Beoordeling
7. De kantonrechter dient te beoordelen of de reden die de werkgever aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd als een dringende reden kwalificeert als bedoeld in artikel 7:677 BW en of er onverwijld is opgezegd. Bij de beoordeling van de gerechtvaardigdheid van het ontslag moeten de omstandigheden van het geval in onderlinge samenhang worden bezien. De aard en de ernst van het gedrag van de werknemer spelen daarbij een rol, evenals de duur van de arbeidsovereenkomst en ook de (persoonlijke) omstandigheden van de werknemer en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor de werknemer heeft.
8. Volgens Caleido Kidzz is het ontslag op staande voet onverwijld gegeven. Zij voert aan dat het incident van 31 mei 2019 pas op 11 juni 2019 na het gesprek met [verzoekster] aan haar directrice is gemeld door haar medewerkster, [naam collega] . [naam collega] heeft dit niet eerder gemeld omdat de moeder van het kind pas vrijdag aan het einde van haar dienst het incident meldde en de eerst volgende werkdag, dinsdag 11 juni 2019, haar eerste dienst pas om 13.30 uur begon, zoals volgt uit haar schriftelijke verklaring. De dag daarop heeft de directrice de camarabeelden opgevraagd om een en ander te onderzoeken en zij heeft deze pas op 17 juni 2019 ontvangen, zoals blijkt uit de factuur van het beveiligingsbureau. Daarop heeft de gemachtigde van Caleido Kidzz direct contact opgenomen met de gemachtigde van [verzoekster] en het ontslag op staande voet aangekondigd. Nadat [verzoekster] en haar gemachtigde de camarabeelden de volgende dag hadden bekeken, heeft Caleido Kidzz diezelfde dag de ontslagbrief aan [verzoekster] verstuurd en op 19 juni 2019 de gemachtigde daarover bericht, aldus Caleido Kidzz.
9. [verzoekster] betwist dat onverwijld is opgezegd en heeft aangevoerd dat Caleido Kidzz op 11 juni 2019 tijdens het gesprek al wist van het incident op 31 mei 2019, maar heeft dit tegenover de met stukken onderbouwde stellingen van Caleido Kidzz onvoldoende toegelicht. In de door Caleido Kidzz overgelegde factuur van het beveilingsbureau wordt weliswaar vermeld dat de camarabeelden op 12 juli in plaats van op 12 juni zijn opgevraagd en op 17 juli in plaats van op 17 juni zijn verstrekt, maar dit moet gelet op de datum van de factuur en de betalingstermijn een verschrijving zijn. Er wordt dan ook van uit gegaan dat Kaleido Kidzz niet eerder dan op 17 juni 2019 in het bezit was van de camarabeelden. Verder geldt dat [verzoekster] op 11 juni 2019 in de ochtend reeds de beëindigingsovereenkomst had getekend, zodat op het moment dat de directrice van Caleido Kidzz hoorde van het incident in de middag van 11 juni 2019 geen dienstverband met [verzoekster] meer bestond. Nadat de beëindigingsovereenkomst op 13 juni 2019 door [verzoekster] is ontbonden, heeft Caleido Kidzz voortvarend gehandeld door direct toen zij de camarabeelden had ontvangen aan de gemachtigde van [verzoekster] te melden dat zij op grond daarvan zal worden ontslagen op staande voet, maar dat zij eerst de reactie van [verzoekster] op de beelden wilde afwachten. Nadat [verzoekster] en haar gemachtigde de beelden op 18 juni 2019 hadden bekeken, is diezelfde dag de ontslagbrief verzonden. Dit tijdsverloop is het gevolg geweest van een zorgvuldig onderzoek naar het incident en het ontslag is dan ook voortvarend genoeg gegeven.
10. Vervolgens moet worden beoordeeld of het ontslag op staande voet gerechtvaardigd is gegeven.
11. De kantonrechter en de griffier hebben op de mondelinge behandeling de camarabeelden zonder geluid bekeken. Daarop was het volgende te zien. Een jongen zit alleen stil aan een tafel met zijn handen onder de tafel en zijn gezicht naar zijn handen gericht. Ineens komt [verzoekster] aangesneld en loopt van achteren naar de jongen en trekt hem van zijn stoel. [verzoekster] trekt aan de arm van de jongen en de jongen maakt maaiende bewegingen met zijn armen. [verzoekster] is groter dan de jongen; de jongen is ongeveer 1,40 meter groot. [verzoekster] blijft trekken aan de jongen. Op een gegeven moment staat de jongen even stil en laat [verzoekster] hem los, terwijl zij tegen hem blijft praten. Daarna trekt [verzoekster] opnieuw meerdere keren aan (de arm van) de jongen. In totaal duurde het filmpje anderhalve minuut. De beelden komen aldus grotendeels overeen met de beschrijving daarvan in de ontslagbrief.
12. [verzoekster] heeft hierover verklaard dat de jongen niet wilde luisteren. Volgens de regels van de buitenschoolse opvang mocht de jongen 20 á 30 minuten spelletjes spelen op zijn zelf meegebrachte mobiele telefoon. Deze tijd was allang verstreken en [verzoekster] had de jongen al meermaals gevraagd de telefoon weg te leggen. Dit deed hij niet en hij weigerde mee te doen aan de groepsactiviteiten. [verzoekster] heeft toen tegen de jongen gezegd dat zij de telefoon af zou nemen. Daarop zei de jongen dat het zijn telefoon is en dat hij alleen bepaalde wanneer hij spelletjes speelt en niemand anders. Daarop is [verzoekster] naar hem toegelopen en heeft ze geprobeerd de telefoon van de jongen af te pakken. Dat is niet gelukt. In het schriftelijke dagrapport van 31 mei 2019 heeft [verzoekster] vermeld dat contact moet worden opgenomen met de ouders van de jongen om het gedrag van de jongen te bespreken en te laten weten dat hij geen mobiele telefoon meer mag meenemen. Volgens [verzoekster] (en haar gemachtigde) heeft zij hiermee op de juiste manier gehandeld.
13. Met Caleido Kidzz wordt echter geoordeeld dat deze handelswijze ontoelaatbaar is voor een pedagogisch medewerker op een buitenschoolse opvang. Hoe vervelend en ongehoorzaam het gedrag van een kind ook moge zijn, een pedagogisch medewerker aan wiens zorg een kind is toevertrouwd mag een kind, tenzij de veiligheid van het kind, de andere kinderen, de pedagogisch medewerkers en/of omstanders dit noodzakelijk eisen, niet handtastelijk, bedreigend of intimiderend benaderen. In dit geval was geen sprake van een acute (nood)situatie, integendeel het kind zat rustig aan de tafel. Hoewel hij iets deed wat niet was toegestaan (spelen op zijn telefoon) werd daardoor de veiligheid van de aanwezigen niet in gevaar gebracht. Het had dan ook op de weg van [verzoekster] , als geschoold pedagogisch medewerker, gelegen om mondeling, zonder het kind daarbij aan te raken, de situatie op te lossen. Als dat niet lukte, had zij óf hulp moeten vragen aan een collega óf een en ander later met de ouders moeten bespreken, er was immers op dat moment geen acute noodzaak om direct in te grijpen. Vervolgens had zij maatregelen kunnen nemen, zoals het telefoongebruik voortaan niet meer toelaten of in het uiterste geval het kind niet meer opvangen.
14. Nu zij dit niet heeft gedaan, maar heeft gehandeld zoals op de beelden was te zien, heeft zij onnodig een zeer onveilige, bedreigende, situatie voor de jongen en de andere kinderen van de groep, die het gezien hebben, doen ontstaan. Niet alleen door langdurig steeds weer aan de arm van de jongen trekken, maar ook door het kind plotseling van achteren te benaderen en door hem hardhandig van zijn stoel af te trekken. Daarbij geldt dat onbetwist is gebleven dat [verzoekster] , die zeker twintig centimeter langer is dan de jongen, tijdens het trekken aan zijn arm recht op staand hard tegen de jongen bleef praten. Dat de jongen de situatie als niet prettig heeft ervaren blijkt ook wel uit de omstandigheid dat hij het incident bij zijn moeder heeft gemeld. Verder geldt nog dat [verzoekster] op de hoogte was van de gevoelige geschiedenis van de negenjarige jongen. De jongen is getuige geweest van huiselijk geweld, zijn ouders zijn vervolgens gescheiden, zijn vader is uit het ouderlijk gezag ontheven en perioden mocht de jongen niet mee naar zijn vader. Inmiddels mag de jongen zijn vader weer zien, maar de bekendheid met deze geschiedenis maakt de handelswijze van [verzoekster] jegens deze specifieke jongen nog minder acceptabel.
15. Zeker voor een kleine onafhankelijke kinderopvangonderneming, die pas sinds 2015 is opgericht, is het van groot belang dat zij tegenover de ouders, haar klanten, de veiligheid van de kinderen kan waarborgen en het gedrag van [verzoekster] ten strengste afkeurt. Daarbij is in aanmerking genomen dat onbetwist is gebleven dat het incident bekend is geworden bij de andere ouders en de andere medewerkers. Als zij een minder vergaande maatregel dan ontslag op staande voet had getroffen en [verzoekster] op de opvang had laten terugkeren, zou zij het risico hebben gelopen dat de ouders hun opvangovereenkomst zouden opzeggen en voor een andere opvang zouden kiezen, hetgeen de ondergang van de onderneming zou zijn. Zij kon immers niet uitsluiten dat een en ander nog eens zal gebeuren, nu [verzoekster] , ook na het zien van de beelden, niet inzag dat haar handelen ontoelaatbaar is. Het lijkt erop dat niet gehoorzame kinderen, haar dusdanig emotioneren dat zij getriggerd wordt om niet meer alleen mondeling met de kinderen te communiceren en niet beseft dat dat te allen tijde ontoelaatbaar is.
16. Daarnaast is in aanmerking genomen dat [verzoekster] pas drie jaar in dienst was bij Caleido Kidzz, dat meerdere ouders al eerder over haar hebben geklaagd, dat zij ook op 20 juli 2018 moeite heeft gehad om niet gehoorzame kinderen in het gareel te houden en dat zij daarna in ieder geval één coachinggesprek heeft gevoerd met [naam 2] , zonder dat dat tot verbetering heeft geleid. Dit was kennelijk al voldoende aanleiding om [verzoekster] op 11 juni 2019 een beëindigingsregeling aan te bieden. Tot slot is nog in de overweging betrokken dat de verwachting bestaat dat [verzoekster] , gelet op haar leeftijd van 28 jaar en de huidige hoog conjunctuur, in staat zal zijn binnen niet al te lange tijd een nieuwe baan te vinden, zodat de conclusie van het voorgaande is dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd is gegeven. De verzoeken van [verzoekster] met betrekking tot de vernietiging hiervan worden dan ook afgewezen.
17. Verder verzoekt [verzoekster] Caleido Kidzz te veroordelen tot betaling van € 3.248,62 bruto aan ingehouden overuren, € 4.162,00 bruto aan verlofuren en € 110,66 bruto aan vakantiegeld over de periode van augustus 2018 tot en met juni 2019. Hiertegen heeft Caleido Kidzz geen verweer gevoerd, zodat dit verzoek toewijsbaar is.
18. Caleido Kidzz heeft een tegenverzoek gedaan en daarbij de gefixeerde schadevergoeding gevorderd. Nu hierboven is geoordeeld dat [verzoekster] Caleido Kidzz een dringende reden heeft gegeven voor ontslag, die aan haar schuld is te wijten, is de gevorderde schadevergoeding toewijsbaar. Daarbij geldt dat [verzoekster] tegen de gevorderde hoogte daarvan geen verweer heeft gevoerd.
19. In het bovenstaande wordt aanleiding gezien om de proceskosten tussen partijen te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.