Uitspraak
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
schuldaan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW dan wel het veroorzaken van
gevaarop de weg in de zin van artikel 5 WVW oplevert. De rechtbank betrekt de volgende omstandigheden bij haar oordeel. De inschatting die verdachte heeft gemaakt bij het naderen van, wat later bleek, de oversteekplaats is deels gelegen in het feit dat hij niet wist dat er een oversteekplaats was. De oversteekplaats voor fietsers (ter hoogte van de Potgieterstraat) was ten tijde van het ongeval slecht aangeduid en slecht zichtbaar voor verkeer op de Nassaukade. De oversteekplaats was op de rijbaan enkel gemarkeerd met strepen en daarnaast was net voor de oversteekplaats (gezien vanuit de rijrichting van verdachte) tussen de rijbaan en het fietspad een grote boom gesitueerd en stonden er auto’s geparkeerd. Hierdoor was de verkeerssituatie onoverzichtelijk. Dat de verkeerssituatie op de plaats van het ongeval op 24 september 2016 ongelukkig en onveilig was, maakt de rechtbank ook op uit het feit dat op dit punt in de afgelopen jaren meerdere ongevallen hebben plaatsgevonden en dat op basis daarvan een aanpassing van het kruispunt zou plaatsvinden in oktober 2016, net na het onderhavige ongeval. De wegsituatie is inmiddels gewijzigd, in die zin dat ter hoogte van de oversteekplaats een midden geleiding is aangebracht in de rijbaan van de Nassaukade.
5.Het bewijs
6.De bewezenverklaring
7.De strafbaarheid van het feit
8.De strafbaarheid van verdachte
9.De vordering van de benadeelde partij
€ 15.560,04 aan materiële schadevergoeding en € 3.096,79 aan proceskosten gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente.