ECLI:NL:RBAMS:2019:8728

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 november 2019
Publicatiedatum
20 november 2019
Zaaknummer
AWB - 19 _ 438
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende motivering van omzettingsvergunning door gemeente Amsterdam leidt tot vernietiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 november 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een bewonersvereniging en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De bewonersvereniging, eiseres, had beroep ingesteld tegen de verleende omzettingsvergunning aan de heer [adres], die zijn zelfstandige woning wilde omzetten in maximaal vier onzelfstandige woonruimten. De rechtbank oordeelde dat de gemeente haar besluit onvoldoende had gemotiveerd. De gemeente had niet rekening gehouden met de nieuwe kamers die waren gecreëerd, waardoor er sprake was van woningvorming. De rechtbank stelde vast dat er een eis gold van minimaal 12 vierkante meter per kamer bij woningvorming, en dat de gemeente niet had getoetst wat de gevolgen van de omzetting voor de leefbaarheid van de buurt waren. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de gemeente op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de leefbaarheid in de wijk opnieuw moet worden beoordeeld. Eiseres kreeg het door haar betaalde griffierecht vergoed, evenals verletkosten. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de gemeente bij het verlenen van vergunningen en de noodzaak om de impact op de leefbaarheid te toetsen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 19/438
zittingsdatum: 4 november 2019

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 november 2019 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres

(gemachtigden: [naam] en [naam] ),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder (hierna: de gemeente)

Conclusie

1. De rechtbank stelt eiseres in het gelijk. De gemeente besloot om aan de heer [adres] een omzettingsvergunning te verlenen om zijn zelfstandige woning om te zetten in maximaal vier onzelfstandige woonruimten. De gemeente motiveerde haar besluit onvoldoende. De gemeente hield er geen rekening mee dat er nieuwe kamers zijn gemaakt, waardoor er sprake is van woningvorming en er een eis geldt van 12 vierkante meter bij de nieuw gevormde kamers. De gemeente toetste daarnaast - voordat zij de omzettingsvergunning verleende - niet wat de gevolgen zijn van de omzetting van de woning voor de leefbaarheid van de buurt. Vanwege deze motiveringsgebreken moet de gemeente naar aanleiding van deze uitspraak een nieuw besluit nemen. De rechtbank geeft eiseres mee dat dit niet betekent dat de gemeente eiseres in het nieuwe besluit gelijk zal geven. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot dit oordeel komt.

Wat is de aanleiding voor deze rechtszaak?

2.1.
De gemeente verleende in het bestreden besluit van 12 december 2018 [1] aan de heer [adres] een omzettingsvergunning, zodat hij zijn woning aan de [adres] in [plaatsnaam] [stadsdeel] (gelegen in het woongebied het [naam] ) kon verhuren aan meerdere mensen die samen de woning delen. De heer [adres] had volgens de regels een omzettingsvergunning nodig, omdat de woning - door deze te verhuren aan meerdere mensen - is omgezet van een zelfstandige woning in vier onzelfstandige woonruimtes.
2.2.
Eiseres is een bewonersvereniging die opkomt voor de leefbaarheid van de wijk het [naam] , waar de betreffende woning van meneer [adres] gelegen is. Eiseres startte deze procedure bij de rechtbank tegen de verleende vergunning om de leefbaarheid in de wijk te beschermen. De gemeente verscheen - zonder dat vooraf te melden - niet op de zitting op 4 november 2019 bij de rechtbank. De heer [adres] maakte geen gebruik van de mogelijkheid om als procespartij [2] mee toe doen in deze procedure.

Kon eiseres een procedure starten tegen de verleende omzettingsvergunning?

3.1.
De rechtbank bespreekt eerst een formeel punt. In het bestuursrecht kunnen burgers en verenigingen alleen tegen besluiten van de gemeente opkomen, als zij belanghebbende zijn bij een besluit. Uit artikel 1:2, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht volgt dat bij rechtspersonen (zoals een vereniging) ook als hun belangen worden beschouwd de algemene en collectieve belangen, die zij volgens hun doelstellingen en feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
3.2.
De rechtbank oordeelt dat eiseres belanghebbende is bij de aan de heer [adres] verleende omzettingsvergunning. Eiseres heeft als bewonersvereniging immers het doel om de leefbaarheid van de wijk het [naam] te bevorderen en in stand te houden. De omzetting van de woning van de heer [adres] in een woning voor een woongroep kan invloed hebben op de leefbaarheid in de wijk.
Is er sprake van woningvorming en gold de eis van twaalf vierkante meter per kamer?
4.1.
Eiseres voert aan dat de gemeente de omzettingsvergunning naar maximaal vier onzelfstandige woonruimtes niet mocht verlenen aan meneer [adres] , omdat bepaalde kamers qua oppervlakte minder dan 12 vierkante meter zijn.
4.2.1.
De rechtbank oordeelt met de gemeente dat de eis - dat er alleen sprake mag zijn van kamers van minimaal 12 vierkante meter - niet geldt als een woning wordt omgezet. Dit volgt immers niet uit de regelgeving. Anders dan de gemeente concludeert, is er hier echter niet alleen sprake van omzetting van de woning, maar ook van woningvorming. Uit het beleid van de gemeente volgt dat bij woningvorming de eis van 12 vierkante meter per onzelfstandige woonruimte wel geldt. Dit volgt uit artikel 3.3.2., onderdeel m, van de Huivestingsverordening. Er is sprake is van woningvorming als een woonruimte wordt verbouwd tot meerdere woonruimten. Hiervan kan sprake zijn als een onzelfstandige woonruimte wordt verbouwd tot meerdere onzelfstandige woonruimtes. [3] In de toelichting op artikel 3.3.2., onderdeel m, van de Huivestingsverordening staat dat bij woningvorming doorgaans grotere woonruimte die geschikt is voor grotere huishoudens, verbouwd wordt tot kleinere woonruimten voor meerdere kleinere huishoudens. Om die reden vindt de gemeente sturing hierop noodzakelijk. Ontstaan door woningvorming vanuit onzelfstandige woonruimten nieuwe onzelfstandige woonruimten, dan is de minimumoppervlakte 12 m2 gebruiksoppervlak, aldus de toelichting.
4.2.2.
Op de zitting brachten de vertegenwoordigers van eiseres naar voren dat er in de betreffende woning twee wandjes zijn geplaatst, zodat er een extra kamer van 10,2 vierkante meter en een aparte gemeenschappelijke verblijfsruimte van 19,4 vierkante meter is gecreëerd. Dit blijkt ook uit de plattegronden van de woning in het rechtbankdossier. Er is dus sprake van woningvorming, omdat een deel van de woning is verbouwd tot meerder onzelfstandige ruimtes. Gelet hierop mocht de gemeente de omzettingsvergunning niet verlenen voor maximaal vier kamers, maar wel voor maximaal drie kamers. Daarbij merkt de rechtbank op dat de nieuw gemaakte kamer kleiner is dan 12 vierkante meter, zodat niet voldaan wordt aan de voorwaarden voor woningvorming.
4.3.
De vertegenwoordigers van eiseres voeren aan dat de omzettingsvergunning ook niet had mogen worden verleend, omdat één van de bestaande kamers in de woningen, ook kleiner is dan 12 vierkante meter. De rechtbank volgt de vertegenwoordigers van eiseres hierin niet. Deze kamer is niet nieuw gecreëerd met de verbouwing, maar bestond al. De eis dat een kamer minimaal 12 vierkante meter groot moet zijn, geldt niet als er geen sprake is van woningvorming.
4.4.
De vertegenwoordigers van eiseres voeren verder aan dat artikel 7.18, eerste lid, van het Bouwbesluit bepaalt dat een woonfunctie niet wordt bewoond door meer dan één persoon per 12 vierkante meter gebruikersoppervlak. De rechtbank oordeelt dat uit dit artikel niet volgt dat de gemeente geen omzettingsvergunning mag verlenen voor drie kamers, waarbij één kamer kleiner is dan 12 vierkante meter. Dit artikel is namelijk niet bedoeld als normstelling voor de verdeling van woonruimte. Dit wordt ook benadrukt door de wetgever in de toelichting op deze bepaling. [4] Dit artikel is bedoeld om te voorkomen dat de gezondheid van de bewoners door overbewoning in het geding komt. Op basis van dit voorschrift kan het bevoegd gezag alleen optreden in het uitzonderlijke geval dat er zoveel mensen in een woning of woonwagen wonen dat dit problemen voor de gezondheid kan opleveren, aldus de wetgever. De beroepsgrond faalt.
Moest de gemeente beoordelen wat de impact was van de omzetting op de leefbaarheid?
5.1.
Eiseres voert aan dat de omzetting van de woning gevolgen heeft voor de leefbaarheid van de wijk. De woning wordt immers omgezet van een zelfstandige woning in onzelfstandige woonruimten. Er wonen daardoor meer mensen samen in de woning. De studenten hebben kleine kamers en zitten dicht met zijn allen op elkaar. Bij studentenhuizen en woningen voor woongroepen is er in het algemeen meer kans op overlast dan bij zelfstandige woningen. Een buurvrouw in hetzelfde complex, heeft bij eiseres ook gemeld dat er klachten waren. De gemeente heeft ten onrechte de effecten op de leefbaarheid niet getoetst.
5.2.
De rechtbank oordeelt met eiseres dat de gemeente vooraf had moeten toetsen of het verlenen van de omzettingsvergunning de leefbaarheid in de wijk aantast. Uit artikel 3.3.1. van de Huisvestingsverordening 2016 volgt dat de gemeente een omzettingsvergunning kan weigeren als naar haar oordeel de omzetting een negatief effect heeft op de leefbaarheid en dit belang van het negatieve effect niet voldoende kan worden opgelost met het stellen van voorwaarden aan de vergunning. De rechtbank leidt hieruit af dat de gemeente de omzetting van een woning moet toetsen op de gevolgen op de leefbaarheid en op de vraag of de voorwaarden voldoende tegemoet komen aan die leefbaarheid. Dit veronderstelt een toets vooraf, waarbij gekeken wordt naar de feitelijke situatie. Het is onvoldoende dat de gemeente voorwaarden verbond aan de verleende vergunning over de leefbaarheid en dat de vergunning kan worden ingetrokken als de leefbaarheid wordt geschonden. De gemeente had wat eiseres aanvoert over de leefbaarheid vooraf concreet moeten toetsen.

Wat zijn de vervolgstappen?

6. Het beroep van eiseres is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de gemeente op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
De rechtbank geeft de gemeente hiervoor een termijn van zes weken. De gemeente moet daarbij beoordelen of de leefbaarheid door de omzetting in drie onzelfstandige woonruimten, ondanks de gestelde voorwaarden, zo wordt aangetast dat de gemeente het belang van de leefbaarheid zwaarder moet laten wegen. [5]

Wat zijn de proceskosten waar eiseres recht op heeft?

7.1.
Omdat de rechtbank eiseres in het gelijk stelt, bepaalt zij dat de gemeente aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 345,- vergoedt.
7.2.
Wat betreft de verletkosten kent de rechtbank eiseres het vastgestelde bedrag toe van
€ 81,-, omdat de behandeling van de zaak en de wachttijd samen minder dan een uur in beslag hebben genomen. [6] De rechtbank kent nooit een uurloon toe, waarom de vertegenwoordiger van eiseres verzoekt, maar een vastgesteld bedrag.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt de gemeente op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt de gemeente op het betaalde griffierecht van € 345,- aan eisers te vergoeden.
- veroordeelt verweerder in de verletkosten van eiseres tot een bedrag van
€ 81,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.Z. Achouak el Idrissi, rechter, in samenwerking met
mr. A. Teggelaar, gerechtsjurist. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 november 2019.
Rechter Gerechtsjurist
(griffier op zitting)

Bent u het niet eens met de beslissing?

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019 2500 EA Den Haag. Burgers kunnen ook digitaal hoger beroep instellen. [7]
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hoger beroepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.In het primaire besluit van 13 september 2018 verleende de gemeente een omzettingsvergunning. In het bestreden besluit van 12 december 2018 verklaarde de gemeente het bezwaar van eiseres tegen de verleende omzettingsvergunning ongegrond. Eiseres stelde tegen dit besluit beroep in bij de rechtbank.
2.Dit noemt het bestuursrecht derde-belanghebbende.
3.Zie Beleidsregel 12 Wijzigen woningvoorraad. Uit 2.4 volgt dat de nieuw te vormen woonruimten in het geval van een onzelfstandige woning een minimale oppervlakte hebben van 12m2
4.Staatsblad 2011, 416.
5.Zie bijvoorbeeld uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 25 januari 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:349.
6.Artikel 2, eerste lid, aanhef en onder d van het Besluit proceskosten bestuursrecht (BPB) bepaalt dat de hoogte van het te vergoeden bedrag voor verletkosten bij uitspraak wordt vastgesteld overeenkomstig een tarief dat, afhankelijk van de omstandigheden, tussen de € 7,- en € 81,- per uur bedraagt.
7.De rechtbank verwijst in dit kader naar de website van de Afdeling (www.raadvanstate.nl).