ECLI:NL:RBAMS:2019:8239

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 november 2019
Publicatiedatum
5 november 2019
Zaaknummer
7843320 CV EXPL 19-13447
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstek en onvoldoende onderbouwing van vordering tot betaling van waterlevering

In deze zaak heeft de stichting Stichting Waternet, eiseres, bij exploot van dagvaarding van 17 juni 2019, gedaagde partij, die niet is verschenen, aangesproken tot betaling van € 31,00 met nevenvorderingen. De gedaagde partij heeft niet tijdig geantwoord, waardoor verstek is verleend. De eiseres stelt dat zij krachtens de Drinkwaterwet exclusief belast is met de levering van water in Amsterdam en dat de gedaagde partij de verschuldigde vergoeding voor het geleverde water niet heeft betaald.

Bij tussenvonnis van 1 augustus 2019 is de eiseres in de gelegenheid gesteld om een informatieformulier in te vullen en bewijsstukken in te dienen ter onderbouwing van haar vordering. De eiseres heeft op 29 augustus 2019 een akte ingediend, maar de gedaagde partij heeft niet gereageerd. De eiseres heeft gesteld dat er een overeenkomst tot stand is gekomen, maar heeft geen bewijs geleverd van deze overeenkomst.

De kantonrechter oordeelt dat de dagvaarding niet voldoet aan de eisen van artikel 111 lid 2 onder d Rv en artikel 21 Rv, omdat niet is aangetoond dat er een overeenkomst tot levering van water is gesloten. De enkele omstandigheid dat water is geleverd, leidt niet tot een betalingsverplichting voor de gedaagde partij, die als consument wordt beschouwd. De vordering van de eiseres wordt als onvoldoende onderbouwd afgewezen, en de eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de gedaagde partij, die op nihil worden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 7843320 CV EXPL 19-13447
vonnis van: 7 november 2019
fno.: 393

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de stichting Stichting Waternet

gevestigd te Amsterdam
eiseres
nader te noemen: Stichting Waternet
gemachtigde: Dw H.J. Jansen
t e g e n

[gedaagde]

gevestigd te [woonplaats]
gedaagde
niet verschenen

Verloop van de procedureBij exploot van dagvaarding van 17 juni 2019heeft eisende partij gevorderd dat gedaagde partij zal worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 31,00 met nevenvordering(en), één en ander zoals in de dagvaarding nader omschreven.

Gedaagde partij heeft niet (tijdig) geantwoord en evenmin uitstel gevraagd, zodat tegen deze verstek is verleend.
Gedaagde partij is consument, althans wordt vermoed consument te zijn.
Bij tussenvonnis van 1 augustus 2019 is eisende partij in de gelegenheid gesteld om het bijgevoegde informatieformulier in te vullen, dit ingevulde formulier en de daarin aangeven stukken in het geding te brengen en een kopie hiervan aan gedaagde partij te sturen met de mededeling dat deze hierop kan reageren.
Eisende partij heeft op 29 augustus 2019 een akte ingediend.
Gedaagde partij heeft niet gereageerd.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

Gronden van de beslissingEisende partij vordert betaling van € 31,00 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en kosten.

Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Rv dient de dagvaarding de eis en de gronden daarvan te vermelden en op grond van artikel 21 Rv dient eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.
Daaraan voldoet de dagvaarding niet.
Eisende partij stelt bij dagvaarding slechts – kort weergegeven - dat zij krachtens de Drinkwaterwet exclusief belast is met het leveren van water door de leidingen in de gemeente Amsterdam en in een deel van de provincies Utrecht en Noord-Holland. Zij heeft aan gedaagde partij water geleverd, waarvoor de gedaagde partij de overeengekomen vergoeding verschuldigd is. Eisende partij citeert in haar dagvaarding de datum, dossiernummer en het verschuldigde voorschotbedrag aan verbruik van water.
Bij dagvaarding is niet gesteld en is ook niet gebleken dat en hoe eisende partij een overeenkomst tot het leveren van water met gedaagde partij heeft gesloten.
Eisende partij is vervolgens in de gelegenheid gesteld haar vordering alsnog te onderbouwen met alle voor de beslissing van belang zijnde feiten door invulling van de vragen van het toegezonden formulier, waar nodig de vragen toe te lichten en de daarin aangegeven stukken in het geding te brengen.
Eisende partij heeft bij akte onder meer gesteld dat er een overeenkomst tot stand is gekomen die online of schriftelijk is gesloten. Gedaagde partij ontvangt per mail een overzicht van de ingevulde gegevens. Eisende partij kan deze aanmelding niet produceren. Zij verwijst naar artikel 6 van haar algemene voorwaarden. Er wordt, zo stelt eisende partij, geleverd aan gedaagde partij en deze heeft het water verbruikt, zodat sprake is van aanbod en aanvaarding waardoor er tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen. Eisende partij heeft als productie onder meer een voorschotfactuur en een jaarafrekening drinkwater overgelegd, waaruit blijkt dat het in rekening gebrachte waterverbruik over 2018 niet is betaald.
Op grond van artikel 7:7 lid 2 BW ontstaat er voor consumenten geen betalingsverplichting voor het leveren van (in dit geval) drinkwater, indien deze niet om levering heeft gevraagd. Het uitblijven van een reactie van de consument op de ongevraagde levering wordt niet als aanvaarding aangemerkt.
De enkele omstandigheid dat eisende partij water aan gedaagde partij heeft geleverd levert derhalve geen betalingsverplichting op.
Eisende partij dient aan te tonen, of in ieder geval door middel van stukken en een deugdelijke toelichting aannemelijk te maken, dat er tussen partijen een overeenkomst tot levering van water tot stand is gekomen. Dit kan bijvoorbeeld door het overleggen van een overeenkomst of een kopie van de e-mail met de bevestiging van de aanvraag. Indien dat door omstandigheden niet mogelijk is, is het aan eisende partij om dat nader toe te lichten en kan in sommige gevallen ook worden volstaan met het overleggen van bewijsstukken van door gedaagde partij gedane betalingen van de waterlevering of andere blijken van het door gedaagde partij naleven van een overeenkomst, zoals het opgeven van meterstanden.
Zij heeft als productie twee facturen, en een kopie van een onbetaald gelaten jaarrekening overgelegd, maar in de akte niet toegelicht. Eisende partij heeft in haar akte echter niets gesteld met betrekking tot omstandigheden waaruit het bestaan van een overeenkomst kan worden afgeleid en daarin ook niet naar producties verwezen waaruit deze blijken. Het had op de weg van eisende partij gelegen om, indien zij geen overeenkomst, dan wel een kopie van een aanmelding kan overleggen, te onderbouwen dat er omstandigheden zijn waaruit er in onderhavig geval kan worden afgeleid dat er voor gedaagde partij een betalingsverplichting kan zijn voor het eisende partij geleverde water. Het enkel overleggen van voornoemde producties zonder nadere toelichting op deze producties volstaat niet.
Mitsdien wordt de vordering als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
Mitsdien wordt beslist als volgt.

Beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eisende partij in de proceskosten die aan de zijde van gedaagde partij tot op heden begroot worden op nihil.
Aldus gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 november 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier
De kantonrechter