Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 27 september 2018, met producties,
- de conclusie van antwoord van De Brauw,
- de conclusie van antwoord van Groot-Amsterdam , met producties,
- het tussenvonnis van 10 juli 2019, waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
- het proces-verbaal van comparitie van 14 oktober 2019, met het daarin genoemde processtuk,
- de brief van 24 oktober 2019 van Cortona met opmerkingen over het proces-verbaal.
2.De feiten
Annex 4. The Seller shall have no further liability regarding the presence of Soil contamination in Property-4.”
escrow agreementmet De Brauw aangegaan (hierna: de Escrow agreement), op grond waarvan De Brauw als
escrow agentis opgetreden. In de Escrow agreement is – voor zover van belang – het volgende bepaald:
Payments from the Escrow BalanceClause 4(…)
4.3. The Purchaser’s claim for payment from the Escrow Balance is limited in the
following manner:
(…)
make its payment request or requests within the period ending twenty-four
months after the transfer date (ending on 4 March 2007) (the “Guarantee
Period”). The Guarantee Period shall, however, be extended if the Purchaser
submits to De Brauw within the original Guarantee Period a writ of summons
used by it to file with a Dutch court a claim against the Seller with respect to the
Warranty. (…)
3.Het geschil
4.De beoordeling
Garantieperiode verstreken?
verwijderingvan de verontreiniging, maar ook om de beheersing ervan, waarbij het saneringsplan kennelijk leidend is. Hoewel wordt gesproken over “the remediation plan” volgt uit de Koopovereenkomst niet hoe dit op te stellen saneringsplan eruit zou moeten zien en dat dit bijvoorbeeld slechts één rapport zou betreffen. Dat, zoals Groot-Amsterdam stelt, een opgesteld plan géén saneringsplan in de zin van de bepaling zou kunnen zijn als hieruit slechts monitoringswerkzaamheden voortvloeien, kan niet worden aangenomen. Daarbij weegt ook mee dat uit de tekst volgt dat onder de te treffen ‘Clean-up’-maatregelen ook uitdrukkelijk monitoring is geschaard. Ten slotte is hierbij – anders dan Groot-Amsterdam meent – niet zonder betekenis dat EIRE ten tijde van het sluiten van de overeenkomst het voornemen had [adres] als bedrijfsbestemming te gaan gebruiken.