Op 5 november 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, Afdeling Turnhout, op 16 augustus 2019. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 21 augustus 2019. De opgeëiste persoon, geboren in Chili, was gedetineerd in Nederland en had afstand gedaan van zijn recht om te worden gehoord. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld, ondanks de bezwaren van zijn raadsman, die betoogde dat de Belgische autoriteiten de verkeerde persoon hadden aangewezen. De rechtbank concludeerde dat de opgeëiste persoon inderdaad de persoon is die door de Belgische autoriteiten wordt vervolgd voor strafbare feiten die in het EAB zijn omschreven.
De rechtbank heeft ook de grondslag en inhoud van het EAB beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn opgenomen in bijlage 1 van de Overleveringswet (OLW). De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan, en dat de overlevering aan de Belgische autoriteiten moet plaatsvinden. Daarnaast heeft de rechtbank een verzoek van de officier van justitie om de afgifte van een in beslag genomen telefoon (Apple iPhone) aan de uitvaardigende justitiële autoriteit goedgekeurd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de telefoon in het kader van de overleveringszaak in beslag is genomen, ondanks een kennelijke misslag in de kennisgeving van inbeslagneming. De rechtbank heeft de overlevering en de afgifte van de telefoon bevolen, en uitgesproken dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat.