3.3.1.Vrijspraak
Zaak B (inbraak [naam 5] )
De rechtbank vindt de primair ten laste gelegde diefstal met braak niet bewezen, en zal verdachte daarvan vrijspreken. Uit de aangifte blijkt dat er geen geld uit de kassa of goederen uit het restaurant zijn weggenomen.
Zaak C (diefstal telefoon [persoon 1] )
De rechtbank vindt de primair ten laste gelegde diefstal met braak en de subsidiair ten laste gelegde poging diefstal met braak niet bewezen, en zal verdachte daarvan vrijspreken. De rechtbank sluit zich aan bij de standpunten en argumentatie van de officier van justitie en de raadsvrouw hierover.
Zaak D (poging inbraak café [naam 6] )
De rechtbank vindt de primair ten laste gelegde poging diefstal met braak niet bewezen, en zal verdachte daarvan vrijspreken. Het is niet vast te stellen dat verdachte opzet had op diefstal.
3.3.2.Bewijsoverwegingen
Zaak A – feit 1(inbraak [naam 1] )
De rechtbank vindt de diefstal met braak bij de [naam 1] bewezen. Verdachte heeft dit feit bekend en de rechtbank sluit zich aan bij de standpunten en argumentatie van de officier van justitie en de raadsvrouw.
Verdachte zal worden vrijgesproken van het onderdeel ‘inklimming’, omdat uit het dossier blijkt dat verdachte door de deur naar binnen is gelopen. .
Zaak A – feit 2 (inbraak [naam 2] )
De rechtbank vindt de diefstal met braak bij de [naam 2] bewezen. Verdachte heeft dit feit bekend en de rechtbank sluit zich aan bij de standpunten en argumentatie van de officier van justitie en de raadsvrouw.
Zaak A - feit 3 (poging inbraak [naam 3] )
De rechtbank vindt de poging diefstal met braak bij de [naam 3] bewezen. Zij overweegt daartoe als volgt.
Op 3 februari 2019 kreeg aangever een melding op zijn telefoon over een inbraak. Via zijn telefoon kon hij
livemeekijken met de beveiligingscamera’s en zag een onbekende man in het kantoor lopen. Toen aangever ter plaatse kwam, bleken het hek en twee deuren aan de buitenzijde van het pand te zijn geforceerd. Uit het pand is niets weggenomen. Op de camerabeelden nam aangever waar dat twee mannen op een bromfiets kwamen aanrijden. Een van hen forceerde met een voorwerp, lijkend op een breekijzer, het slot van het toegangshek, terwijl de andere man op de uitkijk stond. De deur werd geforceerd en ingetrapt. De man liep binnen direct naar de kluis. Toen hij probeerde de kluis open te breken, ging het alarm af. De man verliet het pand en beide mannen reden samen weg op de bromfiets.
Vijf verbalisanten bekeken de camerabeelden en herkenden, onafhankelijk van elkaar, verdachte als de man die het pand was ingegaan en de kluis heeft geprobeerd open te breken. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de camerabeelden van zodanig goede kwaliteit dat het mogelijk is om daarop een betrouwbare herkenning te baseren. Ook de gezichtskenmerken van verdachte die op enkele momenten in beeld komen zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende om een herkenning op te baseren. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de herkenningen van de verbalisanten. De rechtbank vindt verder van belang dat niet één maar vijf verbalisanten verdachte hebben herkend. Zij zijn ambtshalve bekend met verdachte. Verbalisant [verbalisant 1] kent verdachte al een lange periode omdat hij meer dan 10 jaar wijkagent is geweest van de buurt waar verdachte vaak kwam. Verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] kwamen verdachte ook met grote regelmaat tegen als wijkagent of in de wijk waar zij werkten. Verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] hebben verdachte meerdere malen staande gehouden en geverbaliseerd.
De rechtbank is daarom van oordeel dat de door de verbalisanten gedane herkenningen betrouwbaar zijn en kunnen worden gebruikt voor het bewijs dat verdachte betrokken is geweest bij de poging diefstal bij de [naam 3] .
De rechtbank is van oordeel dat verdachte de poging diefstal met braak samen met een ander heeft gepleegd. Uit de beelden blijkt dat verdachte met een andere persoon met een bromfiets kwamen aanrijden. Terwijl verdachte het pand binnen ging, bleef de andere man op de uitkijk staan. Bij het afgaan van het alarm zijn zij samen weer op de bromfiets vertrokken. Bij gebrek aan nadere informatie hierover houdt de rechtbank het ervoor dat de rollen van beide betrokkenen gelijk en inwisselbaar waren, zodat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de andere persoon.
Zaak A - feit 4 (poging inbraak café [naam 4] )
De rechtbank vindt de poging diefstal met braak bij café [naam 4] bewezen. Zij overweegt daartoe als volgt.
Uit de aangifte bleek dat de toegangsdeur van het café op 16 februari 2019 is ingetrapt. De eigenaar constateerde dat niets was weggenomen. Twee verbalisanten bekeken de camerabeelden en herkenden verdachte onafhankelijk van elkaar. Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze camerabeelden van zodanig voldoende kwaliteit dat het mogelijk is om daarop een betrouwbare herkenning te baseren. Ook de gezichtskenmerken van verdachte die op enkele momenten in beeld komt zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende om een herkenning op te baseren. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de herkenningen van de verbalisanten. Zij zijn ambtshalve bekend met verdachte en hebben hem in het verleden 1) staande gehouden en 2) aandachtig camerabeelden van hem bestudeerd. De rechtbank ziet daarom geen feiten en omstandigheden die maken dat aan de betrouwbaarheid van de herkenningen moet worden getwijfeld.
Op 27 februari 2019 werd de woning van verdacht doorzocht. Daar werden een [merknaam] pet en een jas met elastiekjes aan de boord aangetroffen. Verbalisant [verbalisant 7] merkte op dat de pet die te zien was op de camerabeelden zeer gelijkend was met de [merknaam] pet die was gevonden in de woning van verdachte. Kenmerkend was de tekst ‘ [merknaam] ’ die qua plaats en grootte overeenkwam. Ook de jas die verdachte op de beelden aan had, vertoonde gelijkenissen met de in de woning aangetroffen jas.
De rechtbank is daarom van oordeel dat de door de verbalisanten gedane herkenningen betrouwbaar zijn en voor het bewijs kunnen worden gebruikt dat verdachte de poging diefstal bij café [naam 4] heeft gepleegd.
Zaak B (poging inbraak [naam 5] )
De rechtbank acht de subsidiair ten laste gelegde poging diefstal met braak bij [naam 5] bewezen. Zij overweegt daartoe als volgt.
Op 9 maart 2019 kregen verbalisanten vroeg in de ochtend een melding van een inbraak aan de [adres 2] . De schoonmaakster van het pand trof verdachte aan achter de bar. Zij zag hem een aantal toetsen intoetsen op de
smartsafe, die onder de kassa zit. De schoonmaakster liep weg en waarschuwde de nog buiten staande personeelsleden. Samen met een personeelslid liep de schoonmaakster weer naar binnen en zag verdachte druk bezig om een tweede kassa achter de bar los te krijgen. Verdachte ging via de voordeur naar buiten en liep een andere straat in. De chef-kok van [naam 5] had de politie gebeld en volgde verdachte in afwachting van de politie. Op aanwijzing van de chef-kok werd verdachte, in het bijzijn van een andere man, aangehouden in de Albert Cuypstraat. Later werd geconstateerd dat de kassa schade had. Ook werd een schroevendraaier naast de kassa aangetroffen. De camerabeelden werden door een verbalisant bekeken. De verbalisant beschreef dat zij zag dat verdachte tegen de deur duwde, daardoorheen naar binnen ging en dat verdachte achter de bar ‘bezig’ was. De aangever constateerde dat er geen geld uit de smartsafe was weggenomen en dat de dader heeft geprobeerd de kassa open te breken maar dat dat niet gelukt was.
De rechtbank hecht waarde aan de verklaring van de schoonmaakster. Zij zag verdachte bezig bij de smartsafe en even later zag zij dat verdachte probeerde de kassa los te krijgen. Deze verklaring past bij de camerabeelden. Daarnaast werd schade geconstateerd bij de kassa en werd naast de kassa een schroevendraaier aangetroffen. Deze schade past bij de poging om de kassa open te krijgen met gebruik van de schroevendraaier. Dat de schroevendraaier niet van verdachte was, maakt dit niet anders.
Verdachte heeft verklaard dat hij naar binnen is gegaan om cola te vragen. Hij was in de veronderstelling dat het restaurant nog open was. Hij was dronken en had niet de intentie om iets te stelen. Deze verklaring van verdachte vindt de rechtbank niet aannemelijk en wordt weerlegd door de getuigenverklaring van de schoonmaakster.
Alles afwegend vindt de rechtbank bewezen dat verdachte opzet had om te stelen en zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal met braak.
De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte de poging tot diefstal met braak met een ander heeft gepleegd, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte en de later eveneens aangehouden persoon nauw en bewust hebben samengewerkt. De andere persoon waarmee verdachte is aangehouden, is ook niet vervolgd voor dit feit.
Zaak D (vernieling café [naam 6] )
De rechtbank vindt de subsidiair ten laste gelegde vernieling bij café [naam 6] bewezen. Zij overweegt daartoe als volgt.
Op 20 januari 2019 zag een taxichauffeur vroeg in de ochtend twee mannen voor de deur van café [naam 6] staan. De ene man hield de deur met zijn hand vast, terwijl de andere man tegen de deur schopte. De taxichauffeur had goed zicht en gaf een nauwkeurig signalement van de mannen door aan de politie. Enkele minuten later kwam de politie ter plaatse. Zij zagen twee personen voor het café staan en er was verder niemand in de buurt. De personen voldeden aan het signalement dat de taxichauffeur had doorgegeven. Een van de mannen probeerde sluipend weg te lopen op het moment dat de politiewagen bij het café stopte. Bij aanhouding bleek dit verdachte te zijn. Verbalisanten stelden vast dat de toegangsdeur van het café beschadigd was.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte samen met een ander de deur van café [naam 6] heeft beschadigd. Op basis van de getuigenverklaring van de taxichauffeur stelt de rechtbank vast dat er tussen verdachte en de andere man een nauwe en bewuste samenwerking bestond zodat er sprake is van medeplegen.