ECLI:NL:RBAMS:2019:8173

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 oktober 2019
Publicatiedatum
31 oktober 2019
Zaaknummer
13/650559-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugddetentie voor diefstal met geweld in Amsterdam

Op 31 oktober 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1999, die beschuldigd werd van diefstal met geweld. De zaak betreft een overval op de avondwinkel La Nuit in Amsterdam op 6 november 2018, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte met geweld sigaretten heeft gestolen. Tijdens de overval werden de eigenaar en zijn vrouw bedreigd met messen, wat leidde tot lichamelijk letsel. De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld en kwam tot de conclusie dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld, maar sprak hem vrij van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan de vrouw van de eigenaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, gezien zijn leeftijd en psychische toestand, onder het jeugdstrafrecht moest worden berecht. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier jaar geëist, maar de rechtbank legde een jeugddetentie van 24 maanden op, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals meldplicht en behandeling. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was door zijn psychische problemen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/650559-18 (Promis)
Datum uitspraak: 31 oktober 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens] 1999,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres: [adres] ,
gedetineerd in [detentieadres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 oktober 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. F.R. Bons en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. S. Aytemür naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als
bijlage Iaan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 6 november 2018 te Amsterdam samen met een ander met geweld en met bedreiging met geweld pakjes sigaretten heeft gestolen bij avondwinkel La Nuit, waarbij de eigenaar van de avondwinkel en/of diens echtgenote (zwaar) lichamelijk letsel hebben opgelopen.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft – overeenkomstig zijn schriftelijke requisitoir – betoogd dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweldpleging. De raadsvrouw betwist dat het gepleegde geweld bij deze diefstal zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer, mevrouw [slachtoffer 1] , ten gevolge heeft gehad.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
Algemene overwegingen
Op 6 november 2018 rond 01:00 uur is verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) avondwinkel La Nuit binnengegaan. Even daarvoor was het idee ontstaan om deze zaak te overvallen. Avondwinkel La Nuit, gevestigd aan de [adres] , is eigendom van de heer [slachtoffer 2] . Op het moment dat verdachten de winkel binnenlopen, bevinden hij en zijn vrouw zich achter in de zaak. [medeverdachte] loopt direct richting het echtpaar. In zijn hand houdt hij een groot mes vast waarmee hij stekende bewegingen in hun richting maakt. De eigenaar probeert hem af te weren en gooit spullen naar [medeverdachte] . In plaats van te vertrekken, voegt verdachte, die tot dan bij de kassa stond, zich bij [medeverdachte] . Ook hij heeft in zijn hand een mes en richt zich hiermee op het echtpaar. Beide verdachten maken vervolgens stekende bewegingen in de richting van de eigenaar. Hij loopt hierbij snijverwondingen op. De vrouw van de eigenaar, [slachtoffer 1] , angstig dat verdachten haar man zullen doodmaken, grijpt [medeverdachte] bij de benen. Als reactie steekt [medeverdachte] haar met het mes. Daarna lopen verdachten naar de kassa. Kennelijk om geld uit de kassa te halen, hetgeen mislukt. Enkele seconden later richten verdachten hun aandacht weer op het echtpaar door met de messen stekende en zwaaiende bewegingen in hun richting te maken. Dan komt er een klant binnen. Hierop pakt verdachte pakjes sigaretten uit de winkel en rennen verdachten weg. Nadien zijn de pakjes sigaretten onder verdachten verdeeld.
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweldpleging.
Zwaar lichamelijk letsel
Anders dan de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan mevrouw [slachtoffer 1] . Hetgeen uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de aard van het letsel, de noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel, is ontoereikend om het letsel aan te merken als zwaar lichamelijk letsel. De verdachte zal daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
op 6 november 2018 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen pakjes sigaretten, toebehorende aan de avondwinkel La Nuit en/of [slachtoffer 2] , welke diefstal werd voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, verdachte, en zijn mededader een (vlees)mes, aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben getoond en met dat (vlees)mes, meerdere stekende bewegingen hebben gemaakt in de richting van het gezicht en lichaam, van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en hen daarbij meermalen hebben geraakt, terwijl dit gepleegde geweld:
- enig lichamelijk letsel voor [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad, te weten:
- een schampverwonding bovenop het hoofd;
- een diepe snijverwonding in de neus;
- een diepe steekverwonding in de linker borst;
- een diepe steekverwonding in de rechter onderarm;
- enig lichamelijk letsel voor [slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad, te weten:
- een snijverwonding in de linker lies;
- een snijverwonding in het linker bovenbeen; en/of
- een snijverwonding in de rechter enkel.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
De eis van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden veroordeeld naar het volwassenstrafrecht. Hij heeft daartoe - kort gezegd - aangevoerd dat de verdachte meerderjarig is en dat er ingevolge het Wegingskader Adolescentenstrafrecht meer contra-indicaties dan indicaties naar voren komen voor toepassing van het jeugdstrafrecht. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar, met aftrek van voorarrest, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen (naast de algemene voorwaarden) als bijzondere voorwaarden te worden verbonden de voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geformuleerd, met uitzondering van het drugsverbod en het locatiegebod.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte volgens het adolescentenstrafrecht dient te worden bestraft. Zij is van mening dat een deels voorwaardelijke jeugddetentie dient te worden opgelegd, waarbij het onvoorwaardelijk gedeelte gelijk is aan het voorarrest. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen (naast de algemene voorwaarden) als bijzondere voorwaarden te worden verbonden de voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geformuleerd, met uitzondering van het drugsverbod en het locatiegebod.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld. Dit is een zeer ernstig feit dat in dit geval niet alleen materiële schade maar ook fysiek letsel bij de slachtoffers heeft veroorzaakt. Verdachte is er daarbij niet voor teruggeschrokken om een overval te plegen op een winkel waarvan hij een regelmatige bezoeker was en terwijl hij er van op de hoogte was dat er op deze winkel, La Nuit, eerder overvallen waren gepleegd en daarbij zelfs een dodelijk slachtoffer was gevallen. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke misdrijven als gevolg van hetgeen hen is overkomen nog langdurig nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden, onder andere doordat zij zich niet meer veilig voelen in hun werkomgeving. Dit geldt in dit geval temeer nu de slachtoffers al eerder waren overvallen. Verder veroorzaken deze feiten in breder verband onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Verdachte was enkel uit op financieel gewin en is daarbij volledig voorbijgegaan aan de nadelige gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Blijkens een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 20 september 2019 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld ter zake van een geweldsdelict. Dit heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden onderhavig feit te plegen.
Persoon van de verdachte
Er is onderzoek gedaan naar de persoon van verdachte. De rechtbank heeft acht geslagen op de rapporten die over verdachte zijn opgesteld en in het bijzonder op het psychiatrisch onderzoek pro Justitia van 6 oktober 2019, opgesteld door kinder- en jeugdpsychiater D. Matser, het psychologisch onderzoek pro Justitia van 2 oktober 2019, opgesteld door GZ-psycholoog K. Oostra, en het advies van Reclassering Nederland van 9 oktober 2019 opgesteld door J. Huijbers.
De psychiater en psycholoog komen in hun rapporten tot de volgende conclusie.
Er is bij verdachte sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van ADHD. Daarnaast is sprake van een stoornis in het gebruik van cannabis en een persisterende complexe rouwstoornis. Dit was ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten eveneens het geval. Door de verminderde impulscontrole van verdachte is hij verminderd in staat tot oorzaak-gevolg denken en om consequenties van zijn gedrag te overzien. Ook beschikt hij over beperkte copingsvaardigheden. Zodoende is verdachte beperkt in staat geweest adequate en weloverwogen keuzes te maken ten tijde van de ten laste gelegde feiten en wordt geadviseerd hem het ten laste gelegde in enigszins verminderde mate toe te rekenen. Op basis van het Wegingskader Adolescentenstrafrecht wordt geadviseerd verdachte te berechten vanuit het jeugdstrafrecht. Er zijn twijfels over de mate van zelfstandigheid en de kennis en kunde die verdachte heeft in het organiseren van zijn eigen gedrag. Verder neemt verdachte nog actief deel aan het gezin van herkomst en wordt continuering van scholing noodzakelijk geacht. Geadviseerd wordt om verdachte een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie met bijzondere voorwaarden op te leggen.
Het risico op toekomstig grensoverschrijdend gedrag wordt als matig ingeschat. Om recidive te voorkomen is het van belang dat er begeleiding komt voor verdachte. Deze begeleiding dient zich vooral te richten op de meer praktische zaken zoals huisvesting. Daarnaast dient behandeling te worden opgestart, waarbij naast de systeem-/gezinsbehandeling ook individuele behandeling wordt opgestart. Aandacht dient te worden gegeven aan het vergroten van de copingsvaardigheden en de emotieregulatie van verdachte, maar ook de rouwverwerking dient een expliciet onderwerp te zijn. Hierdoor zal vermoedelijk de noodzaak van verdachte om middelen te gebruiken afnemen.
De reclassering komt tot de volgende conclusie.
Geadviseerd wordt het jeugdstrafrecht toe te passen. Verdachte is emotioneel jonger dan zijn kalenderleeftijd en is pedagogisch beïnvloedbaar. Geadviseerd wordt verdachte een gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) en de volgende bijzondere voorwaarden op te leggen: meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang, drugsverbod, contactverbod, locatiegebod en het volgen van onderwijs. Ingeschat wordt dat verdachte zich niet zal onttrekken aan de gestelde voorwaarden. Een sterk dwingend kader is desondanks van belang, omdat verdachte nog niet goed bestand is tegen eventuele tegenslagen en dan veelvuldig cannabis rookt.
Toepassing jeugdstrafrecht en de mate van toerekeningsvatbaarheid
Verdachte was ten tijde van het feit negentien jaar. Het uitgangspunt is dat een jongvolwassen verdachte, die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, volgens het volwassenenstrafrecht wordt berecht. De rechtbank ziet, gelet op voornoemde adviezen in de rapporten, echter aanleiding in de persoon van de verdachte om recht te doen overeenkomstig de bepalingen van het jeugdstrafrecht (het zogenaamde adolescentenstrafrecht). Daarbij is voor de rechtbank doorslaggevend dat verdachte sociaal emotioneel op een jonger niveau functioneert. Eveneens is de rechtbank van oordeel dat op grond van het verhandelde ter terechtzitting, voldoende is komen vast te staan dat verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd onder invloed van zijn verminderde impulscontrole. De rechtbank acht verdachte dan ook enigszins verminderd toerekeningsvatbaar.
De op te leggen straf
Bij een zo ernstig feit als dat wat verdachte heeft gepleegd wordt vaak een lange gevangenisstraf opgelegd. De toepassing van het adolescentenstrafrecht brengt echter met zich dat de rechtbank is gebonden aan de maximale vrijheidsstraf die kan worden opgelegd in het jeugdstrafrecht, te weten een jeugddetentie van 24 maanden. Om de ernst van het gepleegde feit tot uitdrukking te laten komen, zal aan verdachte daarom een forse jeugddetentie worden opgelegd.
In afwijking van het reclasseringsadvies zal de rechtbank niet de GBM opleggen.
Uit de hiervoor genoemde rapporten blijkt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende dat juist de GBM geschikt is om de bij verdachte geconstateerde problematiek op te lossen bezien in het licht van de ernst van het begane misdrijf en het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van verdachte. De voorgestelde begeleiding en behandeling kan naar het oordeel van de rechtbank ook gerealiseerd worden in het kader van bijzondere voorwaarden die worden gekoppeld aan een door de rechtbank op te leggen voorwaardelijke straf.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, recht doet aan alle omstandigheden. De rechtbank acht daarbij de navolgende bijzondere voorwaarden passend: een meldplicht, een behandelverplichting, het meewerken aan begeleid wonen of maatschappelijke opvang, het geleidelijk afbouwen van druggebruik, een locatiegebod en dagbesteding (volgen van onderwijs).

8.Beslag

Onder verdachte is in beslag genomen:
  • pakjes sigaretten (goednummer 5657626);
  • een sjaal (goednummer 5717576);
  • een telefoon, merk Alcatel (goednummer 5717602);
  • een mes (goednummer 5717603).
8.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie gevorderd dat het mes dient te worden verbeurdverklaard. De telefoon kan retour naar verdachte. De pakjes sigaretten kunnen retour naar de slachtoffers. Over de sjaal heeft de officier van justitie zich niet uitgelaten.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
8.3.1.
Verbeurdverklaring
De rechtbank acht de in beslag genomen pakjes sigaretten vatbaar voor verbeurdverklaring nu verdachte deze pakjes door middel van het bewezen verklaarde strafbare feit heeft verkregen. Ook het in beslag genomen mes acht de rechtbank vatbaar voor verbeurdverklaring nu met behulp van dit mes het bewezen geachte feit is begaan.
8.3.2.
Retour rechthebbende
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen sjaal en mobiele telefoon (merk Alcatel), moeten worden teruggeven aan verdachte nu het belang van strafvordering zich daar niet tegen verzet.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 47, 77aa, 77c, 77gg, 77i, 77x, 77y, 77z en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievan
24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, van deze jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee)jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat veroordeelde:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
zich op uitnodiging van Reclassering Nederland te Amsterdam meldt bij deze instelling. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang deze reclasseringsinstelling dat noodzakelijk acht en moet hij zich houden aan de aanwijzingen die van daaruit gegeven worden;
zich onder behandeling van Bascule, of een soortgelijk instelling, zal laten stellen en zich houdt aan de aanwijzingen/voorschriften die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar(s) worden gegeven. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrisch toestandsbeeld ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
meewerkt aan het geleidelijk afbouwen van het gebruik van drugs en ten behoeve van de naleving hiervan meewerkt aan bloedonderzoek of urineonderzoek;
op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig zal zijn op het verblijfsadres [adres] . De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met veroordeelde en mede afhankelijk van de dagbesteding. Veroordeelde werkt mee aan elektronische controle op dit locatiegebod;
onderwijs zal volgen of werkt, zolang de reclassering dat noodzakelijk acht.
Draagt voornoemde Reclassering Nederland te Amsterdam op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart verbeurd: de pakjes sigaretten (goednummer 5657626) en het mes (goednummer 5717603).
Gelast de teruggave aan verdachte van: de sjaal (goednummer 5717576) en de mobiele telefoon, merk Alcatel (goednummer 5717602).
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Sipkens, voorzitter,
mrs. A.W.C.M. van Emmerik en M.E.M. James-Pater, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T. Smit, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 oktober 2019.
De oudste en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.