ECLI:NL:RBAMS:2019:8377

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 november 2019
Publicatiedatum
7 november 2019
Zaaknummer
C/13/660999 / HA ZA 19-115
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de Nederlandse rechter in geschil tussen Dataprovider B.V. en Kapitol S.A. met betrekking tot forumkeuze en intellectuele eigendomsrechten

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen Dataprovider B.V. en Kapitol S.A. over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter. Kapitol heeft Dataprovider gedagvaard in Brussel, en de vraag is of de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vorderingen van Dataprovider kennis te nemen. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een forumkeuze in de algemene voorwaarden van Kapitol, die verwijst naar de rechtbanken in Brussel. Dit betekent dat de Nederlandse procedure moet worden aangehouden totdat het gerecht te Brussel heeft beslist over zijn bevoegdheid. De rechtbank verwijst de zaak naar de parkeerrol en houdt verdere beslissingen aan. De uitspraak is gedaan op 6 november 2019.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/660999 / HA ZA 19-115
Vonnis in incident van 6 november 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DATAPROVIDER B.V.,
gevestigd te Groningen,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. M.J. Odink te Amsterdam,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
KAPITOL S.A.,
gevestigd te Ukkel, België,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. T.F.W. Overdijk te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Dataprovider en Kapitol worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 18 december 2018,
  • de akte houdende overlegging producties behorende bij dagvaarding,
  • de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, met producties,
  • de incidentele conclusie van antwoord, met producties,
  • de rolbeslissing van 29 mei 2019 waarbij het verzoek pleidooi in dit incident zijdens Kapitol is ingewilligd,
  • het proces-verbaal van 7 oktober 2019 van het die dag gehouden pleidooi in dit incident en de daarin genoemde proceshandelingen en processtukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten in dit incident

2.1.
Dataprovider indexeert en structureert op het internet beschikbare informatie over onder meer bedrijven door middel van een (ro)bot die websites afspeurt naar voor Dataprovider bruikbare gegevens (ook wel een spider of webcrawler genoemd). Dataprovider biedt de door haar verzamelde informatie als op maat gemaakte datasets aan haar klanten aan.
2.2.
Kapitol (handelend onder de namen Infobel en Infobel.com) exploiteert online telefoongidsen en is eigenaresse van het domein
www.infobel.com. Op die website maakt Kapitol contactgegevens van ondernemingen en personen beschikbaar. In de algemene voorwaarden die Kapitol hanteert, is opgenomen dat een zakelijk gebruiker van haar website per dag 100 maal gegevens mag opvragen, en dat vanaf de 101ste opvraag een bedrag in rekening wordt gebracht door Kapitol. Verder is in die algemene voorwaarden een forumkeuze opgenomen voor de rechtbanken te Brussel, België.
2.3.
Tussen partijen is een geschil ontstaan over het gebruik van gegevens van de website van Kapitol door Dataprovider in de periode van 17 januari 2018 tot 8 mei 2018.
2.4.
Kapitol heeft Dataprovider gedagvaard bij exploot van 28 december 2018 om te verschijnen voor de Eerste Kamer van de Franstalige ondernemingsrechtbank te Brussel, België (verder: het gerecht te Brussel). Kapitol heeft daarin onder meer gevorderd Dataprovider te veroordelen tot betaling van (provisioneel) een bedrag van € 2.302.696,50, te vermeerderen met rente en kosten, en heeft daartoe gesteld dat tussen partijen de algemene voorwaarden van Kapitol zijn overeengekomen en dat Dataprovider 23.040.365 verzoeken naar gegevens heeft uitgevoerd op haar website zodat zij het gevorderde bedrag aan Kapitol is verschuldigd.

3.Het geschil

in de hoofdzaak

3.1.
Dataprovider vordert, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. gedaagde te gebieden om, met onmiddellijke ingang na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, ieder onrechtmatig handelen jegens Dataprovider te staken en gestaakt te houden, meer in het bijzonder om Dataprovider of derden mondeling of schriftelijk te sommeren, te waarschuwen of jegens hen mededelingen te doen die inhouden dat:
Dataprovider inbreuk zou maken op de intellectuele eigendomsrechten van Infobel; of
Dataprovider in strijd zou handelen met de Infobel Voorwaarden;
Dataprovider op grond van de Infobel Voorwaarden verplicht zou zijn een vergoeding aan Infobel te betalen;
2. gedaagde te gebieden opgave te doen van degenen aan welke professionele partijen gedaagde de onrechtmatige uitlatingen zoals hiervoor onder sub 1. genoemd heeft gedaan en een rectificatie aan deze derden te versturen;
3. voor recht te verklaren dat:
de Infobel Voorwaarden niet rechtsgeldig zijn overeengekomen tussen Partijen;
gedaagde, door Dataprovider meermaals ten onrechte te sommeren onrechtmatig heeft gehandeld jegens eiseres; en
Infobel door voormelde handelwijze schade heeft berokkend aan Dataprovider;
4. gedaagde te veroordelen om aan de eiseres, ten titel van dwangsom, een bedrag van EUR 10.000,- (zegge: tienduizend euro) te betalen voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, of - zulks ter keuze van eiseres - voor iedere keer, dat gedaagde in strijd handelt of laat handelen met het hiervoor onder sub 1 of 2 gevorderde;
5. gedaagde te veroordelen tot vergoeding van de door eiseres geleden schade, nader op te maken bij staat, één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot algehele voldoening, op een door eiseres schriftelijk nader aan de gedaagde op te geven bankrekening;
6. gedaagde te veroordelen in de volledige kosten van deze procedure op grond van artikel 1019h Rv, (…)”
in het incident
3.2.
Kapitol vordert dat deze rechtbank:
primairzich onbevoegd verklaart van het onderhavige geschil kennis te nemen;
subsidiairzich bevoegd verklaart voor de beoordeling van de vordering op grond van het gestelde onrechtmatige wapperen (door het sturen van facturen en aanmaningen), maar zich onbevoegd verklaard voor de overige vorderingen, zoals de gevorderde verklaring van recht, ten aanzien waarvan de Belgische rechter bevoegd is;
meer subsidiairdeze procedure aan te houden tot de aangezochte rechter in België zich over haar bevoegdheid heeft uitgelaten;
een en ander met veroordeling van Dataprovider in de kosten van dit incident.
3.3.
Dataprovider voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Partijen hebben woonplaats in verschillende lidstaten van de Europese Unie. Dit leidt tot de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vorderingen van Dataprovider kennis te nemen. De vorderingen van Dataprovider in de hoofdzaak betreffen een burgerlijke- of handelszaak, zodat de bevoegdheid van de Nederlandse rechter dient te worden beoordeeld aan de hand van de Brussel I-bis [1] die rechtstreeks verbindend en toepasselijk is in de lidstaten.
4.2.
In artikel 4 Brussel I-bis is bepaald dat, onverminderd deze verordening, zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat, ongeacht hun nationaliteit, worden opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat. Gelet op deze hoofdregel dient Kapitol in beginsel voor de Belgische rechter te worden opgeroepen. Uit artikel 5 Brussel I-bis volgt dat slechts afwijking van deze hoofdregel mogelijk is op grond van de regels die zijn neergelegd in artikelen 7 tot en met 26 van de verordening. Daarom moet worden beoordeeld of sprake is van een van de hoofdregel afwijkende bevoegdheid op grond waarvan de Nederlandse rechter bevoegd is van de vorderingen van Dataprovider kennis te nemen.
4.3.
Tussen partijen is ook een procedure aanhangig voor het gerecht te Brussel. Op grond van artikel 29 Brussel I-bis dient dan ook te worden onderzocht of tussen partijen vorderingen bij het gerecht te Brussel zijn ingesteld die betreffen hetzelfde onderwerp en die op dezelfde oorzaak berusten. Indien dit het geval is, dient in beginsel de later ingestelde procedure te worden aangehouden totdat het eerste aangesproken gerecht over zijn bevoegdheid heeft beslist (de litispendentieregel). Tussen partijen is niet in geschil dat de procedure voor het gerecht te Brussel later is ingesteld dan deze procedure (naar de maatstaf van artikel 32 Brussel I-bis).
4.4.
Op de litispendentieregel is in artikel 31 lid 2 Brussel I-bis een uitzondering gemaakt voor het geval dat een van de aanhangige procedures is ingesteld bij een gerecht (in een lidstaat) dat bij uitsluiting bevoegd is op grond van een forumkeuzebeding als bedoeld in artikel 25 Brussel I-bis. In dat geval dient eerst het gerecht van die forumkeuze te beslissen over zijn bevoegdheid op grond van het forumkeuzebeding en dienen alle andere procedures tot dan te worden aangehouden. Onbetwist is dat in de algemene voorwaarden van Kapitol waarop zij een beroep doet een forumkeuze is opgenomen voor de rechtbanken te Brussel. (Dataprovider betoogt echter dat deze forumkeuze niet geldig is.)
4.5.
De uitzondering van artikel 31 lid 2 Brussel I-bis is volgens randnummer (22) van de considerans bij Brussel I-bis gemaakt om meer gewicht te geven aan een forumkeuze als bedoeld in artikel 25 van die verordening in gevallen van samenlopende procedures in verschillende lidstaten:
“(22) Om evenwel de doeltreffendheid van overeenkomsten inzake exclusieve forumkeuze te verbeteren en misbruik van procesrecht te voorkomen, moet een uitzondering op de algemene litispendentieregel worden getroffen met het oog op een bevredigende oplossing voor bepaalde situaties waarin zich een samenloop van procedures kan voordoen. Dat is het geval wanneer een ander dan het bij exclusieve forumkeuze aangewezen gerecht is aangezocht, en vervolgens tussen dezelfde partijen vorderingen voor het aangewezen gerecht worden aangebracht die hetzelfde onderwerp betreffen en op dezelfde oorzaak berusten. In een dergelijk geval moet het eerst aangezochte gerecht de procedure aanhouden zodra het aangewezen gerecht wordt aangezocht, en wel totdat dit laatste gerecht verklaart geen bevoegdheid te ontlenen aan de exclusieve forumkeuze. Dit dient om ervoor te zorgen dat het aangewezen gerecht in een dergelijke situatie voorrang krijgt om te beslissen over de geldigheid van het forumkeuzebeding en de mate waarin het beding geldt voor het voor hem dienende geschil. Het aangewezen gerecht moet aan de behandeling van de zaak kunnen beginnen, ongeacht of het niet-aangewezen gerecht al heeft besloten over aanhouding van de zaak.
Deze uitzondering dient niet te gelden voor situaties waarin partijen tegenstrijdige forumkeuzebedingen zijn overeengekomen, of waarin een in een forumkeuzebeding aangewezen rechter het eerst is benaderd. In die gevallen geldt de litispendentieregel van deze verordening.”
4.6.
De vraag is dus of de aanhangige procedures tussen partijen bij deze rechtbank en het gerecht te Brussel hetzelfde onderwerp betreffen en op dezelfde oorzaak berusten. Deze begrippen moeten autonoom worden uitgelegd en de grenzen daaraan mogen ruim worden getrokken. Bij de beantwoording van deze vraag dient te worden betrokken alle stellingen van partijen en andere omstandigheden die van belang zijn in die procedures.
4.7.
Partijen verschillen niet van mening dat het geschil tussen hen in zowel de onderhavige als de Belgische procedure is voortgekomen uit het (al dan niet) gebruik van gegevens van de website infobel.com van Kapitol door Dataprovider.
4.8.
In deze procedure heeft Dataprovider onder 3.a gevorderd een verklaring voor recht dat de algemene voorwaarden van Kapitol niet gelden tussen partijen. Verder is op dit moment aannemelijk dat deze kwestie ook van belang zal zijn bij de beoordeling van de eerste en tweede vordering van Dataprovider op Kapitol in de hoofdzaak van deze procedure. Dataprovider voert in het kader van vorderingen 1 en 2 immers onder meer aan dat zij de algemene voorwaarden niet heeft aanvaard en dat er daarom geen rechtsgrond bestaat om haar sommaties en facturen te sturen, reden waarom er volgens haar sprake is van onrechtmatig wapperen. Gelet op de stellingen die Kapitol hierover nu reeds onder meer heeft ingenomen, inhoudende dat Dataprovider zich contractueel heeft verbonden tot het betalen van een vergoeding, is voorshands aannemelijk en te verwachten dat Kapitol in haar verweer in de hoofdzaak op die vorderingen in deze procedure (onder meer) zal aanvoeren dat tussen partijen haar algemene voorwaarden van toepassing zijn en dat alle vorderingen van Dataprovider volgens Kapitol daarop dienen te stranden.
4.9.
In de procedure voor het gerecht te Brussel zal eenzelfde partijdebat plaatsvinden. Kapitol vordert in die procedure immers betaling van een geldsom op basis van haar stelling dat Dataprovider haar algemene voorwaarden heeft aanvaard. Voorshands is aannemelijk en te verwachten dat Dataprovider in die procedure zal aanvoeren dat de algemene voorwaarden van Kapitol niet van toepassing zijn en dat de vorderingen van Kapitol daarop dienen te stranden.
4.10.
Uit het voorgaande volgt dat in beide procedures tussen dezelfde partijen over en weer vorderingen zijn ingesteld die gegrond zijn op hetzelfde feitencomplex en dezelfde rechtsregels, waarbij de vorderingen hetzelfde doel hebben. Er is gelet hierop sprake van vorderingen die hetzelfde onderwerp betreffen en die op dezelfde oorzaak berusten. De litispendentieregel is dus van toepassing. Dit zou in beginsel ertoe leiden dat de eerst aangezochte rechter eerst over haar bevoegdheid beslist. De procedure voor het gerecht te Brussel is echter aanhangig gemaakt op grond van het in de algemene voorwaarden van Kapitol opgenomen forumkeuzebeding. Dan dient toepassing te worden gegeven aan de uitzondering van artikel 31 lid 2 Brussel I-bis op de litispendentieregel, en wordt deze procedure aangehouden totdat het gerecht te Brussel zich heeft uitgelaten over zijn bevoegdheid (op grond van het forumkeuzebeding dat is opgenomen in de algemene voorwaarden van Kapitol) in het aldaar aanhangig gemaakte geschil tussen partijen.
4.11.
De stelling van Dataprovider dat ook in dit incident dient te worden beoordeeld of tussen partijen een geldige forumkeuze is gemaakt, zou de kans op onverenigbare beslissingen vergroten en komt niet overeen met de bedoeling van de Uniewetgever om prioriteit te geven aan het belang van forumkeuzes in situaties als deze waarin vorderingen tussen dezelfde partijen over hetzelfde onderwerp en berustend op dezelfde oorzaak, aan gerechten in verschillende lidstaten worden voorgelegd. De Uniewetgever heeft bepaald dat eerst het gerecht van de forumkeuze beslist over de aanvaarding van het forumkeuzebeding en over zijn bevoegdheid op grond daarvan. Dit is in dit geval het gerecht te Brussel, zodat deze rechtbank zich niet mag uitlaten over het wel of niet aanvaarden door Dataprovider en de rechtsgeldigheid van het forumkeuzebeding in de algemene voorwaarden van Kapitol. Aan het uitvoerige betoog van Dataprovider in dit incident dat zij niet heeft ingestemd met de algemene voorwaarden van Kapitol en dat daarom het daarin opgenomen forumkeuzebeding niet van toepassing is, wordt op dit moment dan ook niet ingegaan.
4.12.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank het geschil moet aanhouden totdat het gerecht te Brussel heeft beslist over de bevoegdheid om kennis te nemen van het geschil. De zaak zal daarom naar de parkeerrol worden verwezen en iedere verdere beslissing wordt aangehouden. De meest gerede partij kan, nadat het gerecht te Brussel een beslissing heeft genomen, de zaak doen opbrengen en die beslissing in het geding brengen. Vervolgens zal de rechtbank beslissen over de bevoegdheid om kennis te nemen van het geschil. Daarbij wordt nu reeds overwogen dat tussen partijen niet in geschil is dat in het kader van een proceskostenveroordeling in het incident artikel 1075h Rv niet moet worden toegepast.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
schorst deze procedure totdat het gerecht te Brussel, België, heeft beslist over zijn bevoegdheid op grond van artikel 25 Brussel I-bis in de tussen partijen aldaar aanhangige procedure,
5.2.
verwijst de zaak naar de parkeerrol van
woensdag 1 april 2020voor uitlaten door de meest gerede partij over de in België aanhangige procedure tussen partijen,
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bakker, rechter, bijgestaan door mr. R. Verloo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2019.

Voetnoten

1.De Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.