Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 3],
de gezamenlijke erven van [gedaagde sub 4],
[gedaagde sub 5],
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 3],
de gezamenlijke erven van [gedaagde sub 4],
[gedaagde sub 5],
1.De procedure
2.De feiten
to give the joint meeting of the board of management directors and the board of supervisory directors of Fairstar flexibility in financing Fairstar in the most efficient manner”. Heel kort na aanvang heeft [gedaagde sub 4] deze AVA voor onbepaalde tijd geschorst, wegens verdenking dat Dockwise ‘acteerde in concert’ met enkele andere (grote) aandeelhouders. De AVA is voortgezet op 14 mei 2012. Dockwise heeft toen tegen het emissievoorstel gestemd, waardoor het is verworpen. Eveneens op 14 mei 2012 heeft Dockwise haar (inmiddels) verplichte openbare bod gedaan, nog steeds van 9,30 Noorse kronen per aandeel. Zij heeft verder aan Fairstar een lening aangeboden van USD 30 miljoen, welk aanbod per kerende post door [gedaagde sub 1] is verworpen.
4 mei 2012 een ‘Termination Event’ (‘change of control’) ingeroepen zoals bedoeld in de Cadenza Services Agreement. In vervolg daarop was op 14 mei 2012 een Settlement Agreement gesloten tussen Cadenza en Fairstar (vertegenwoordigd door [gedaagde sub 4] ). Daarin was bepaald dat [gedaagde sub 1] tot 19 juni 2012 als bestuurder zou aanblijven en dat aan Cadenza de vertrekvergoeding (van vier jaarsalarissen en vier maal de maximale bonus) werd toegekend. Ook is aan [gedaagde sub 1] kwijting verleend voor eventuele vorderingen van Fairstar en een vrijwaring gegeven voor claims van derden. Ten slotte is Cadenza/ [gedaagde sub 1] ontslagen uit alle verplichtingen uit de Cadenza Services Agreement. Op 7 juni 2012 heeft Fairstar aan Cadenza USD 4.025.835,= betaald. In een Addendum Agreement van 19 juni 2012 is de periode waarin [gedaagde sub 1] als bestuurder zou aanblijven, verlengd.
the proceeds of the share issue shall be solely used for the building and purchase of a fifth vessel to be added to the Fairstar fleet”. Dockwise heeft tegen het voorstel gestemd, waarmee het is verworpen.
Dockwise and Fairstar have both withdrawn all pending legal actions taken towards each other in the last week. They have reached an Agreement that is full and final. It is no longer a matter for the courts”.
16 oktober 2012, waarin KPMG concludeerde dat verplichtingen rond de Fathom ten onrechte niet in de jaarrekening 2011 waren opgenomen en dat de jaarrekening moest worden herzien. Op 21 december 2012 heeft KPMG een goedkeurende accountantsverklaring afgegeven bij de herziene jaarrekening 2011 waarin de Fathom alsnog was opgenomen.
3.Het geschil
In zaak C/13/650485 HA ZA 18-661
14 mei 2012, de Settlement Agreement tussen Fairstar en [gedaagde sub 3] van 10 mei 2012, de Addendum Agreement tussen Fairstar en Cadenza van 19 juni 2012, de Addendum Agreement tussen Fairstar en [gedaagde sub 3] van 19 juni 2012, de Indemnification Agreement tussen Fairstar en [gedaagde sub 4] van 9 juli 2012 en de Indemnification Agreement tussen Fairstar en [gedaagde sub 5] van 9 juli 2012 nietig zijn, althans vernietiging van deze overeenkomsten,
24 augustus 2012 zijn beslagen en in gerechtelijke bewaring zijn genomen, aan Fairstar af te geven, althans om daarvan een afschrift te verstrekken, althans om die e-mails af te geven of een afschrift daarvan te verstrekken aan (een) door de rechtbank aan te wijzen deskundige(n) die alsdan, na een door hem of haar te maken selectie, de e-mails of een selectie daarvan, al dan niet in afschrift, aan Fairstar zal afgeven, zulks op straffe van een dwangsom van € 100.000,= ineens en van € 1.000,= voor ieder(e) (gedeelte van een) dag dat zij aan enig onderdeel van deze veroordeling geen of niet volledig gehoor geven,
€ 1.000.000,=, die hij dus verbeurd heeft.
4.De beoordeling
In beide zaken, zowel in conventie als in reconventie
dear [gedaagde sub 3], please find the scanned copies of signed documents by you yesterday”, met daarbij het Shipbuilding Contract, de Effective Confirmation Agreement en de Addenda van 28 juli, 2 augustus en 11 november 2011) en bij gebreke van concrete aanwijzingen dat [gedaagde sub 3] op een eerdere datum heeft getekend, moet ervan worden uitgegaan dat [gedaagde sub 3] de relevante contracten op 28 mei 2012 heeft ondertekend.
This is to certify that the steel cutting (..) was successfully carried out (..) in accordance with the shipbuilding contract signed by and between Fairstar (..) and [CSTC] and [GSI] (..) as seller on 3rd May, 2011 and other agreements and addendums to the contract signed by and between buyer and seller”). Daarmee is aan het vereiste van de tweede handtekening voldaan. Dat [gedaagde sub 3] zich dit realiseerde, blijkt uit zijn mail aan GSI van 5 oktober 2011 waarin hij schreef dat hij was “
honoured to set the contract for vessel 3 in motion”. In elk geval vanaf 15 oktober 2011 was Fairstar daarmee rechtsgeldig gebonden aan de contracten. Het kan dan in het midden blijven of dit al eerder het geval was, hoewel daarvoor stevige aanwijzingen zijn te vinden in de door Fairstar overgelegde opinie van Ince & Co. Daarin wordt onderbouwd uiteengezet dat Fairstar, gelet op de ‘course of dealing’ tussen haar en GSI in het verleden, naar (het op het Shipbuilding Contract toepasselijke) Engels recht al op 4 augustus 2011 rechtsgeldig was verbonden. Gedaagden hebben hier weinig, en al helemaal geen andersluidende opinie, tegenover gezet.
We need to do a USD 20 million equity issue to make the first payment to GSI”. Op 29 oktober 2011 schrijft hij: “
I think we need to have a clear understanding about the next 20% payment. In the current financial markets I do not believe it is easy to raise equity” en: “
I would like to ask that we extend the payment deadline for the 20% progress payment until January 31 2012”. Op 13 januari 2012 schrijft hij: “
Therefore please let GSI and CSTC know that we are fully committed to making the FATHOM payment. Our ability to make the payment is affected by the timing of Ichthys(een contract voor een groot project, rb)
and our new share issue”. Op 31 januari 2012 excuseert [gedaagde sub 1] zich bij GSI voor de late betaling: “
I apologize for the delay in the outstanding FATHOM payment” en laat hij weten: “
We intend to raise about USD 30 million in the new equity issue. This will satisfy our bankers. I believe we can make our next payment to you in April as soon as we receive the funds”. In deze mails wordt geen financieringsvoorbehoud gemaakt, maar wordt veeleer meegedeeld dat er nog niet betaald kan worden. Uit de reacties van GSI/CSTC kan worden opgemaakt dat zij met uitstel akkoord gaat, maar niet dat zij van betalingsverplichtingen afziet. In reactie op het verzoek van [gedaagde sub 1] van 29 oktober 2011 wordt immers in Addendum nummer drie de uiterste betaaltermijn voor de 1st installment verlengd tot 31 januari 2012, waarbij ook wordt bepaald dat GSI rente mag blijven rekenen vanaf 15 september 2011. Op 19 januari 2012 bericht Maersk/GSI aan [gedaagde sub 1] : “
Since the progress on the equity collection is behind the original plan, from the view of commercial side it seems that we need to execute another addendum to further postpone the payment of the first installment of FATHOM” en: “
we would like to have an open discussion (..) whether Fairstar can pay USD Eight Million (as part of first installment) in February and postpone the other part of first installment to middle of April and the second installment to end of April”. Op 29 februari 2012 schrijft Maersk aan [gedaagde sub 1] : “
Attached is the revised addendum draft (…) where the fact of receiving payment of USD2 million is inserted. However they put March 10 as the due day for next payment of USD 2 million. Though I have told them you are not able to commit that for time being, CSTC would like to know your plan/timetable on it from your response”.
We quite cherished the mutual trust and friendship established between the companies and the individuals under this challenging market in the past three years. With these good understanding, both of us have overcome a lot of difficulties and now we have three contracted effective and are very close to the first delivery. However, the situation is sliding into full of uncertainty with the recent rejection of the new share issuing, which has cast a great shadow for the performance of the three contracts and push us to have to go back to the contracts”. Hieruit spreekt duidelijk dat GSI zich op het standpunt stelt dat Fairstar afdwingbare verplichtingen heeft. Op deze officiële betalingsverzoeken hebben [gedaagden 1 - 3] nooit gereageerd met de mededeling dat GSI geen aanspraak kon maken op betaling. Sterker, [gedaagde sub 1] heeft op 27 april 2012 aan Maersk geschreven dat er een bindend contract is: “
Speaking of surprises, Dockwise did not realize we have ordered a third vessel from GSI!!! We have informed them today that Fairstar has a binding agreement with GSI for the FATHOM at the contracted purchase price of around USD 110 million. Whoops!”. Ten slotte is in het Memorandum of Agreement met zoveel woorden vastgelegd dat zowel Fairstar als GSI het Shipbuilding Contract als bindend beschouwt en dat Fairstar ‘in default’ is met haar betalingsverplichtingen.
CSTC confirms that Fairstar had no obligation for payments relating to the construction of the FATHOM due to GSI/CSTC with the exception of the USD 2 million payment”. De fax van 6 februari 2015 van CSTC luidt: “
Prior to 28th May 2012, we confirm Buyer had no default. We also confirm that Prior to 28th May 2012, finacially, the only financial obligation due to be paid by the Buyer was 2 million USD which already received by the Seller in the year of 2011”. Deze korte mededelingen zijn verder niet toegelicht. Met name is niet toegelicht hoe deze mededelingen zich verhouden tot de (hierboven deels aangehaalde) correspondentie, met de (kennelijk door GSI gevoelde noodzaak van) vastlegging van de Addenda, met de door GSI gedane betalingsverzoeken of met de inhoud van het Memorandum of Agreement. Bij gebreke van die toelichting moet vastgesteld worden dat deze schriftelijke mededelingen in het licht van de overige vaststaande feiten onvoldoende gewicht in de schaal leggen. [gedaagden 1 - 3] hebben met deze mededelingen de stellingen van Fairstar dan ook onvoldoende betwist. In hun kielzog geldt dat ook voor [gedaagden 4 - 5] De conclusie is dan ook dat voor de Fathom al in 2011 definitieve verplichtingen ter waarde van USD 111 miljoen zijn aangegaan.
we anticipate entering into a contract for the FATHOM upon completion of this offering and to use USD 20 million of the proceeds of this offering to pay a deposit under that contract”, terwijl dat contract allang definitief was aangegaan. Ook de financieringsarrangementen boden dus onvoldoende ruimte voor de aankoop van de Fathom en bovendien werden deze arrangementen in gevaar gebracht door onjuiste informatie over die aankoop te verstrekken. Overigens was het niet in het belang van Fairstar om de verplichting aan te gaan om bij het aanvaarden van een hoger bod van Dockwise USD 3.350.000,= aan Imperial te betalen, zonder dat daar een prestatie tegenover zou staan.
nobody knows right now what is in his head”. De rvc is echter wel op 12 april 2012 akkoord gegaan met de jaarrekening. Uit niets is gebleken dat [gedaagden 4 - 5] vervolgens een gesprek met het bestuur zijn aangegaan of dat zij anderszins opheldering hebben gevraagd over de financieringskwesties en over de status van de Fathom, of over de continuïteitsonzekerheid.
If you want me in the core group as you mentioned, my private situation results in a need for me to have some financial security before beginning this new exciting adventure called Fairstar Energy Services. My current financial situation limits my possibilities to quit FHT as soon as Dockwise takes over and join Fairstar Energy Services as a new venture. In this light I would like to ascertain compensation equal to 6 months salary, which means my contract should be adjusted”. Met de aanpassingen van de arbeidsovereenkomsten hebben [gedaagden 1 - 3] juist tegengesteld aan het belang van Fairstar gehandeld. Ook dit levert onbehoorlijk bestuur en een persoonlijk ernstig verwijt op. Daaraan doet niet af dat bij de aanpassingen een advocatenkantoor betrokken is geweest en dat de feitelijke uitvoering in handen van de afdeling HRM lag, want daar kunnen [gedaagden 1 - 3] zich als initiatiefnemers voor de aanpassingen niet achter verschuilen. Nu [gedaagden 4 - 5] aanvoeren dat de gekozen aanpak hun raadzaam en evident voorkwam, wordt het ervoor gehouden dat ook zij bij de gang van zaken betrokken zijn geweest en dat zij daartegen niet hebben opgetreden. Hun toezicht is op dit punt dan ook onbehoorlijk geweest en daarvan kan hun een ernstig persoonlijk verwijt worden gemaakt.
to set the terms of remuneration and employment with the members of the management board for the next four years”. Deze aanwijzing betreft echter alleen het vaststellen van beloning en arbeidsvoorwaarden van bestuurders en omvat niet het verlenen van vrijwaringen en kwijting, zoals gebeurd is in de Settlement en Addendum Agreements. Dit betekent dat de AVA geïnformeerd had moeten worden over de plannen om deze overeenkomsten aan te gaan en de gelegenheid had moeten krijgen voor de uitvoering daarvan – indien zij die uitvoering wilde – een vertegenwoordiger aan te wijzen (overeenkomstig het toen geldende artikel 2:146 BW). Dit is niet gebeurd. Op zichzelf neemt dat niet weg dat [gedaagde sub 4] op basis van de statuten bevoegd was Fairstar te vertegenwoordigen. In de gegeven omstandigheden acht de rechtbank het echter naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar om Fairstar aan de Settlement en Addendum Agreements te houden. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3] wisten dat de AVA niet was geïnformeerd en dat het niet in de rede lag dat zij akkoord zou gaan met de Settlement en Addendum Agreements. Deze overeenkomsten zijn immers zeer nadelig voor Fairstar, nu daarin vergaande vrijwaringen en kwijting worden verleend voor onbehoorlijk bestuur
– waarvan alle betrokkenen wisten dat daarvan sprake was –, nu daarin werd voorzien in de betaling van hoge vergoedingen aan deze bestuurders terwijl Fairstar daarvoor het geld niet had en nu daarin ook nog een forse belastingclaim, die op grond van de Cadenza Services Agreement bij Cadenza thuishoorde, in plaats daarvan bij Fairstar werd neergelegd. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat Fairstar niet gehouden kan worden aan de Settlement en Addendum Agreements en zij zal een verklaring voor recht van deze strekking afgeven.
This is to confirm my concern asto the expected liabilities re SE members i.c.w. forthcoming legal and possible claw back cases. I expect the undersigned to be in the forefront of legal cases a.o. contracts of employment PJA/WO, 5th vessel and forthcoming bondissue (…) I foresee a witch-hunting against Directors (read: Chairman) as soon as they get more access to info. (…) As discussed SB members are therefore looking for a watertight legal document fully indemnifying SB members against such legal cases”. [gedaagden 4 - 5] hebben dus het oogmerk gehad de al voorziene vorderingen van het nieuwe management van Fairstar en/of van Dockwise af te wentelen op Fairstar zelf. Daarbij is ook nog eens vrij precies aangegeven waar die vorderingen op zouden zien. Onder deze omstandigheden kan Fairstar niet aan de vrijwaringen worden gehouden. De rechtbank zal dat voor recht verklaren.
(€ 87,93 + € 135,= voor betekening in België) voor [gedaagde sub 5] en € 83,57 voor [gedaagde sub 4] . Aan beslagkosten ten laste van [gedaagde sub 4] : € 3.745,86. Verder ten laste van gedaagden hoofdelijk aan griffierecht: € 575,= en aan salaris advocaat (4 punten x tarief VIII, nu duidelijk is dat de onderliggende vordering hoger is dan € 1 miljoen ) € 15.424,=, dus totaal € 15.999,=.
1 januari 2011 tot en met 29 augustus 2012 op de agenda van een AVA te zetten, zal niet worden toegewezen. Eerder in dit vonnis is immers vastgesteld dat zij in elk geval over een deel van die periode zijn tekortgeschoten in hun toezichthoudende taken. Bovendien is eerder in dit vonnis beslist dat Fairstar niet gehouden is de jaarrekening 2011 en de bijbehorende decharge alsnog op een AVA te agenderen.
5.De beslissing
- verklaart voor recht dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3] hun taken als bestuurder van Fairstar onbehoorlijk hebben vervuld;
- verklaart voor recht dat [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 5] hun taken als commissaris van Fairstar onbehoorlijk hebben vervuld;
- verklaart voor recht dat Cadenza jegens Fairstar toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de Cadenza Services Agreement;
- veroordeelt gedaagden tot vergoeding van de door Fairstar geleden schade tot een bedrag op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, een en ander met inbegrip van de wettelijke rente;
- verklaart voor recht dat Fairstar niet gebonden is aan de Settlement Agreement tussen Fairstar en Cadenza van 14 mei 2012, de Settlement Agreement tussen Fairstar en [gedaagde sub 3] van 10 mei 2012, de Addendum Agreement tussen Fairstar en Cadenza van 19 juni 2012, de Addendum Agreement tussen Fairstar en [gedaagde sub 3] van
- verklaart voor recht dat Fairstar niet gehouden is om de vaststelling van het Annual Report 2011, zoals openbaar gemaakt op 12 april 2012, alsmede het verlenen van decharge aan [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 5] voor het gehouden toezicht gedurende het boekjaar 2011 te agenderen, in stemming te brengen en de vaststelling ervan aan te bevelen;
- ontbindt de Cadenza Services Agreement en de [gedaagde sub 3] Services Agreement voor zover het betreft de bepalingen in die Agreements die betrekking hebben op de ‘Termination Event’ en de daarmee samenhangende (vertrek)vergoedingen, te weten artikel 6 van de Cadenza Services Agreement respectievelijk artikel 11 van de [gedaagde sub 3] Services Agreement;
- veroordeelt Cadenza en [gedaagde sub 3] tot terugbetaling van de bedragen die aan hen zijn betaald op grond van artikel 6 van de Cadenza Services Agreement respectievelijk artikel 11 van de [gedaagde sub 3] Services Agreement;
- veroordeelt [gedaagde sub 1] en Cadenza hoofdelijk tot betaling van € 8.520,07 te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na vandaag;
- veroordeelt [gedaagde sub 3] tot betaling van € 87,93 te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na vandaag;
- veroordeelt [gedaagde sub 5] tot betaling van € 221,71 te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na vandaag;
- veroordeelt [gedaagde sub 4] tot betaling van € 3.829,43 te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na vandaag;
- veroordeelt [gedaagde sub 1] , Cadenza, [gedaagde sub 3] , [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 5] hoofdelijk in de overige proceskosten van Fairstar, begroot op € 15.999,= te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na vandaag;
- veroordeelt [gedaagde sub 1] , Cadenza, [gedaagde sub 3] , [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 5] hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 246,=, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis is voldaan en het vonnis vervolgens wordt betekend, met € 82,= en de explootkosten van betekening, al deze bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf twee dagen na betekening;
- verklaart de betalingsveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
- veroordeelt gedaagden hoofdelijk tot het vergoeden van de door Dockwise geleden schade, op te maken bij staat en te vereffenen overeenkomstig het bepaalde in artikel 612 e.v. Rv;
- veroordeelt [gedaagde sub 1] tot betaling van € 3.760,84 te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na vandaag;
- veroordeelt [gedaagde sub 3] tot betaling van € 78,34 te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na vandaag;
- veroordeelt [gedaagde sub 5] tot betaling van € 221,71 te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na vandaag;
- veroordeelt [gedaagde sub 4] tot betaling van € 78,34 te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na vandaag;
- veroordeelt [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 3] , [gedaagde sub 5] en [gedaagde sub 4] hoofdelijk in de overige proceskosten van Dockwise, begroot op € 1.132,= te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na vandaag;
- verklaart de betalingsveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;