ECLI:NL:RBAMS:2019:8781

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 oktober 2019
Publicatiedatum
22 november 2019
Zaaknummer
13/669053-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor het vervoeren van cocaïne en het voorhanden hebben van vuurwapens

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 oktober 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het vervoeren van 6 kilogram cocaïne en het voorhanden hebben van twee pistolen en munitie. De verdachte werd op 15 mei 2019 aangehouden na een verkeerscontrole waarbij de auto van een medeverdachte, [persoon 1], werd doorzocht. In de auto werd een verborgen ruimte aangetroffen met daarin 6 kilogram cocaïne. Tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte werden ook wapens en munitie gevonden. De officier van justitie eiste een veroordeling, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de cocaïne of de wapens. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten en hefte het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/669053-19 (Promis)
Datum uitspraak: 23 oktober 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1993,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1].

1.Onderzoek op de zitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 23 oktober 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.J.M. Vreekamp, en van wat verdachte en haar raadsman, mr. L.A. Nooijen, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan:
Feit 1:medeplegen van het opzettelijk afleveren/verstrekken/vervoeren/aanwezig hebben van 6 kilogram cocaïne op 15 mei 2019.
Feit 2:medeplegen van het voorbereiden van het opzettelijk afleveren/verstrekken/vervoeren van cocaïne door een auto met verborgen ruimte, versnijdingsmiddel, weegschaal, meerdere telefoons, geldtelmachine en verpakkingsmateriaal voorhanden te hebben gehad in de periode van 15 februari 2019 tot en met 15 mei 2019.
Feit 3:medeplegen van het voorhanden hebben van twee pistolen (Glock), een patroonhouder (categorie II/III) en 9mm-patronen (categorie III) op 15 mei 2019.
De volledige tekst van de tenlastelegging staat in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Vrijspraak

3.1.
Inleiding
Verbalisanten zagen op 15 mei 2019 op de A9 in de richting van Amstelveen een Kia Ceed rijden, waarvan de spiegelkap van de linkerbuitenspiegel ontbrak. Het kenteken werd nagetrokken en de kentekenhouder, medeverdachte [persoon 1] (hierna: [persoon 1]), bleek antecedenten te hebben. De bestuurder, die zich identificeerde als [persoon 1], werd staande gehouden ter hoogte van tankstation Tango langs de A9 op grond van de Wegenverkeerswet 1994. Verbalisanten identificeerden zichzelf als politie en gingen met [persoon 1] in gesprek. Hij transpireerde hevig en vertoonde zenuwachtig gedrag. [persoon 1] gaf toestemming om hem te fouilleren. Verbalisanten troffen een telefoon van het merk BQ aan bij hem, die ambtshalve bekend staat als een crypto-telefoon. Verbalisanten hoorden dat [persoon 1] onsamenhangend verklaringen gaf over waar hij naartoe ging en waarom hij een crypto-telefoon bij zich had. Verbalisanten vroegen toestemming om het voertuig te doorzoeken. [persoon 1] gaf geen toestemming, waarop verbalisanten besloten de auto te doorzoeken op grond van artikel 96b Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Verbalisanten troffen zwarte latexhandschoenen, verschillende CJIB-brieven en een factuur met het adres [adres 2] aan. In de kofferbak bleek een verborgen ruimte te zitten. Daarin lagen ook zwarte latexhandschoenen, een telefoon, een weegschaal en een bigshopper met vijf in folie verpakte blokken. Op deze blokken zaten plaatjes van een zwarte panter met groene ogen. Na onderzoek bleken deze blokken in totaal 6 kilogram cocaïne te bevatten.
Verbalisanten hadden het vermoeden dat [persoon 1] woonde op het adres [adres 2] en collega’s startten een observatie op deze woning. Er arriveerde een Volkswagen Polo met daarin drie inzittenden. Verdachte stapte uit deze auto en liep de woning binnen. Twee mannen, [persoon 2] en [persoon 3], stapten ook uit en bleven bij de auto staan. Vanwege de geconstateerde link met [persoon 1] en de drugsvondst in zijn auto werden deze drie personen aangehouden. In de Volkswagen Polo werd onder de bijrijdersstoel een tas gevonden met daarin twee zilverkleurige pakketjes met wit poeder. Dit bleek Mannitol (versnijdingsmiddel) te zijn. Verdachte, gaf toestemming voor doorzoeking van de woning. Verbalisanten troffen daar het paspoort van [persoon 1] en een patroonhouder in de slaapkamer aan. Onder leiding van de rechter-commissaris werd de doorzoeking even later voortgezet. In de afgesloten CV-ruimte werden twee handvuurwapens en een zakje patronen aangetroffen. Verder werden in de woning € 640 in verschillende coupures, een telefoon en in de naastgelegen berging een geldtelmachine gevonden. Bij de insluitingsfouillering werden in de tas van verdachte onder andere drie plaatjes van een zwarte panter met groene ogen gevonden.
3.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Zij voert daartoe, zakelijk weergegeven, het volgende aan.
Er is onvoldoende bewijs om tot een bewezenverklaring te komen. De bij verdachte aangetroffen panterplaatjes suggereren betrokkenheid van [verdachte] bij de onder [persoon 1] aangetroffen verdovende middelen maar de verklaring van verdachte biedt ruimte voor een alternatief scenario. Er is twijfel waardoor verdachte dient te worden vrijgesproken.
3.3.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich - overeenkomstig zijn pleitnota - op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Hij voert daartoe, zakelijk weergegeven, het volgende aan.
Feit 1 (vervoeren cocaïne)
De drugs zijn niet bij verdachte of in haar auto aangetroffen. Uit het dossier volgt niet dat verdachte betrokken is geweest of een aandeel heeft gehad in het organiseren van het vervoeren van deze drugs. De panterstickers zijn onvoldoende om tot een nauwe en bewuste samenwerking te komen. Verdachte geeft als verklaring daarover dat zij deze stickers in opdracht van haar vriend van thuis heeft meegenomen zonder te kijken wat het precies is.
Feit 2 (voorbereiden vervoeren cocaïne)
Verdachte was niet op de hoogte van de ingebouwde verborgen ruimte in de auto. Het is niet haar auto en zij heeft er al heel lang niet in gereden. Er is ook geen bewijs dat verdachte wist of moest vermoeden dat er Mannitol in de Volkswagen Polo, waarin zij meereed, aanwezig was. Zij verbleef slechts kort in de auto en de Mannitol lag verstopt onder de bijrijdersstoel.
Feit 3 (bezit wapens/munitie)
Verdachte was zich niet bewust van wapens en/of munitie in haar woning. De wapens en munitie lagen ook op een plek waar verdachte niet bij kon, aangezien de CV-kast op slot was en [persoon 1] de enige sleutel had. Verdachte was zich niet bewust van het feit dat de patroonhouder een onderdeel was van een vuurwapen. Zij refereerde in het politieverhoor naar “dat ding” en wist niet wat het was.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. Zij zal uitleggen waarom.
Feit 1 (vervoeren cocaïne)
Het is niet vast te stellen dat verdachte op de hoogte was dat medeverdachte [persoon 1] cocaïne vervoerde. Verdachte bevond zich op 15 mei 2019 ergens anders. Bovendien zijn er geen aanwijzingen dat verdachte wist van de drugs. Van nauwe en bewuste samenwerking blijkt op geen enkele wijze uit het dossier.
Feit 2 (voorbereiden vervoeren cocaïne)
Uit het dossier blijkt niet dat verdachte op de hoogte was van de verborgen ruimte in de auto en de voorwerpen die in de auto van [persoon 1] zijn aangetroffen. Met betrekking tot de in de Volkswagen Polo aangetroffen Mannitol: de rechtbank acht aannemelijk dat verdachte korte tijd in deze auto heeft gezeten. De Mannitol is gevonden onder de bijrijdersstoel. Uit het dossier volgt overigens ook niet dat verdachte wist van de Mannitol. Verdachte was niet bekend met de geldtelmachine uit de berging.
Feit 3 (bezit wapens/patronen)
Verdachte heeft geruime tijd geen beschikking gehad over de CV-ruimte waarin de wapens en munitie is aangetroffen. De deur zat op slot en [persoon 1] had de enige sleutel in bezit. Bovendien verklaart [persoon 1] dat hij de betreffende tas zonder medeweten van verdachte in de kast heeft gelegd en om die reden ook de deur op slot heeft gedaan. Met betrekking tot de patroonhouder die in de slaapkamer van verdachte is aangetroffen acht de rechtbank aannemelijk dat verdachte niet wist wat voor voorwerp de patroonhouder was.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorst bevel voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. M. Vaandrager en A. Meester, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G. Onnink, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 23 oktober 2019.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
[...]