Op 11 februari 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk in en om zijn woning had opgeslagen. De verdachte, geboren in 1972, werd beschuldigd van het medeplegen van het binnenbrengen, voorhanden hebben en opslaan van professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, evenals het ter beschikking stellen van vuurwerk aan een ander zonder de vereiste vergunningen. Tijdens de zitting op 28 januari 2019 heeft de officier van justitie, S. Kubicz, de vordering ingediend, terwijl de verdachte en zijn raadsman, mr. B. van Nimwegen, hun verweer hebben gevoerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte bekend heeft dat hij vuurwerk in Nederland, Duitsland, Polen en België heeft gekocht. De officier van justitie stelde dat alle tenlastegelegde feiten bewezen konden worden, terwijl de raadsman vrijspraak bepleitte op basis van onduidelijkheden in de bewijsvoering. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het opslaan en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk, maar sprak hem vrij van het in Nederland brengen van vuurwerk, omdat niet kon worden vastgesteld dat het vuurwerk door hem was vervoerd.
De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden op, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank oordeelde dat het handelen van de verdachte bijzonder gevaarzettend was, niet alleen voor hemzelf, maar ook voor zijn omgeving. De rechtbank volgde de officier van justitie in de beslissing om het vuurwerk te onttrekken aan het verkeer en gelastte de teruggave van een geldbedrag aan de verdachte.