6.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich – wederom – schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Dit zijn feiten die, zeker als deze bij herhaling worden gepleegd, voor grote overlast zorgen in de maatschappij. Winkeliers en ondernemers worden er financieel door benadeeld en ook het winkelend publiek ondervindt hinder van een (al dan niet aangehouden) winkeldief.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering van 1 oktober 2019, opgemaakt door M.C. Telleman. Hieruit blijkt dat bijna alle leefgebieden criminogeen zijn: verdachte is dakloos, heeft geen vast werk, heeft geen vast inkomen en heeft geen ondersteunend sociaal netwerk in Nederland. Er is sprake van middelenproblematiek, psychische problematiek, onvoldoende vaardigheden en een procriminele houding. Betrokkene verblijft sinds een jaar in Nederland en heeft zich in dit jaar dusdanig misdragen dat hij inmiddels bekend staat als stelselmatige dader. Hij komt volgens de rapporteur daarom in aanmerking voor plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD). In mei 2019 is zijn rechtmatig verblijf in Nederland geëindigd. Zodoende dient hij Nederland te verlaten. Betrokkene zegt vanuit Engeland, waar hij tien jaar zou hebben gewoond, naar Nederland te zijn gekomen om te werken. Hij spreekt geen Nederlands en slecht Engels. In Nederland is het hem niet gelukt om vast werk en een vast woonadres te vinden (en te behouden). Betrokkene geeft aan terug te willen gaan naar zijn moeder te [geboorteland] . Aangezien betrokkene niet meer rechtmatig mag verblijven in Nederland is het opleggen van bijzondere voorwaarden in Nederland, zoals een reclasseringstoezicht en verplichte hulpverlening, niet aan de orde. Het recidiverisico is hoog, het risico op letselschade gemiddeld en er is een hoge kans dat hij zich aan eventueel op te leggen bijzondere voorwaarden onttrekt. Geadviseerd wordt dan ook aan verdachte de ISD-maatregel op te leggen. Deze zal gericht zijn op een terugkeer naar het land van herkomst, [geboorteland] . Binnen de ISD-maatregel zal verdachte deel kunnen nemen aan interventies gericht op het aanleren van vaardigheden om zich in het land van herkomst beter staande te kunnen houden. Indien geïndiceerd en mogelijk, kan eventuele opvang in het land van terugkeer worden georganiseerd vanuit de ISD VRIS inrichting.
De rechtbank heeft ter terechtzitting M.C. Telleman, reclasseringswerker en opsteller van het rapport, als deskundige gehoord. Hij heeft het advies bevestigd en waar nodig aangevuld. Zo heeft hij, na uitvoerige bevraging door de rechtbank, geadviseerd de ISD-maatregel voor één jaar op te leggen, waarin kan worden toegewerkt naar een terugkeer naar [geboorteland] .
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte een misdrijf heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel justitiële documentatie van 18 september 2019 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan 11 juli 2019 meer dan driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, terwijl het in dit vonnis bewezen verklaarde feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Ook is voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.
Gelet op de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel. De maatregel zal, gelet op de verblijfsstatus van verdachte, zijn gericht op uitzetting naar het land van herkomst. Verdachte wil zelf graag terug naar zijn thuisland [geboorteland] . De rechtbank heeft er echter onvoldoende vertrouwen in dat hem dit zelfstandig gaat lukken, ook niet met hulp van een familielid uit [geboorteland] . Verdachte gaat gebukt onder forse, meervoudige problematiek, heeft geen geld en is niet in het bezit van een paspoort, legitimatiebewijs of ander reisdocument. Ook al zou het hem lukken om zelfstandig naar [geboorteland] te reizen, dan is het nog maar zeer de vraag of hij daar vervolgens zelfstandig de hulpverlening, die naar het oordeel van de rechtbank absoluut noodzakelijk is, zal inschakelen om hem te begeleiden en/of te behandelen voor zijn verslaving en psychische problemen. De rechtbank vindt het dan ook volstrekt onverantwoord om verdachte ‘kaal’ af te straffen en hem onbehandeld de Nederlandse, en mogelijk de [geboorteland] maatschappij, in te sturen. Daar komt nog bij dat zijn raadsvrouw ter terechtzitting heeft gesteld dat verdachte last heeft van stemmen in zijn hoofd en dat hij al een zelfmoordpoging heeft gedaan, hetgeen voor de rechtbank juist een contra-indicatie is om slechts te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de raadsvrouw is verzocht. Het feit dat verdachte al een suïcidepoging heeft gedaan, sterkt de rechtbank in haar oordeel dat de ISD-maatregel noodzakelijk is om verdachte te behandelen en begeleid uit te zetten naar [geboorteland] . De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat, gelet op de ernstige en complexe problematiek van verdachte en het hoge recidivegevaar, zowel verdachte als de maatschappij zijn gebaat bij oplegging van de ISD-maatregel. Bovendien kan binnen deze maatregel worden toegewerkt naar een stabiele terugkeer naar zijn geliefde [geboorteland] .
De rechtbank ziet net als de officier van justitie aanleiding de maatregel voor de duur van één jaar op te leggen. Verdachte is gemotiveerd om terug te keren naar zijn thuisland, waardoor de rechtbank geen reden ziet waarom de uitzetting veel tijd in beslag zou moeten nemen. Om de voortgang van dit proces te bewaken, zal de rechtbank bepalen dat uiterlijk zes maanden na aanvang van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel, de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel moet worden getoetst.
De rechtbank zal ten slotte, nu de ISD-maatregel wordt opgelegd, de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, die is opgelegd in de zaak met parketnummer 13/12232-19, afwijzen.