenkomst, waarin al de bestemming koffie- en wijnbar expliciet is genoemd, wel mogen verwachten. Vemedsh betwist niet dat de huidige luchtbehandelingsinstallatie niet aan de vereisten voldoet, zodat de vordering van Esrein c.s. Vemedsh te veroordelen hieraan te voldoen toewijsbaar is. Vemedsh heeft nog aangevoerd dat een termijn van drie weken te kort is om hieraan te voldoen en heeft verzocht deze te verlengen tot een half jaar. Geoordeeld wordt dat Vemedsh in staat moet worden geacht dit binnen twee maanden na betekening van dit vonnis in orde te maken. Daarbij is in aanmerking genomen dat Vermedsh reeds vanaf het opwerpen van dit punt in de conclusie van antwoord op 22 juli 2019 met deze uitkomst rekening heeft kunnen houden.
24. Esrein stelt voorts dat Vemedsh onterecht geen toestemming heeft verleend aan haar aanvraag voor het aanbrengen van een terras. Vemedsh betwist een aanvraag te hebben ontvangen en stelt dat als deze zou zijn ingediend zij deze nimmer op onredelijke gronden zou hebben geweigerd. Esrein stelt wel dat zij deze op 10 september 2019 aan Vemedsh heeft toegezonden, maar gelet op de betwisting kan niet worden vastgesteld dat deze ook door Vemedsh is ontvangen. De vordering van Esrein wordt dan ook op dit punt afgewezen.
25. Vemedsh wordt als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, deze worden echter gelet op de samenhang met de conventie begroot op nihil.