Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 oktober 2019 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2019.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 oktober 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een omgevingsvergunning door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De eiser, eigenaar van een pand waarin een winkel is gevestigd, had een vergunning aangevraagd voor het wijzigen van de voorgevelpui, nadat hij in 2004 zonder vergunning een driedelige deur had geplaatst. Het college weigerde de vergunning op basis van het bestemmingsplan, dat het wijzigen van de gevel voor gevelverkoop niet toestaat. De rechtbank moest beoordelen of het college in redelijkheid tot deze weigering kon komen.
De eiser deed een beroep op het vertrouwensbeginsel, stellende dat eerdere controles door ambtenaren geen opmerkingen over de gevelpui hadden opgeleverd. De rechtbank oordeelde echter dat er geen sprake was van een toezegging van het college dat een vergunning zou worden verleend. De controlebezoeken hadden geen betrekking op de voorgevelpui en er waren geen concrete uitspraken gedaan die als toezegging konden worden gekwalificeerd.
Daarnaast voerde de eiser aan dat het college in strijd met het gelijkheidsbeginsel handelde, omdat in een nabijgelegen pand een soortgelijke deur was toegestaan. De rechtbank oordeelde dat de situatie in dat geval onder een ander bestemmingsplan viel en dat er dus geen sprake was van gelijke gevallen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, oordelend dat het college de aanvraag voor de omgevingsvergunning in redelijkheid had kunnen weigeren en dat het bestreden besluit voldoende gemotiveerd was. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.