Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] ,
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- de conclusie van antwoord, met een productie;
- het instructievonnis;
- de dagbepaling comparitie.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
Het geschil
a. € 27.853,41 aan hoofdsom, zijnde het uitstaande kredietsaldo per 9 oktober 2015 minus € 500,00;
b. € 1.617,77 aan vervallen rente berekend vanaf 13 april 2015 tot 3 december 2015;
c. € 8.408,08 aan vervallen rente, berekend vanaf 3 december 2015 tot 25 april 2019;
d. primair de overeengekomen rente van 8,9% per jaar, met als maximum de krachtens art. 7:76 BW ten hoogste toegelaten kredietvergoeding, en subsidiair de wettelijke rente over € 27.853,41 vanaf 25 april 2019 tot de dag van algehele voldoening;
e. de proceskosten.
Beoordeling
52. Gelet op de aard en het gewicht van het openbare belang waarop de door richtlijn
57. Derhalve moet op de vierde vraag worden geantwoord dat artikel 5, lid 3, van
BESLISSING
vrijdag 27 december 2019bij akte moet uitlaten of, en zo ja op welke wijze, zij van haar bewijsopdracht gebruik wil maken, waarbij wordt opgemerkt dat de akte uiterlijk de werkdag voor de genoemde rolzitting op de griffie van de rechtbank aanwezig dient te zijn;