ECLI:NL:RBAMS:2019:8397

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 november 2019
Publicatiedatum
8 november 2019
Zaaknummer
7628637 CV EXPL 19-6829
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Informatieplicht van pensioenfonds KLM bij wijziging omrekenfactoren en gevolgen voor pensioenuitkering

In deze zaak vordert eiser, de Stichting Algemeen Pensioenfonds KLM, dat pensioenfonds KLM wordt veroordeeld tot het uitkeren van een levenslang ouderdomspensioen en aanpassing van het nabestaandenpensioen, met terugwerkende kracht. Eiser stelt dat hij niet correct is geïnformeerd over de wijziging van de omrekenfactoren die per 1 juli 2017 zijn doorgevoerd, wat heeft geleid tot een lagere pensioenuitkering dan eerder was gecommuniceerd. Eiser heeft zijn pensioen aangevraagd en is op 27 juli 2017 met pensioen gegaan, maar stelt dat hij beter had kunnen kiezen voor een eerdere ingangsdatum om te profiteren van de oude omrekenfactoren. Hij verwijst naar zijn wettelijke en bovenwettelijke informatieplichten van pensioenfonds KLM, die volgens hem niet zijn nageleefd.

De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de communicatie van pensioenfonds KLM over de wijziging van de omrekenfactoren en de gevolgen daarvan. De rechter concludeert dat pensioenfonds KLM aan zijn informatieverplichtingen heeft voldaan, omdat eiser tijdig en correct is geïnformeerd over zijn pensioenuitkering op basis van de geldende omrekenfactoren. De vordering van eiser wordt afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van pensioenfondsen in het informeren van deelnemers over wijzigingen in pensioenreglementen en de impact daarvan op individuele pensioenaanspraken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 7628637 CV EXPL 19-6829
vonnis van: 7 november 2019

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. L. Schuijt - Oldeheuvel
t e g e n

de stichting Stichting Algemeen Pensioenfonds KLM

gevestigd te Amstelveen
gedaagde
nader te noemen: pensioenfonds KLM
gemachtigde: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 8 maart 2019, met producties;
- antwoord met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling bijeenkomst met partijen.
Voorafgaand aan de bijeenkomst heeft [eiser] nog een nader processtuk ingediend. De bijeenkomst heeft plaatsgevonden op 12 september 2019. Gelijktijdig met deze bijeenkomst heeft de bijeenkomst plaatsgevonden in de zaak tussen [naam 1] en pensioenfonds KLM (kenmerk: CV 19-7342).
[eiser] is op de bijeenkomst in persoon verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde. Voor pensioenfonds KLM is de heer [naam 2] verschenen, vergezeld door mr. W. van Heest als advocaat. Partijen hebben hun standpunten aan de hand van een pleitnota toegelicht en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[eiser] , geboren op [geboortedatum] , heeft als deelnemer in het pensioenfonds KLM bij pensioenfonds KLM pensioenaanspraken opgebouwd. De AOW-leeftijd van [eiser] was 65 jaar en 9 maanden. [eiser] is werkzaam geweest bij het bedrijf KLM.
1.2.
De rechten en plichten die gelden tussen deelnemers en pensioenfonds KLM zijn neergelegd in een pensioenreglement. In het reglement is onder meer geregeld hoe de opbouw van pensioen plaatsvindt en hoe de hoogte van de pensioenuitkering wordt berekend. Tussen [eiser] en pensioenfonds KLM geldt het pensioenreglement 2006 van pensioenfonds KLM (hierna: het reglement).
1.3.
In artikel 17 van het reglement is bepaald dat als het dienstverband van de deelnemer wordt voortgezet tot de AOW-leeftijd, de ingang van het ouderdomspensioen met als pensioendatum de eerste dag van de maand waarin de deelnemer 65 jaar wordt, op die pensioendatum wordt uitgesteld tot de AOW-leeftijd, tenzij de deelnemer bezwaar maakt. [eiser] heeft geen bezwaar gemaakt.
1.4.
Indien de ingangsdatum van het ouderdomspensioen wordt uitgesteld als bedoeld in 1.3, worden gelijktijdig het ouderdomspensioen en het daarvan afgeleide nabestaandenpensioen verhoogd. De actuariële waarde van de aanspraken zal – met gebruikmaking van sekseneutrale factoren (hierna: de omrekenfactoren) – voor en na uitstel gelijk zijn.
1.5.
De omrekenfactoren staan in Bijlage 1 bij het reglement. Daarin is vermeld dat de omrekenfactoren periodiek door het bestuur kunnen worden gewijzigd.
1.6.
Wijziging van de omrekenfactoren kan een wijziging in de pensioenuitkering meebrengen. De hoogte van de daadwerkelijke pensioenuitkering wordt berekend aan de hand van de omrekenfactoren die gelden per datum dat de deelnemer met pensioen gaat.
1.7.
Door middel van Uniforme Pensioen Overzichten (hierna ook: UPO’s) heeft pensioenfonds KLM [eiser] geïnformeerd dat het jaarlijks te bereiken bruto ouderdomspensioen met ingang van 27 juli 2017 meer dan € 86.000,00 per jaar zou bedragen. Dit komt neer op € 6.635,00 bruto per maand, exclusief vakantiegeld. Bij deze berekening van het ouderdomspensioen is uitgegaan van omrekenfactoren die golden tot 1 juli 2017.
1.8.
In december 2016 heeft het bestuur van pensioenfonds KLM besloten om de omrekenfactoren in Bijlage 1 bij het reglement te wijzigen met ingang van 1 juli 2017.
1.9.
In een brief van 12 december 2016 heeft pensioenfonds KLM aan [eiser] onder meer bericht dat [eiser] met ingang van 27 juli 2017 pensioen gaat ontvangen en heeft pensioenfonds KLM, in bij die brief gevoegde bijlagen, informatie verstrekt over de hoogte van het pensioen. In de brief is voorts vermeld:
“Voorbehoudwij willen u erop attenderen dat dit een voorlopige vaststelling is van uw pensioen. Bij de vaststelling van uw pensioen zijn wij uitgegaan van uw te bereiken pensioen per 1 januari 2016 en de geldende actuariële factoren per 1 juli 2017. Deze factoren kunnen in de toekomst nog wijzigen. Uw definitieve pensioen wordt berekend op uw (…) pensioendatum aan de hand van de dan geldende factoren. U kunt geen rechten ontlenen aan deze opgave”
Uit de bij deze brief gevoegde “voorlopige pensioenopgave” blijkt dat het per 27 juli 2017 ingaande ouderdomspensioen € 6.429,94 bruto per maand bedraagt (exclusief vakantietoeslag) bij een verhouding ouderdomspensioen / nabestaandenpensioen van 100:70.
1.10.
In een “nieuwsflits” van 22 december 2016, die is gepubliceerd op de website van pensioenfonds KLM, is onder meer het volgende bericht:
“Uw pensioenregeling biedt diverse keuzemogelijkheden, zoals (…) en ouderdomspensioen ruilen voor meer partnerpensioen. Voor het berekenen van elke keuze – anders dan de standaardkeuze uit het reglement – gebruikt het pensioenfonds omrekentarieven die gebaseerd zijn op onder meer rentestand en levensverwachting. Per 1 juli 2017 wijzigen de factoren. De pensioenplanner houdt al rekening met de factoren.”
1.11.
[eiser] heeft op 27 december 2016 een formulier aan pensioenfonds KLM geretourneerd waarin hij de keuze heeft gemaakt voor een verhouding ouderdomspensioen / nabestaandenpensioen 100:100. Deze keuze wijkt af van de standaardverhouding 100:70 (zie hiervoor onder 1.9) Dit formulier was onderdeel van de onder 1.9 genoemde bijlagen. In het formulier is vermeld dat bij de keuze die [eiser] heeft gemaakt, een bruto pensioenuitkering hoort van € 6.012,81 per maand bij een pensioendatum 27 juli 2017.
1.12.
Per brief van 6 januari 2017 heeft pensioenfonds KLM aan [eiser] zijn keuze bevestigd en [eiser] in een bij die brief gevoegde “voorlopige pensioenopgave” geïnformeerd dat de uitkering ouderdomspensioen per maand € 6.012,81 bruto bedraagt (exclusief vakantietoeslag).
1.13.
In de nieuwsflits van pensioenfonds KLM van januari 2017 is het volgende vermeld:
“ Omrekenfactoren wijzigen per 1 juli 2017Gaat u binnenkort met pensioen bij KLM? Dan kan de hoogte van uw pensioenuitkering zoals we die eerder hebben berekend anders zijn. Dit komt door het wijzigen van de omrekenfactoren.
Waarom is mijn pensioenuitkering straks anders dan eerder is berekend?U hebt pensioen opgebouwd in verschillende pensioenregelingen en met verschillende pensioenleeftijden: 63, 65 en 67 jaar. Als u met pensioen gaat rekenen wij deze verschillende pensioenen om naar één pensioen met één pensioenleeftijd. Hiervoor gebruiken wij de omrekenfactoren uit het pensioenreglement. (…) Per 1 juli 2017 wijzigen deze omrekenfactoren, waardoor uw pensioenuitkering mogelijk anders wordt.”
1.14.
Door de wijziging in de factoren per 1 juli 2017 is de pensioenuitkering per 27 juli 2017 uiteindelijk lager dan is vermeld in de aan [eiser] verstrekte Uniforme Pensioen Overzichten.

Vordering

2. [eiser] vordert, na wijziging van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad om pensioenfonds KLM te veroordelen om aan [eiser] :
a. met ingang van 30 juni 2017 een levenslang ouderdomspensioen uit te keren ter hoogte van € 82.153,00 bruto per jaar en tot het verrichten van een nabetaling met ingang van 30 juni 2017, te vermeerderen met de wettelijke rente;
b. met ingang van 30 juni 2017 het afgeleide nabestaandenpensioen aan te passen aan de factoren die vóór 1 juli 2017 gelden, dit op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 250,00 per dag voor elke dag na betekening van het vonnis dat pensioenfonds KLM niet aan het vonnis voldoet;
c. de proceskosten te betalen.
3. [eiser] stelt hiertoe, samengevat, het volgende. [eiser] is op zijn AOW-leeftijd met pensioen gegaan. Die keuze heeft hij gemaakt mede aan de hand van de verstrekte Uniforme Pensioen Overzichten. Door de wijziging in de omrekenfactoren per 1 juli 2017 valt de pensioenuitkering lager uit dan in de UPO’s is vermeld. Als [eiser] op 30 juni 2017 in plaats van op 27 juli 2017 met pensioen zou zijn gegaan, was de pensioenuitkering veel hoger geweest, omdat dan nog de oude omrekenfactoren golden.
4. [eiser] is hierover niet door pensioenfonds KLM geïnformeerd, terwijl zij daartoe wel een wettelijke plicht had. Aanpassing van de factoren is immers een wijziging in de pensioenovereenkomst en daarvoor gelden wettelijke informatieplichten. [eiser] verwijst in dit verband naar artikel 21 en 48 Pensioenwet. De berichten in de nieuwsbrieven volstaan daartoe niet. Die zijn alleen via de website te raadplegen en zijn niet direct naar de medewerkers gestuurd. [eiser] heeft die berichten in ieder geval niet ontvangen. Ook heeft pensioenfonds KLM [eiser] na zijn aanvraag voor pensioen niet geïnformeerd over de hoogte van zijn pensioenuitkering als [eiser] dat vervroegd zou laten ingaan, terwijl pensioenfonds KLM wist dat de factoren zouden worden aangepast.
5. Los van de wettelijke informatieverplichting rust op pensioenfonds KLM volgens [eiser] ook een bovenwettelijke informatieplicht. [eiser] verwijst in dit verband naar artikel 6:2 en artikel 6:162 BW. Deze algemene zorgplicht brengt mee dat pensioenfonds KLM de deelnemers tijdig en concreet op de hoogte had moeten stellen van wat de wijziging in individuele gevallen betekent. Door dat niet te doen, heeft pensioenfonds KLM geen rekening gehouden met de belangen van deelnemers. [eiser] beroept zich op dit punt ook op het bepaalde in artikel 105 lid 2 Pensioenwet. Voor [eiser] geldt het voorgaande des te meer, omdat hij ervoor had kunnen kiezen om op 30 juni 2017 met pensioen te gaan, aldus [eiser] .

Verweer

6. Pensioenfonds KLM voert verweer. Dit komt bij de beoordeling aan de orde.

Beoordeling

7. Het gaat in deze procedure om de vraag of pensioenfonds KLM tegenover [eiser] aan zijn informatieverplichtingen heeft voldaan. Meer in het bijzonder gaat het erom of pensioenfonds KLM [eiser] had moeten informeren over de wijziging van de omrekenfactoren en de gevolgen daarvan voor [eiser] en zo ja, of pensioenfonds KLM in deze verplichting is tekort geschoten. [eiser] heeft betoogd dat dit het geval is, pensioenfonds KLM heeft dit bestreden.
8. Alvorens de zaak te beoordelen wordt voor een goed begrip een overzicht gegeven van de verschillende partijen die een rol spelen bij pensioen. Er verhouden zich drie partijen op een bepaalde manier tot elkaar: de werkgever (in dit geval KLM), de werknemer/deelnemer ( [eiser] ) en de pensioenuitvoerder (pensioenfonds KLM). Zij handelen in een zogenaamde driehoeksverhouding, die kan worden omschreven als volgt:
- de werkgever sluit met de werknemer (deelnemer) een pensioenovereenkomst;
- de werkgever sluit met de pensioenuitvoerder een uitvoeringsovereenkomst;
- de pensioenuitvoerder stelt eenzijdig een pensioenreglement op. Dat reglement geldt tussen haar en de deelnemer. Dat reglement moet in overeenstemming zijn met de pensioenovereenkomst en de uitvoeringsovereenkomst (artikel 1 en 35 Pensioenwet). Dat is het zogenaamde conformiteitsvereiste. De pensioenuitvoerder mag een reglement eenzijdig wijzigen, maar de wijziging mag niet in strijd komen met de pensioenovereenkomst en de uitkeringsovereenkomst.
9. [eiser] heeft zich in de eerste plaats op het standpunt gesteld dat pensioenfonds KLM op grond van artikel 21 Pensioenwet verplicht was [eiser] te informeren over de gevolgen van de wijziging van de omrekenfactoren.
10. In artikel 21 van de Pensioenwet is geregeld dat als de pensioenovereenkomst wijzigt, de werkgever de pensioenuitvoerder daarover moet informeren en dat vervolgens de pensioenuitvoerder de werknemer moet inlichten over de wijziging in het reglement die naar aanleiding van de wijziging in de pensioenovereenkomst heeft plaatsgevonden. Artikel 21 Pensioenwet regelt dus de informatieplicht bij wijziging in een pensioenovereenkomst. Alleen werkgever en werknemers kunnen een pensioenovereenkomst wijzigen, omdat enkel zij bij die overeenkomst partij zijn.
11. De omrekenfactoren zijn opgenomen in het pensioenreglement en de bevoegdheid tot wijziging van die factoren ligt bij pensioenfonds KLM. Daar ligt geen wijziging van de pensioenovereenkomst aan ten grondslag. Dat betekent dat artikel 21 Pensioenwet in dit geval niet geldt. Het beroep op artikel 21 Pensioenwet kan [eiser] dan ook niet baten.
12. Ten aanzien van de vraag of Pensioenfonds KLM informatie diende te verstrekken over het feit dat de omrekenfactoren zouden wijzigen en wat de eventuele gevolgen daarvan zijn, wordt het volgende overwogen.
12. Hoewel pensioenfonds KLM heeft gesteld dat zij daarover informatie heeft verstrekt, heeft zij daartoe volgens pensioenfonds KLM geen enkele verplichting. Pensioenfonds KLM verwijst in dit verband naar een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 9 augustus 2016 (ECLI:NL:GHAMS:2016:3246) welke uitspraak door de Hoge Raad is bekrachtigd zonder inhoudelijke motivering.
14. De kwestie waarin het hof uitspraak heeft gedaan ging niet over de vraag of informatie diende te worden verstrekt over de wijziging van de omrekenfactoren, maar over de uitleg van het pensioenreglement en over het moment van vaststellen van omrekenfactoren en de gevolgen daarvan. Dat is dus een andere vraag dan die in deze zaak ter beoordeling voorligt. De uitspraak van het gerechtshof ondersteunt het betoog van pensioenfonds KLM daarom niet.
15. Anders dan pensioenfonds KLM heeft gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat pensioenfonds KLM wel informatie diende te verstrekken over de wijziging van de omrekenfactoren. Een wijziging van die factoren kan namelijk gevolgen hebben voor de pensioenaanspraken. Nadat het bestuur had besloten de omrekenfactoren te wijzigen heeft zij daarover ook direct, en dus tijdig, informatie verstrekt en daarbij aangekondigd dat de hoogte van de pensioenuitkering anders kan zijn. Verwezen wordt naar hetgeen onder 1.10 en 1.13 is vastgesteld. De wijze waarop die informatie door pensioenfonds KLM is verstrekt volstaat en die informatie hoefde niet uitgebreider te zijn. De feitelijke gevolgen per individu worden verwerkt in de UPO’s of in een overzicht van de voorlopige pensioenaanspraken die worden verstrekt als een deelnemer met pensioen gaat (zie hiervoor). Pensioenfonds KLM heeft, tegenover de ontkenning van [eiser] dat hij die informatie heeft ontvangen, bovendien ook voldoende onderbouwd dat de informatie dat de omrekenfactoren zouden gaan wijzigen [eiser] wel degelijk heeft bereikt.
15. Dat pensioenfonds KLM deelnemers er nu uitdrukkelijk op wijst dat zij bij wijziging van de factoren goed moeten kijken welke datum het gunstigste is om met pensioen te gaan, maakt niet dat de communicatie richting [eiser] daarom niet voldeed. Zoals hiervoor is overwogen was dat wel het geval. Het pensioenfonds hoefde, anders dan [eiser] heeft betoogd, ook geen vergelijking te maken met de pensioenaanspraken die [eiser] zou hebben als hij vóór 1 juli 2017 met pensioen zou gaan, namelijk gebaseerd op de tot 1 juli 2017 geldende omrekenfactoren. Dat heeft immers het karakter van een pensioenadvies en zo ver strekt de informatieplicht van pensioenfonds KLM niet.
17. De feitelijke gevolgen van de wijziging van de omrekenfactoren worden voor iedere deelnemer verwerkt in de UPO’s of in een overzicht van de voorlopige pensioenaanspraken die worden verstrekt als een deelnemer met pensioen gaat (zie hiervoor). Uit hetgeen in 1.9, 1.10 en 1.12 is vastgesteld volgt dat pensioenfonds KLM [eiser] persoonlijk die informatie heeft verstrekt. Daarbij is het pensioenfonds KLM uitgegaan van de omrekenfactoren die zouden gaan gelden met ingang van 1 juli 2017, die op basis van het reglement zijn vastgesteld. [eiser] is dus vooraf geïnformeerd over het pensioen dat hij feitelijk zou gaan ontvangen op het moment dat hij met pensioen zou gaan, op grond van de op dat moment bij pensioenfonds KLM bekende gegevens. Daarmee heeft pensioenfonds KLM voldaan aan de verplichting als bedoeld in artikel 43 Pensioenwet. De informatie zelf voldoet aan de vereisten die artikel 48 Pensioenwet aan informatie stelt, namelijk dat de informatie correct en duidelijk is.
18. Uit het voorgaande volgt dat pensioenfonds KLM aan haar informatieverplichting heeft voldaan.
19. De vordering moet worden afgewezen. [eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten die aan de zijde van pensioenfonds KLM tot op heden begroot worden op € 720,00 aan salaris van de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 60,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.R. Jöbsis, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.