ECLI:NL:RBAMS:2019:8116

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 november 2019
Publicatiedatum
30 oktober 2019
Zaaknummer
8107986 CV EXPL 19-21231
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake betalingsverplichting voor ongevraagde levering van drinkwater

In deze zaak heeft de Stichting Waternet, eiseres, de gedaagde partij, die niet is verschenen, gedagvaard om betaling te vorderen van een bedrag van € 118,91, vermeerderd met rente en kosten, voor de levering van drinkwater. De gedaagde partij heeft niet tijdig gereageerd op de dagvaarding, waardoor verstek is verleend. De eiseres stelt dat zij op basis van de Drinkwaterwet exclusief belast is met de levering van water in Amsterdam en omliggende gebieden en dat er een overeenkomst tot levering van water tot stand is gekomen.

De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat er een betalingsverplichting is ontstaan. Volgens artikel 7:7 lid 2 BW ontstaat er voor consumenten geen betalingsverplichting voor ongevraagde levering van drinkwater. De enkele omstandigheid dat er water is geleverd, is niet voldoende om een betalingsverplichting te rechtvaardigen. De eiseres heeft geen overeenkomst of bevestiging van de aanvraag overgelegd, en de overgelegde stukken zijn onvoldoende om de vordering te onderbouwen.

Daarom heeft de kantonrechter de vordering afgewezen en de eiseres veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde partij op nihil zijn begroot. De uitspraak is gedaan op 5 november 2019 door mr. E. Pennink, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8107986 CV EXPL 19-21231
vonnis van: 5 november 2019
fno.: 393

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

Stichting Waternet

gevestigd te Amsterdam
eiseres
gemachtigde: R.W.H. van Dijk, Hafkamp Groenewegen gerechtsdeurwaarders
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
niet verschenen

Verloop van de procedureBij exploot van dagvaarding van 3 oktober 2019heeft eisende partij gevorderd dat gedaagde partij zal worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 118,91 met nevenvordering(en), één en ander zoals in de dagvaarding nader omschreven.

Gedaagde partij heeft niet (tijdig) geantwoord en evenmin uitstel gevraagd, zodat tegen deze verstek is verleend.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

Gronden van de beslissingEisende partij vordert betaling van € 118,91 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en kosten.

Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Rv dient de dagvaarding de eis en de gronden daarvan te vermelden en op grond van artikel 21 Rv dient eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.
Eisende partij stelt - kort weergegeven - dat zij krachtens de Drinkwaterwet exclusief belast is met het leveren van water door de leidingen in de gemeente Amsterdam en in een deel van de provincies Utrecht en Noord-Holland. Gedaagde partij is consument.
Eisende partij heeft met gedaagde partij online een overeenkomst gesloten. Alle (pre)contractuele informatie is via de website van Waternet toegankelijk. Op de overeenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing, deze voorwaarden zijn reeds gedeponeerd bij de rechtbank. Zij heeft aan gedaagde partij water geleverd, waarvoor de gedaagde partij de overeengekomen vergoeding verschuldigd is. Eisende partij citeert in haar dagvaarding datum, dossiernummer en het verschuldigde voorschotbedrag aan verbruik van water. Als productie legt zij het door haar ingevulde informatieformulier, een kopie van een brief met onderwerp aanmelden drinkwater van 23 december 2015 van Waternet geadresseerd aan “de bewoner van [adres] te [postcode] [plaats] ” en een printscreen van een pagina van het site van Waternet over. Zij legt ook een kopie van de “14 dagen brief” over.
Op grond van artikel 7:7 lid 2 BW ontstaat er voor consumenten geen betalingsverplichting voor het leveren van (in dit geval) drinkwater, indien deze niet om levering heeft gevraagd. Het uitblijven van een reactie van de consument op de ongevraagde levering wordt niet als aanvaarding aangemerkt.
De enkele omstandigheid dat eisende partij water aan gedaagde partij heeft geleverd levert derhalve geen betalingsverplichting op.
Eisende partij dient aan te tonen, of in ieder geval door middel van stukken en een deugdelijke toelichting aannemelijk te maken, dat er tussen partijen een overeenkomst tot levering van water tot stand is gekomen. Dit kan bijvoorbeeld door het overleggen van een overeenkomst of een kopie van de e-mail met de bevestiging van de aanvraag, Indien dat door omstandigheden niet mogelijk is, is het aan eisende partij om dat nader toe te lichten en kan in sommige gevallen ook worden volstaan met het overleggen van bewijsstukken van door gedaagde partij gedane betalingen van de waterlevering.
De eisende partij heeft niet toegelicht waarom zij de online gesloten overeenkomst niet heeft overgelegd. Zij heeft de facturen geciteerd in haar dagvaarding en voornoemde brief geadresseerd aan “de bewoner” overgelegd. Dit is onvoldoende om te kunnen beoordelen of er in onderhavig geval voor gedaagde een betalingsverplichting kan zijn ontstaan voor het door eisende partij geleverde water.
De vordering wordt daarom als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
Mitsdien wordt beslist als volgt.

Beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eisende partij in de proceskosten die aan de zijde van gedaagde partij tot op heden begroot worden op nihil.
Aldus gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 november 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier
De kantonrechter