3.3.Aan de adviezen van de GGZ Reclassering Inforsa Nederland van 10 en 22 januari 2019 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Betrokkene heeft voorafgaand aan de zitting van 6 december 2018 laten weten mee te werken aan een klinisch traject, ook indien van te voren niet te voorspellen zou zijn hoe lang deze behandeling zou duren. Daarnaast is het medicatiegebruik expliciet besproken. Indien een psychiater of arts medicatie voorschrift, zal betrokkene dit dienen te gebruiken.
Na de beslissing van de rechtbank op 20 december 2018 is in samenspraak met de betrokken partijen, waaronder betrokkene en zijn advocaat, de overplaatsing geregeld naar [naam instelling 1] met ingang van 3 januari 2019.
Vanaf de eerste dag van de opname,
3 januari 2019, is sprake geweest van een moeizame samenwerking tussen betrokkene, medepatiënten en personeel in [naam instelling 1] , waarbij al snel een strijd ontstond over regels en omgangsvormen. Betrokkene komt erg dwingend over, is nauwelijks in staat tot samenwerking, houdt zich niet aan de regels en is daar niet of nauwelijks op aanspreekbaar.
Op
7 januari 2019heeft de behandelaar vanwege de voortdurende oplopende spanningen aan de reclassering te kennen gegeven dat hij zijn twijfels had of betrokkene te handhaven was binnen de [naam instelling 1] . Hij is snel gekrenkt, accepteert geen inperking van zijn autonomie, is niet bereid zich te laten aanspreken door de begeleiders in de kliniek en weigert in eerste instantie de noodzakelijke antipsychotica in te nemen. Hierop heeft in de kliniek met betrokkene en het behandelteam een gesprek plaatsgevonden, waarbij de grenzen van de mogelijkheden van de kliniek zijn aangegeven en nieuwe samenwerkingsafspraken zijn gemaakt.
Op
8 januari 2019was de situatie ongewijzigd: zodra hij enige inperking ervaart en zodra hij ook maar ergens op wordt aangesproken, escaleert de situatie snel. Er heeft zich ook een incident voorgedaan rondom de afgifte van een urinecontrole. Hierdoor was in de visie van de behandelaar sprake van een in toenemende mate onwerkbare behandelrelatie.
Op
9 januari 2019werd duidelijk dat er in de avond van 8 januari 2019, tijdens een kennismaking met een aantal teamleden, een agressie-incident had voorgedaan, waarbij een van de medewerkers van de kliniek vanwege een gevaarlijke situatie zich genoodzaakt zag van de noodbel gebruik te maken voor de nodige assistentie. Volgens het behandelteam was in de afgelopen dagen sprake van een keten van conflicten en incidenten, waarbij betrokkene voortdurend de strijd aanging, provocerend gedrag vertoonde en zijn boosheid snel opvlamde. Er was sprake van een voortdurende herhaling van onaangepast gedrag waarbij betrokkene niet aanspreekbaar was en hij zou seksueel getinte en grensoverschrijdende opmerkingen richting personeel en medepatiënten hebben gemaakt.
De behandeling kon volgens het behandelteam niet worden voortgezet in verband met de veiligheidsrisico’s, de kans op recidive, de onwerkbare behandelrelatie en het grensoverschrijdende en het ontwrichtende gedrag in de groep van betrokkene.
Van de heer H. Kruikemeijer, GZ-psycholoog en als behandelaar werkzaam bij de [naam instelling 1] , heeft de reclassering onder meer de volgende informatie ontvangen:
Betrokkene is een 33-jarige man die bekend is met recidiverende manisch-psychotische decompensaties sinds zijn volwassenheid. In de afgelopen 10 jaar is hij 4 maal langdurig, klinisch opgenomen vanwege manisch-psychotische episodes. Tussendoor functioneert hij redelijk lange periodes goed en redelijk zelfstandig. (…) Er is wel ziekte-besef, maar geen ziekte-inzicht. (…)
Vanaf de eerste dag in [naam instelling 1] is sprake van een moeizame samenwerking, waarbij al snel strijd ontstond over regels en omgangsvormen. Hij vertoonde provocerend en seksueel grensoverschrijdend gedrag, dat hij afdeed als ‘geintjes’. (…) Als hij regels ervaarde als ‘opgelegd’ dan reageerde hij heftig en betichtte de begeleiding ervan hem te willen domineren. (…) Uitlatingen over dat hij mensen zou gaan ‘slopen’ en dat hij meisjes verkracht zou hebben, veroorzaakten angst bij medepatiënten en personeel.
Ten aanzien van het psychiatrische beeld werd waargenomen dat hij niet floride psychotisch was, maar wel uitlatingen deed die duiden op psychotische belevingen en niet getuigden van een intacte realiteitstoetsing. Hij ontkende psychotisch te zijn en wilde zelf bepalen hoeveel medicatie hij wilde nemen. (…)
Een agressie-incident op 8 januari 2019, heeft tezamen met de gebeurtenissen op de dagen ervoor, geleid tot de conclusie dat de mate van groepsontwrichtend gedrag en de risico’s op fysieke escalaties met medepatiënten en FPW’ers dusdanig groot zijn dat op de huidige opnameplek de veiligheid niet langer gewaarborgd kan blijven. Betrokkene heeft baat bij een meer beveiligde omgeving, op bv. FPK of FPC niveau, waarin hij behandelingen kan krijgen voor zijn problematiek.
De reclassering heeft op 18 januari 2019 een terugkoppeling ontvangen van de afdeling Indicatiestelling Forensische Zorg (IFZ) op de vraag of een klinische behandeling in het kader van een TBS met voorwaarden uitvoerbaar is:
Betrokkene geeft aan dat hij aan zijn agressieproblemen wil werken al beweert hij bijna tegelijkertijd geen agressieproblemen te hebben. Hij verwijt de kliniek geen oog te hebben gehad voor hoe hij zijn best heeft gedaan om zich aan te passen en hem geen kans te hebben gegeven.
Op 14 januari 2019 is een PJ rapport uitgebracht door psychiater M. van Berkel in de zaak met parketnummer 13-684439-18, waarin het volgende is geadviseerd; “Het tenlastegelegde op zichzelf geeft geen directe aanleiding om TBS te adviseren, aangezien het niet om een ernstig delict gaat. Gezien de context van de behandeling, waarbij er zich na het tenlastegelegde volgens de reclassering nog meer incidenten hebben voorgedaan waarbij betrokkene gevaarlijk gedrag vertoonde, kan zij zich vinden in het advies om de TBS om te zetten in TBS met dwangverpleging”.
7. Overwegingen Zorg & Veiligheid.
Er is sprake van een psychiatrisch ernstig zieke man, met diverse psychotische periodes, die geen vat meer heeft op zijn leven en maatschappelijk teloor gaat. Doordat probleembesef bij hem ontbreekt, is er geen gevoel van urgentie om hiervoor hulp en behandeling te zoeken dan wel hieraan zijn medewerking te verlenen. De verwachting is dat een intensieve forensische klinische behandeling en vervolgens maatschappelijk inbeddingstraject, meerdere jaren zal gaan duren.
De vraag is dan ook gerechtvaardigd of het betrokkene zal lukken, gelet op zijn ernstige problematiek, om binnen een kader van TBS met voorwaarden te profiteren van een klinische behandeling.(…). Een TBS met voorwaarden zou feitelijk een ‘onmogelijke opdracht’ voor hem zijn.
8. Conclusie Zorgintensiteit en Beveiliging
Op basis van bovenstaande kunnen wij momenteel geen indicatiestelling afgeven voor plaatsing in een FPA dan wel een FPK. Dit daar er in het verleden onvoldoende behandelontwikkelingen hebben plaatsgevonden die het verantwoord maken om betrokkene te plaatsen in een minder beveiligde setting dan een FPC setting.
Conclusie en advies
Op basis van het volgende acht de reclassering Inforsa uitvoering van de TBS met voorwaarden niet langer op verantwoorde wijze mogelijk noch uitvoerbaar:
De constatering dat betrokkene zijn behandeling binnen de [naam instelling 1] na een verblijf van minder dan één week niet langer kon voortzetten in verband met het veiligheidsrisico, de kans op recidive, de onwerkbare behandelrelatie en het grensoverschrijdende en groepsontwrichtende gedrag van betrokkene;
De inschatting van psychiater Van Berkel die aangeeft zich te kunnen vinden in een omzetting van de TBS met voorwaarden naar de TBS met dwangverpleging;
De conclusie van de IFZ dat er geen indicatie is af te geven voor plaatsing in een FPA of een FPK omdat er in het verleden onvoldoende behandelontwikkelingen hebben plaatsgevonden die het verantwoord maken om betrokkene te plaatsen in een minder beveiligde setting dan een FPC-setting;
De gebleken onmogelijkheid van betrokkene om zich in het kader van een TBS met voorwaarden te houden aan de gestelde voorwaarden.
Geadviseerd wordt om de TBS met voorwaarden om te zetten in een TBS met dwangverpleging.
De deskundige heeft dit advies ter zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.