ECLI:NL:RBAMS:2019:8720

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 november 2019
Publicatiedatum
20 november 2019
Zaaknummer
13/174948-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het bezit van kinderporno met gevangenisstraf en taakstraf

Op 20 november 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 14 maart 2017 tot en met 28 februari 2018 in Amsterdam 6.353 afbeeldingen, waaronder 6.221 foto’s en 132 video’s, in zijn bezit had. De verdachte heeft een gewoonte gemaakt van het bezit van kinderporno, wat door de rechtbank als ernstig wordt beschouwd. De rechtbank heeft rekening gehouden met de fysieke beperkingen van de verdachte, die na een hersenbloeding in 2006 beperkingen heeft ondervonden. De officier van justitie had een gevangenisstraf van één jaar en twee weken geëist, waarvan één jaar voorwaardelijk, maar de rechtbank heeft een gevangenisstraf van twee weken opgelegd, naast een taakstraf van 180 uur, waarvan 90 uur voorwaardelijk. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling bij een forensische polikliniek. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte, ondanks zijn beperkingen, in staat is om te werken en dat de reclassering toezicht zal houden op de naleving van de voorwaarden. De rechtbank heeft de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een computer en USB-sticks, onttrokken aan het verkeer, omdat deze in verband stonden met het gepleegde feit.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/174948-18 (Promis)
Datum uitspraak: 20 november 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1958,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [BRP-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Op 6 november 2019 heeft het onderzoek ter terechtzitting plaatsgevonden. Verdachte was daarbij aanwezig. Daarnaast was de raadsman van verdachte aanwezig, mr. B.W. Newitt.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.H. van der Meij en van wat verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan een gewoonte maken van het bezit en verspreiden van kinderporno.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van kinderporno en dat verdachte daarvan een gewoonte heeft gemaakt.
3.2
Standpunt van de verdediging
Door de verdediging wordt niet betwist dat verdachte kinderporno bezat en bekeek. De verdediging stelt wel dat de selectie van foto’s en video’s die is omschreven in de tenlastelegging niet overeen lijkt te komen met de voorkeur van verdachte. De voorkeur van verdachte ging uit naar jongens in de puberleeftijd.
De verdediging heeft daarom een voorwaardelijk verzoek gedaan. Als de selectie van foto’s en videos die op de tenlastelegging staat voor de rechtbank redengevend is om tot een bewezenverklaring te komen, wil de verdediging aanhouding van de behandeling om te onderzoeken of de in de tenlastelegging opgenomen selectie representatief is voor de kinderporno die verdachte in zijn bezit had.
3.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen in bijlage II kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van kinderporno, waarvan verdachte een gewoonte heeft gemaakt.
De rechtbank wijst het voorwaardelijk verzoek van de verdediging af tot nader onderzoek van de in de tenlastelegging opgenomen selectie. In het dossier bevindt zich een proces-verbaal waarin het aangetroffen kinderpornografisch materiaal is beschreven. Gelet op dit proces-verbaal is de rechtbank van oordeel dat de selectie van foto’s en video’s die in de tenlastelegging is opgenomen een representatieve selectie is.
Dat de voorkeur van verdachte, naar eigen zeggen, uitgaat naar jongens in de puberleeftijd, doet daar niet aan af. Daarbij komt dat verdachte op de zitting heeft verklaard dat het mogelijk is dat hij ook kinderporno in zijn bezit had waarop andere kinderen dan jongens in de puberleeftijd te zien zijn in. Dat zou, volgens verdachte, bijvangst zijn.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat de in de tenlastelegging opgenomen omschrijvingen van foto’s en video’s weliswaar leiden tot een bewezenverklaring van het bezit van kinderporno, maar dat dit ook geldt voor de overige in het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal omschreven foto’s en video’s. In die zin is de selectie foto’s en video’s die is opgenomen in de tenlastelegging niet specifiek ‘redengevend’ voor de bewezenverklaring en acht de rechtbank het verzochte nader onderzoek niet noodzakelijk.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
in de periode van 14 maart 2017 tot en met 28 februari 2018 te Amsterdam 6.353 afbeeldingen, te weten 6.221 foto’s en 132 video’s, bevattende afbeeldingen van een seksuele gedraging waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in zijn bezit heeft gehad; welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
video 1: het masturberen en/of het elkaar met de penis oraal en/of anaal penetreren van twee personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt, ( [bestandsnaam 1] );
video 2: het door een persoon oraal bevredigen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt ( [bestandsnaam 2] );
video 3: het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon zich van zijn kleding ontdoet en/of een pose aanneemt en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon het (ontblote) geslachtsdeel, de anus en/of de billen van deze persoon in beeld worden gebracht (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling ( [bestandsnaam 3] );
foto 1: het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of poseert met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon het (ontblote) geslachtsdeel van deze persoon in beeld wordt gebracht en/of waarbij een andere persoon een dildo, althans een voorwerp, tegen de vagina van deze persoon houdt ( [bestandsnaam 4] )
foto 2: het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn leeftijd past (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon het (ontblote) geslachtsdeel en/of de anus van deze persoon in beeld wordt gebracht en/of waarbij een andere persoon deze persoon anaal penetreert ( [bestandsnaam 5] );
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Bewijs

De rechtbank baseert haar overtuiging dat verdachte het bewezen feit heeft begaan op de feiten en omstandigheden in de bewijsmiddelen. Die bewijsmiddelen zijn opgenomen in bijlage II bij dit vonnis.

6.Motivering van de straffen

6.1
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één jaar en twee weken, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd dat aan verdachte de bijzondere voorwaarden worden opgelegd, zoals geadviseerd door de reclassering (meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en het vermijden van kinderporno), en dat de in beslag genomen goederen worden onttrokken aan het verkeer.
6.2
Strafmaatverweer van de verdediging
De strafzaak tegen verdachte is aan het licht gekomen nadat ambulancemedewerkers tijdens hun werk in de woning van verdachte kinderporno zagen. De ambulancemedewerkers hebben dit gemeld bij Veilig Thuis. In eerste instantie wilden zij anoniem blijven, in verband met hun beroepsgeheim. Door een medewerker van de politie is – door tussenkomst van Veilig Thuis – meegedeeld dat het medisch beroepsgeheim niet op deze bevindingen zou zien, met de start van het onderzoek als gevolg.
De raadsman heeft – kort gezegd – aangevoerd dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim doordat de politie de ambulancemedewerkers onjuist heeft geïnformeerd over hun geheimhoudingsplicht. De ambulancemedewerkers hebben in strijd gehandeld met de geheimhoudingsplicht die zij hebben op grond van artikel 88 Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna: Wet BIG). De raadsman verzoekt de rechtbank aan dit vormverzuim een gevolg te verbinden in de straftoemeting door af te wijken van de LOVS-oriëntatiepunten. De raadsman verzoekt om een (grotendeels) voorwaardelijke geldboete of een (grotendeels) voorwaardelijke taakstraf op te leggen. Aan het voorwaardelijke strafdeel kunnen de bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering worden verbonden.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Het strafmaatverweer van de verdediging
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman. De rechtbank is van oordeel dat de politie de ambulancemedewerkers niet verkeerd heeft voorgelicht over de geheimhoudingsplicht en de ambulancemedewerkers hebben hun geheimhoudingsplicht niet geschonden.
De geheimhoudingsplicht die is opgenomen in artikel 88 van de Wet BIG luidt als volgt:

Een ieder is verplicht geheimhouding in acht te nemen ten opzichte van al datgene wat hem bij het uitoefenen van zijn beroep op het gebied van de individuele gezondheidszorg als geheim is toevertrouwd, of wat daarbij als geheim te zijner kennis is gekomen of wat daarbij te zijner kennis is gekomen en waarvan hij het vertrouwelijke karakter moest begrijpen.’
De rechtbank is van oordeel dat van de situatie zoals omschreven in het wetsartikel in deze zaak geen sprake is. In de melding die de ambulancemedewerkers bij Veilig Thuis hebben gedaan geven zij aan dat de kinderporno is waargenomen op de computer van verdachte en dat er foto’s op de grond lagen bij verdachte thuis. De afbeeldingen waren open en bloot zichtbaar. Er is daarom geen sprake van een geheim dat aan de ambulancemedewerkers zou zijn toevertrouwd, of iets wat in het geheim ter kennis van hen zou zijn gekomen of waarvan zij het vertrouwelijke karakter moesten begrijpen.
Bovendien geldt dat het medisch beroepsgeheim niet absoluut is. Er zijn uitzonderlijke omstandigheden denkbaar die doorbreking van het beroepsgeheim kunnen rechtvaardigen. Bijvoorbeeld als sprake is van een conflict van plichten. Daarbij kan worden gedacht aan de omstandigheid dat sprake is van een ernstig delict en de omstandigheid dat de gegevens niet op een andere wijze kunnen worden verkregen. [1] Het in bezit hebben van kinderporno is een ernstig misdrijf, wat zeer moeilijk is op te sporen. De rechtbank is van oordeel dat, al zouden de ambulancemedewerkers in deze zaak hun geheimhoudingsplicht hebben doorbroken, zij een juiste belangenafweging hebben gemaakt en adequaat hebben gehandeld.
De strafoplegging
Verdachte heeft gedurende een lange periode een grote hoeveelheid afbeeldingen en video’s met kinderporno in zijn bezit gehad. Op de zitting heeft verdachte verklaard dat hij na zijn hersenbloeding in 2006 weer is begonnen met het verzamelen van kinderporno. Hoewel de rechtbank uitgaat van de periode zoals is opgenomen in de tenlastelegging, is de periode dat verdachte kinderporno in zijn bezit had vermoedelijk dus nog langer dan die periode. Verdachte heeft daarmee een gewoonte gemaakt van het bezit van kinderporno.
Daarbij komt dat het niet de eerste keer is dat verdachte wordt veroordeeld voor het bezit van kinderporno. In 2000 is verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden voor het bezit van kinderporno en het daarvan een gewoonte maken, met oplegging van bijzondere voorwaarden. Dat heeft verdachte er niet van weerhouden om opnieuw de fout in te gaan.
Op de afbeeldingen en video’s die bij verdachte zijn aangetroffen zijn seksuele handelingen met (zeer) jonge kinderen zichtbaar. Bij de vervaardiging van kinderpornografische afbeeldingen worden kinderen veelvuldig seksueel misbruikt en geëxploiteerd. Het is een feit van algemene bekendheid dat kinderen die seksuele handelingen dienen te verrichten ten behoeve van de kinderporno-industrie aanzienlijke psychische schade kunnen oplopen die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. Door het bekijken en bewaren van dit soort afbeeldingen en video’s blijft de vraag er naar bestaan en wordt het vervaardigen bevorderd. Verdachte is daarvoor mede verantwoordelijk. Dat geldt ook voor de afbeeldingen waar hij misschien niet expliciet naar heeft gezocht, maar die verdachte wel heeft gedownload als ‘bijvangst’.
De rechtbank acht het aangewezen om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen. Daarvoor zijn in het bijzonder van belang de eerdere veroordeling van verdachte, de hoeveelheid video’s en afbeeldingen die verdachte in bezit had en de periode waarin verdachte die in bezit had. Voor het bepalen van de duur van de gevangenisstraf houdt de rechtbank rekening met de fysieke beperkingen van verdachte. Verdachte heeft rond 2006 tweemaal een hersenbloeding gehad en heeft daar beperkingen aan overgehouden. Deze beperkingen zijn niet zodanig dat verdachte detentieongeschikt is. Maar een detentie zal voor hem vanwege zijn lichamelijke beperkingen wel ingrijpender en lastiger te ondergaan zijn dan voor een gemiddelde andere verdachte. Daarom acht de rechtbank een kortstondige gevangenisstraf van twee weken op zijn plaats.
Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf opleggen voor de duur van 180 uren, waarvan 90 voorwaardelijk. Op de zitting is ter sprake gekomen dat verdachte, ondanks zijn fysieke beperkingen, best in staat zou zijn te werken. De reclassering beschikt over speciale groepen voor personen met beperkingen en kan met verdachte bespreken waar hij het beste op zijn plek is.
De rechtbank acht het aangewezen om aan het voorwaardelijke deel van de taakstraf bijzondere voorwaarden en een proeftijd van drie jaar te verbinden, zodat verdachte gedurende langere tijd kan worden gevolgd en behandeld. Het doel daarvan is om te voorkomen dat hij zich in de toekomst opnieuw schuldig maakt aan een soortgelijk strafbaar feit. Daarbij betrekt de rechtbank het advies uit het reclasseringsrapport van 18 oktober 2018 en de daarin geadviseerde bijzondere voorwaarden, namelijk een meldplicht, een behandeling bij de forensische polikliniek De Waag en het vermijden van kinderporno. Op dat laatste zal toezicht worden gehouden door de reclassering wat onder andere kan bestaan uit controles van de computer(s) en andere apparatuur van verdachte. Het reclasseringsrapport bevestigt wat verdachte ter zitting heeft verklaard, namelijk dat hij zich al op vrijwillige basis heeft aangemeld en laten behandelen bij De Waag. Volgens het reclasseringsrapport toont verdachte zich gemotiveerd voor de behandeling. De rechtbank hoopt dat met deze combinatie van straffen een (blijvende) gedragsverandering bij verdachte in gang zal worden gezet.

7.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen: een computer, een notebook, een geheugenkaart, twee mappen en losse bladen met foto’s en twee USB-sticks.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de in beslag genomen voorwerpen aan het verkeer dienen te worden onttrokken, nu het voorwerpen betreft die bij verdachte zijn aangetroffen met betrekking tot welke het feit is begaan en waarvan het ongecontroleerd bezit in strijd is met de wet.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22b, 22c, 22d, 36b, 36c, en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte feit.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
een gewoonte maken van het plegen van een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
2 (twee) weken.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van
180 (honderdtachtig) uren, waarvan 90 (negentig) uren voorwaardelijk, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 45 (vijfenveertig) dagen.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
3 (drie) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. zich na zijn veroordeling binnen vijf dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij de Reclassering Nederland, op het adres [adres] . Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd noodzakelijk acht;
5. zich ambulant moet laten behandelen bij de forensische polikliniek De Waag te [locatie] . De veroordeelde zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de polikliniek zullen worden gegeven. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling; en
6. zich op welke wijze dan ook onthoudt van:
  • het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
  • gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
  • gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
Veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Het toezicht op deze voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van computers en andere apparatuur. Veroordeelde werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek.
Geeft aan genoemde instelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart
onttrokken aan het verkeer:
1. STK Computer
(Omschrijving: 5537359
hieraan gekoppeld
5537399 geheugenkaart 4gb Sdhc
5537361 Notebook HP
5537364 Foto 2 mappen en losse bladen
5537391 USB Sandisk 32gb
5537393 USB Icidu 16 gb, Zwart, merk: Medion)
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter,
mrs. C.M. Berkhout en E.G.C. Groenendaal, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Struijkenkamp, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 november 2019.
[(...)]

Voetnoten

1.Hoge Raad 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1205.