In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de gemeente Amsterdam omdat deze niet tijdig een besluit heeft genomen op zijn aanvraag voor een omslagwoning op basis van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Eiser had op 9 juli 2019 een aanvraag ingediend, maar de gemeente stelde dat zij niet op deze aanvraag hoefde te reageren omdat eiser geen melding had gemaakt. De rechtbank Amsterdam oordeelt echter dat als de gemeente van mening is dat eiser niet in aanmerking komt voor een omslagwoning, zij de aanvraag moet afwijzen en dit in een besluit moet vastleggen, zodat eiser hiertegen rechtsmiddelen kan aanwenden.
De rechtbank heeft op 29 oktober 2019 uitspraak gedaan na een mondelinge zitting waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de gemeente. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en legt de gemeente op om binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen op de aanvraag van eiser. Tevens wordt de gemeente veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat zij in gebreke blijft, met een maximum van € 15.000,-. De proceskosten van eiser worden vastgesteld op € 512,-.
De rechtbank benadrukt dat de gemeente binnen de wettelijke termijn van twee weken na ontvangst van de aanvraag een besluit moet nemen. Het niet tijdig nemen van een besluit leidt tot de verplichting van de gemeente om een dwangsom te betalen. De rechtbank concludeert dat de gemeente niet heeft voldaan aan haar verplichtingen en dat eiser recht heeft op een besluit op zijn aanvraag.