4.4.Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
Ten aanzien van feit 1
in de periode van 1 december 2015 tot en met 13 december 2016 te Amsterdam, Almere en Zuid-Afrika, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de afgifte van een geldbedrag van 740 euro, door
- voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te benaderen en te vragen of zij geïnteresseerd waren in het kopen van een paar schoenen, en
- vervolgens voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] voor te wenden dat zij, verdachte, iemand genaamd [naam 1] kende die voornoemde schoenen met korting kon regelen, terwijl zij, verdachte, wist dat deze [naam 1] niet bestond;
Ten aanzien van feit 2
in de periode van 21 mei 2016 tot en met 4 juni 2016 te Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de afgifte van geldbedragen, door
- voornoemde personen via de website [website] een tas aan te bieden en zich voor te doen als bonafide verkoopster, en
- vervolgens leugenachtig contact te onderhouden met voornoemde personen, althans op zodanige manier contact te onderhouden met voornoemde personen dat daardoor hun vertrouwen in verdachte en de koop werd gesterkt, en
- vervolgens aan voornoemde personen heeft voorgewend dat de bezorging van de tas was geregeld via bezorgservice DHL en hiertoe een adres heeft opgegeven aan zowel voornoemde personen als aan voornoemde DHL waarop noch zij, verdachte, noch voornoemde tas verbleven;
Ten aanzien van feit 3
in de periode van 26 juni 2016 tot en met 6 juli 2016 te Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] , [slachtoffer 11] , [slachtoffer 12] en [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de afgifte van geldbedragen door
- onder een valse naam een account aan te maken op de website [website] , en
- vervolgens voornoemde personen via voornoemde website een tas aan te bieden en zich voor te doen als bonafide verkoopster, en
- vervolgens leugenachtig contact te onderhouden met voornoemde personen, althans op zodanige manier contact te onderhouden met voornoemde personen dat daardoor hun vertrouwen in verdachte en de koop werd gesterkt, en
- vervolgens voornoemde personen te verzoeken over te gaan tot betaling van voornoemde geldbedragen op haar, verdachtes, rekeningnummer, doch met vermelding van voornoemde valse naam;
Ten aanzien van feit 4
op 5 juni 2016 te Almere, aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit is gepleegd door een of meerdere onbekend gebleven personen, wetende dat dat strafbare feit niet is gepleegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.